Blogs

Taal als moraal

Taal als moraal

De plaatselijke VVD steunde vorige week met Hart voor Den Haag/ Groep de Mos en de Partij voor de Toekomst een PVV-motie die stelt dat de woningnood in Den Haag vooral te wijten is aan de komst van kansarme allochtonen en dat de groei hiervan moet worden tegengegaan. ‘De stad kan dit niet veel langer aan,’ beaamde VVD’er Jan Pronk en hij maakte, niet onbewust maar uit arrogantie, een wat in de letterkunde synecdoche heet, een totum pro parte. Want niet ‘de stad’ kan het niet langer aan, maar de VVD of de VVD’er Jan Pronk, wat iets anders is. Taal is meer dan taal; taal is ook moraal, zegt taalfilosoof Emmanuel Levinas. Als onze Haagse politici zouden nadenken over hun taalgebruik, zouden ze iets ontdekken over hun eigen moraal. Wanneer zal de jonge Jan Pronk, een PVV’er of Baudet in persona met het idee komen om ‘kansarme’ migranten te steriliseren? Met het geweldige idee van Chinese oorsprong van één kind per gezin bij ‘kansarme’ migranten? Zeer benieuwd naar hoe ze dat zullen formuleren. ‘We willen niet bouwen in de Bomenbuurt, de Vruchtenbuurt of welke andere woonwijk dan ook. Dat betekent dat we niet steeds meer mensen in de stad kunnen opnemen. Dat gebeurt nu wel en het zijn vooral kansarme migranten die nu voor de groei zorgen. Den Haag kan deze groep niet blijven opvangen. Het is een keertje klaar.’ Ik krijg het aan mijn hart. Straks is het feit dat we niet alles weten van de zwarte gaten in het universum ook de fout van de kansarme migrant. De PVV’er Sebastian Kruis, indiener van de motie, of Groep de Mos zal ik nooit serieus nemen. Maar mijn bloeddruk ging wel omhoog toen ik de VVD’er Jan Pronk hoorde. Het is misleidend als je je laat beïnvloeden door zijn verschijning van meester van groep twee op de basisschool. Maar taal is alles; taal verraadt iemands ware aard en voor iedereen die in dertig seconden meer dan driemaal het meervoud ‘we’ gebruikt, ook al is hij vertegenwoordiger van een partij, zou ik oppassen. Een echte Jan Pronk zal hij wel nooit worden, maar bij Wilders aankloppen kan hij altijd nog. Voor mij heeft hij niet meer geloofwaardigheid in zijn met ‘we’ opgepepte discours dan een man die zijn vrouws zwangerschap aankondigt met ‘we zijn zwanger’ en gemakshalve weglaat dat niet híj degene is van wie over negen maanden een dilatatie van twaalf centimeter wordt verwacht. Volgens Levinas ligt de oorsprong van onze waarden in onze ervaringen. Ervaring wordt opgedaan in de relatie tussen mijzelf en de ander. Ik weet zeker dat Jan Pronk van de VVD dat ook herkent: tussen hemzelf en de Ander uit de Vruchtenbuurt, waar niet gebouwd gaat worden.

Den Haag Centraal, 15 oktober 2020

Lees verder

Ik snap Richard wel

Ik snap Richard wel

De Mos wordt lijsttrekker van een nieuwe beweging. Code Oranje. Zijn advocaat, Peter Plasman, is nummer twee.

Richard de Mos is onrustig als een werkloze van middelbare leeftijd die op alle vacatures solliciteert. Ik snap dat wel. Als je wanhopig bent, doe je van alles en vraag je je niet af wat dat in godsnaam voor naam is, Code Oranje, voor een politieke beweging. Ik begrijp dat wel. Toen ik het nieuws las, heb ik een paar keer tegen mezelf gezegd: ‘Ik snap Richard De Mos wel, ik begrijp hem.’ En: ‘Stel je voor dat Richard net zo hard knokt als ik, misschien harder, veel harder. Stel je voor dat hij heel teleurgesteld is in het OM zoals ik een paar jaar geleden was in de directie van mijn vorige werk. Stel je voor dat die Plasman zo’n advocaat is die echt gelooft in het goede doen en in de zegeviering van het recht, ondanks dat hij advocaat is. Stel je dat allemaal eens voor, en wees minder cynisch, Mira. Kijk hoe hard Richard knokt, ondanks die verdenkingen van deelname aan een criminele organisatie, schending van het ambtsgeheim, meineed en corruptie!’

Ik weet hoe het is om verdacht te worden terwijl je weet dat je onschuldig bent en de waarheid spreekt. Je hoeft geen Kafka te zijn om dat allemaal te ervaren, het is genoeg om buitenlander te zijn en bij een woord de klemtoon verkeerd te leggen. Soms, in sommige kringen, is dat al genoeg om verdacht te zijn.

Dus, waarom doe ik nu met Richard de Mos hetzelfde? Waarom verdenk ik hem op basis van zijn discours? Dat wil ik echt niet doen.  Vooral nu niet, als ik zie hoe hard hij vecht, als ik zie wat een werkethos, wat een passie, wat een elan hij aan de dag legt. Maar het zit me niet lekker als een onschuldige, van van alles onterecht beschuldigde man zegt: ‘Ik ben onschuldig tot het tegendeel bewezen is. Ik vind zelf dat ik niks fout gedaan heb.’

‘Kwestie van interpretatie,’ sus ik mezelf, destijds op school een groot fan van hermeneutiek.

‘Toch niet,’ hoor ik de advocaat van de duivel zeggen – ik bedoel mezelf, niet Plasman.

‘Maar geef de keizer wat van de keizer is,’ zeg ik weer tegen mezelf. Alle populisten zoeken immers een niche en Richard de Mos, de op verdenking van corruptie een jaar geleden afgetreden wethouder en locoburgemeester, is echt keihard op zoek naar zo’n niche. En hij heeft er nog geen ontdekt, als je tenminste de niet-bewezen illegaliteiten niet meerekent.

Ik wens hem veel, veel succes.

Den Haag Centraal, 8 oktober 2020

Lees verder

Haags verhaal

Haags verhaal

Het echte leven, echte mensen, echte verhalen: het ‘Haags Verhaal’. Er is naar mijn weten in Den Haag geen ander programma dat dit als motto zou kunnen gebruiken. En dit motto heb ik zojuist pas bedacht; het is naar mijn weten niet het motto van het Haags Verhaal. Afgelopen vrijdag was ik bij een van de bijeenkomsten, in de ‘Copernicus’ aan de Daguerrestraat. De Haagse Fatma Kaja interviewde er Jaswina Bihari Elahi, geboren in Eindhoven en hier opgegroeid in de Hindoestaanse gemeenschap. De hele avond hing ik aan de lippen van Jaswina en ik denk dat iedereen haar verhaal zou moeten horen. Vanuit armoede heeft zij een wetenschappelijke carrière gemaakt tot de graad van doctor. Tegenwoordig is ze onderzoeker aan het Rathenau Instituut. Deze avond deed zij haar verhaal, en het verhaal van haar zus – en zo ook dat van hun moeder, die, trots op haar Hindoestaanse cultuur, ooit de memorabele zin heeft gezegd: “Toen ze in Den Haag nog in berenvellen rondliepen, liepen we in Suriname al in sari.” Hear, hear! En dan vooral degenen die denken dat de polder de navel van het universum is en dat alles wat buiten de polder valt, barbaars is!
Jaswina sprak als een koningin en ziet er ook uit als een koningin. Als eerste in de familie die ging studeren vertegenwoordigt zij de enorme sprong in generaties die veel migrantenkinderen maken. Over het drama dat zij, de twee zussen en de moeder, hebben meegemaakt praat ze met een lach, iets wat, denk ik, ook alleen koninginnen kunnen. En zo spreekt ze ook over hoe ze werden gezien door anderen en over het feit dat ze er doodmoe van is dat ze nog steeds moet uitleggen waarom ze zo goed Nederlands spreekt. Het verhaal van deze verhalenavond wordt verteld aan de hand van foto’s van Jaswina’s leven, waarbij de foto’s van haar bruiloft eruit springen. “Maar promoveren vond ik veel bijzonderder dan trouwen,” zegt ze, en iedereen lacht. “Hoezo?”, vraagt Fatma, die van Turkse oorsprong is en dezelfde sprong in generaties maakte, op haar beurt.
“Iedereen kan trouwen, maar om te promoveren heb ik echt moeten vechten.” “En wat dreef je?”, vervolgt Fatma. “Ik ben een afmaker,” zegt Jaswina.
Wij in de zaal zuchten en kijken naar deze koningin die als kind zo vaak heeft moeten verhuizen en in woningen heeft moeten leven waar elektriciteit of warm water vaak was afgesneden en die vanaf haar vijftiende heeft gewerkt om de rekeningen te kunnen betalen. O, o, Den Haag, wat een mooie mensen heb je!

Den Haag Centraal, 1 oktober 2020

Lees verder

Generatie zonder humor

Generatie zonder humor

Ik ben nooit een liefhebber van interviews met schrijvers geweest. Altijd bang dat ik daarna hun boek niet meer ga lezen, wat helaas vaak het geval is. Het gebeurt ook dat de kop of de strekking van het interview me ontstemt, zoals bij het vraaggesprek met schrijfster Nelleke Noordervliet in De Standaard enkele dagen geleden. Ik kreeg het gevoel dat ik een Roemeens of Hongaars tijdschrift las waarin de geïnterviewde zoals bijna altijd het Westen bekritiseerde. Puntsgewijs. Om te beginnen de nieuwe generatie hier. Natuurlijk moet elke generatie haar strijdpunten formuleren, vindt Noordervliet. ‘Maar de huidige doet dat wel zeer agressief, en zonder humor of zelfspot.’ Toen ik dat las, vroeg ik me af wat eigenlijk het verschil is tussen Nelleke Noordervliet en iemand als Jeremy Clarkson van het autoprogramma ‘Top Gear’, die Greta Thunberg destijds ‘gek’ noemde en haar terug naar school stuurde – wat ik persoonlijk nog milder vind (gezien wie het zei) dan Noordervliets ‘zeer agressief, en zonder humor of zelfspot’. Want over Thunberg zegt Noordervliet dat ‘een meisje als Greta Thunberg nog niet de volwassenheid heeft om haar woede te kruiden met een vorm van zelfrelativering die haar boodschap sterker zou maken’.
Ik moest ook meteen denken aan de interviews die Marguerite Yourcenar ooit aan Matthieu Galley gaf. Als je die leest, besef je dat Yourcenar – geboren in 1903, overleden in 1987 – een millennial had kunnen zijn of zelfs tot generatie Z had kunnen behoren: dezelfde inzet voor het milieu, dezelfde bezorgdheid om het klimaat en inderdaad ja, redelijk humorloos! Op haar tachtigste vocht ze tegen de verwoesting van bossen, in haar strijd om borstvoeding te stimuleren boycotte ze melkproducten bestemd voor zuigelingenvoeding in de derde wereld en ze militeerde tegen onnodig dierenleed; ze liep regelmatig rond met een bord met leuzen en vanwege haar idealen belandde ze zelfs in de gevangenis. Ze was dus zeer agressief, zonder humor of zelfspot. Je kunt immers niet tegen de verwoesting van de planeet zijn en jezelf tegelijk belachelijk noemen. ‘We’ zouden de ‘huidige’ generatie juist dankbaar moeten zijn voor haar inzet, voor haar humorloze strijd voor klimaat, milieu, ras en sekse. Voor het feit dat zij de wereld en daarmee onze waarden omverwerpt. Maar in plaats daarvan hebben we kritiek op de onlineplatforms waar ze elkaar treffen en zijn ‘we’ van mening dat wat nu gebeurt, met name de culturele toe-eigening, ‘literatuur onmogelijk maakt’ (aldus Nelleke Noordervliet). Welke literatuur? De literatuur zoals we die kennen, in het algemeen.
Maar misschien is literatuur, zoals alles in de wereld, ook aan verandering toe! Panta rhei.

Den Haag Centraal, 24 september 2020

Lees verder

Moria

Moria

Met veel nostalgie denk ik soms terug aan de laatste jaren op mijn middelbare school, de jaren waarin we tijdens de pauzes beslag legden op onze docent wereldliteratuur en hem de meest onmogelijke vragen voorlegden: Waarom heeft eigenlijk niemand Emma Bovary geholpen en haar weerhouden van haar daad? Waarom moest Enkidu dood? En wat gaat er met Andromache en Astyanax gebeuren? Onze docent luisterde altijd naar onze vragen en soms leek het zelfs alsof hij erop zat te wachten.
Hoe kon de volwassen wereld zo wreed en zo onverschillig zijn ten opzichte van het leed van de medemens?
Op die leeftijd kwam de medemens vooral uit de boeken en geen van ons zou zijn geschrokken als we onderweg naar de schoolbibliotheek oog in oog zouden hebben gestaan met Don Quichot. We zouden hem zeker hebben aangemoedigd in zijn strijd tegen windmolens!
Ik ben nu volwassen en toch herken ik Andromache en Elektra overal waar ik ze zie, in onze volwassenenwereld. De vragen van toen zijn ook niet veel veranderd. En ondanks mijn volwassen leeftijd heb ik nog steeds geen antwoord op die vragen. Misschien formuleer ik ze soms anders: Waarom schrijven we boeken, waarom maken we grote theaterproducties, waarom componeren we nieuwe muziek, als we ons hoofd wegdraaien voor de kinderen in Moria? Alles wat we vanuit onze getalenteerde geest doen, heeft toch iets minder betekenis als je niets voor je medemens in nood kunt doen? Ik zeg niet dat alles dan zonder betekenis is, maar in mijn ogen verliest de betekenis haar glans. Waarom schrijven we, componeren we, dansen we, zingen we? Voor de medemens toch? Ik schrijf voor degenen die vechten om het te redden. Ik schrijf voor degenen die het niet hebben gemaakt in het leven. Voor de verliezers. Mede vanuit mijn eigen geschiedenis. Maar redden kan ik hen niet. Ik kan hen niet redden, mijn regering kan hen niet redden, de EU kan hen niet redden. Reddingsacties komen vaak laat en zijn vaak ontoereikend. Geloven we echt dat alles wat we doen in onze beschermde wereld, in onze ivoren toren – debatten, muziek, films – vol van betekenis is? Zouden we de kinderen in Moria of de kinderen in Jemen echt niet kunnen redden? Nu laten we hen stikken. Een psycholoog heeft me ooit geadviseerd om in de zonnige kant van de tuin (volgens Jung) te gaan zitten. Vooral als ik oud wil worden. Grote vragen hebben nooit iemand gelukkig gemaakt.
Ik denk dat het tegenwoordig best druk is in die zonnige kant van de tuin. ‘Luxe, calme et volupté’ (Weelde, rust en wellust) – de definitie van Nederland – zei Baudelaire ooit.

Den Haag Centraal, 17 september 2020

Lees verder

Spoonface

Spoonface

Het was een leeg Lange Voorhout het afgelopen weekend tijdens het BinnenUIT Festival Den Haag. Het voelde alsof je met je ex met wie je jarenlang het bed hebt gedeeld, nu in een café afspreekt in de hoop dat hij terug naar huis wil komen. Onwerkelijk, absurd. Ook met het prachtige weer, heerlijk om te wandelen, dat ook nog!
Dus in plaats van uren te kletsen en van kraam naar kraam het Lange Voorhout over te slenteren, ben ik naar een voorstelling in de Koninklijke Schouwburg gegaan. Een voorstelling die me heeft getroost en ontroerd en nog eens getroost en weer ontroerd. ‘Spoonface’, van Steinberg Lee Hall, in de vertaling van Jibbe Willems. Met Soumaya Ahouaoui. Een monoloog van een uur waarin een autistisch meisje, Spoonface, liefhebster van opera, ons naar het leven laat kijken. Door haar ogen. Door haar onschuld.
Wat een therapie om Spoonface te horen zeggen ‘droevige dingen vullen je op’ of ‘ik denk dat ik altijd achterlijk was’! Vooral de laatste zin zouden we allemaal als mantra kunnen gebruiken, zo af en toe, dat geeft rust. Een uur lang werd ik door Spoonface losgekoppeld van routine en persoonlijke droefheid en tegelijkertijd kon ik anders naar mijn eigen ‘sorrow’ kijken, door de ogen van de onschuld. Want onschuld veroordeelt niet, eist niet en pretendeert niet. Onschuldige Spoonface vertelt ons haar droevige leven op een komische manier, zoals alleen onschuld dat zou kunnen. Ook al is er niets komisch meer aan wanneer je in de muzikale intermezzo’s Maria Callas hoort zingen. Maar Spoonface maakt zelfs de Griekse tragedie menselijk en rustiger en ik heb het stuk gezien als een persoonlijke therapie, met een bonus: het ‘Bloemenduet’ uit ‘Lakmé’, als ik me niet vergis, een van mijn favoriete operastukken.
Halverwege wist ik dat Spoonface een variant van ‘Le Petit Prince’ is, met een autistische prinses ditmaal, die goed met getallen is, maar dezelfde kijk op feiten en het leven heeft als het personage van Antoine de Saint-Exupéry. We mogen er zijn, we mogen elkaars verhalen horen, we mogen ademen en we mogen liefhebben. Tijdens de voorstelling dacht ik ook aan de geleerden van Jonathan Swift in ‘Gulliver’s Travels’, die af en toe met een stokje aangeraakt moesten worden omdat ze zich vaak verloren in te filosofische gedachten en van de werkelijkheid afdwaalden. Precies zo’n stokje is Spoonface. Met haar verhaal herinnert zij ons eraan dat het leven droevig is, maar toch vrij simpel. Dat het feit dat we leven belangrijker is dan de complexiteit van het leven. Er zit een Spoonface in ieder van ons, maar velen van ons zijn het kwijt.
Le Petit Prince is in de stad, mis hem niet!

Den Haag Centraal, 10 september 2020

Lees verder

Menselijkheid

Menselijkheid

Arjan Peters klaagt de Volkskrant aan en wil zijn recensentenbaan terug. Niet geheel onterecht, denk ik, aangezien de krant bijna net zo lang over de schorsing heeft gedaan als een kiwi over vliegen. Wisten zij niets van de lieve mailtjes en leuke lunches? Want je kunt niet zeggen dat je het maar een béétje wist. En wie schreef dat Peters de Weinstein van de Nederlandse letteren is, vergist zich. Macht is het sleutelwoord bij veel mannen zoals Peters. Zonder de macht die hij had, was hij gewoon een vent die vreemdging en uiteindelijk van zijn vrouw mocht ophoepelen. Maar ‘macht erotiseert’, heeft Peters kennelijk een keer gezegd, en in mijn roman ‘Al mijn vaders’ heb ik dat in de mond gelegd van een personage, pleger van #MeToo. Toen mijn boek verscheen, heb ik Peters een exemplaar gestuurd en bij de eerste gelegenheid vroeg ik hem of hij het had gelezen. ‘Stuur me een e-mail,’ zei hij. Dat heb ik gedaan. Toen ik hem later bij een andere gelegenheid vroeg of hij de e-mail had ontvangen, lachte hij me, omringd door Nereïden, uit. Jonge vrouwen, mooi en slim. Zij de Nereïden, hij net Poseidon. De Nereïden lachten ook mee, alle zeven of acht. ‘Hij is aangekomen,’ zei Peters. En omdat ik op een reactie wachtte, vervolgde hij, onder het geschater van de Nereïden: ‘Nu moet ik hem nog lezen.’ Tegen zoveel gevestigde schrijvers had Peters gezegd dat ze de Nederlandse taal niet machtig zijn, dat ik, tien jaar geleden echt begonnen in het Nederlands te schrijven, hem mijn laatste roman uit masochisme had gestuurd. Maar ook wetend dat literatuur veel meer is dan taal alleen. Als je dat niet weet, ben je maar een Wizard van Oz en is de schrijver Dorothy.
Zijn de Nereïden ook niet een beetje schuldig en is zijn krant dat niet net zo?
Op de sociale media verbijsterde me zijn cynisme, want ondanks de goede en minder goede boeken die we schrijven en de goede en minder goede recensies die we krijgen, zijn we allemaal, auteurs van boeken en recensies, allereerst mensen. En menselijkheid gaat voor alles, ook voor intelligentie en talent. Ik herinner me een gesprek op Facebook waarin een oude man vertelde dat hij nog een boek in zijn hoofd had. Het antwoord van Peters choqueerde, alsof hij St. Petrus met de sleutel van de hemelpoort was: ‘Hou het daar!’
Literatuur is niet alles en Arjan Peters is geen heilige Petrus, niet eens bij het paradijs der Nederlandse letteren, maar evenmin een Harvey Weinstein. Geef hem minder macht en er zullen geen lunches meer zijn.
Misschien komt hij ergens anders aan de bak of wie weet, terug bij de Volkskrant. Maar zelfs hij zou nu een beetje menselijkheid kunnen gebruiken.

Den Haag Centraal, 3  september 2020

Lees verder

Baudet

Baudet

Een aanrader, die documentaire van ‘Zembla’ over Thierry Baudet en zijn banden met het Kremlin! Maar wat voor banden? Dat de Russen Baudet gebruiken is alsof een dief zou zeggen dat hij een zijdeur heeft gebruikt om binnen te komen.
Er zijn geen banden; iemand als Baudet, met slechts opblaaspopretoriek, kan immers alleen maar worden gebruikt. De opschepperij van Baudet over Rusland laat alleen maar zien wat een klein en onschuldig (lees: onervaren) landje we bij de echte battles zijn. We zeggen ‘nee’ in Brussel, maar als we verder dan Brussel ‘nee’ of ‘ja’ zouden zeggen, of wat dan ook, zijn we niet te horen. Daarom bieden sommigen van ons zich aan de grote jongens aan, zoals een straatprostituee aan een Cadillac in Amerikaanse films. Dat Baudet géén geld van Rusland heeft gekregen, betwijfel ik niet, want opschepperig zoals hij is, zou hij daarover zeker hebben geappt of zelfs getwitterd. Misschien heeft hij een lunch met kaviaar gekregen en een speelgoedtreintje. Ik denk niet dat het Kremlin iemand als Baudet serieus zou nemen. Hem gebruiken ja, dat wel, dat kan ik me wel voorstellen. In mijn geboorteland circuleren lijsten met journalisten, politici, schrijvers, niet weinig in aantal, die de Wizard van het Kremlin dienen.
Zou Baudet op de lijsten van de Kremlin staan? Moeilijk te geloven. Zwevend tussen metataal en grof racisme, kennelijk niets wetende over de politieke gevangenen in Rusland of, anyway, over martelingen van opponenten van Poetin, over polonium, Litvinenko, Politkovskaja, Nemtsov, thee en giftige paraplu’s speelt Baudet met vuur als een pyromaan die bij de brandweer werkt. Russisch vuur.
Met Rusland moet je niet spelen, weten ze in Oost-Europa. Met Rusland moet je ook niet flirten, want zoiets kan snel veranderen in verkrachting, en als je vervolgens de dader zoekt, wordt Oekraïne naar voren geschoven. Van Rusland moet je je ver houden, wist ik als kind al. Maar dat is iets wat vooral de landen die met vuur hebben gespeeld en zich lelijk hebben gebrand weten. Er zijn ook kikkerlandjes, heb ik tijdens mijn migratie geleerd, die denken dat alles wel meevalt, omdat een land dat Dostojewski en Tolstoj heeft voortgebracht wel moet meevallen, ondanks die andere voortbrengselen: Stalin, Lenin, de KGB, het Kremlin, de miljoenen doden tijdens het communisme en de dagelijkse schendingen van de mensenrechten.
Maar Baudet is ontevreden en gulzig als een kind dat nog geen grotemenseneten krijgt, maar al een barbecue wil. Iemand zou hem af en toe een fopspeen moeten geven. Dat tempert de (politieke) honger en houdt hem ook even stil.

Den Haag Centraal, 27 augustus 2020

Lees verder

Schilderswijk in de Modewereld

Schilderswijk in de Modewereld

Iedereen is ontdaan door de rellen in de Schilderswijk. Watskeburt? Wat brandkranen opengedraaid, eieren gegooid, relletjes. Maar omdat het de Schilderswijk is, heeft iedereen er een mening over. Ik ook. Alleen wed ik dat veel van degenen die bij het lezen van de naam Schilderswijk al een oordeel hebben, de wijk zelf nooit hebben doorkruist. God verhoede! Ik weet ook zeker dat ze zullen zeggen dat ik appels met peren vergelijk als ik vraag: Maar waarom horen we niets meer over de grote corruptie, over de dingen die in stijl gebeuren in en rondom de gemeente Den Haag? Over de corrupte ambtenaar die ‘niet transparant’ handelde bij de bouw van Amare, over de controller die bevriende bedrijven aan gemeentelijke opdrachten hielp, valse facturen opstelde en collega’s onder druk zette om ze goed te keuren, over de Walraven-affaire waarbij een kernlid van de kunstadviescommissie directeur werd van het gesubsidieerde WU, over de vele belangenverstrengelingen, over de van corruptie verdachte wethouders, over die andere wethouder die een pand aan het Noordeinde verkocht voor 1,7 miljoen euro terwijl het 4,7 miljoen waard was, enzovoort. Zo te zien vervelen ambtenaren zich ook regelmatig. Maar dat soort dingen vind ik minder saai dan een paar brandkranen en wat eieren.
Ik wed nogmaals: dat dit zaken zijn die ook de Schilderswijk interesseren. Misschien zouden de jonge inwoners van de Schilderswijk zich zelfs minder vervelen als ze zouden zien dat de nieuwe burgemeester ook over zulke affaires ontdaan is. Dat het tapijt waar zulke zaken onder worden geschoven steeds kleiner wordt. We schrikken en verheffen onze stem vanwege de rellen in de Schilderswijk, maar het echte Jurassic Park zit achter hoge muren, bij de airco, en gaat stilletjes zijn gang.
Vragen stellen over wat er in hogere kringen gebeurt, betekent je werk in gevaar brengen, weet ik uit ervaring. Ik ken ook ambtenaren die het advies kregen een andere baan te zoeken, omdat ze vragen durfden te stellen. In de kringen die tijdens de hitte genoten van de airco is vragen stellen not done, het hoort niet bij de etiquette. Waarom horen we niets meer over die zaken? Eieren gooien is te verklaren als je hersenen koken in de hitte, maar hoe verklaar je de affaires waarover je nu niets meer hoort? Wat is er precies gebeurd nadat we vaststelden dat de koning naakt was? En wat is het verschil tussen de rellen in de Schilderswijk en laten we zeggen de rest van de wereld in Den Haag?
Mijn conclusie is dat je in Den Haag illegale dingen kunt doen – in stijl of zonder stijl. De stijl maakt het verschil. Wie het in stijl doet is ‘van ons’, wie niet is minstens Turk, zeker Marokkaan.
We leven in een modewereld. Stijl is alles.

Den Haag Centraal, 20 augustus 2020

Lees verder

De schutting

De schutting

Een woonwijk is het volk zelf, op kleinere schaal. Als ik deze zin schrijf, hoop ik dat ik me vergis. Je zou kunnen zeggen dat je het gewoon moet treffen, een woonwijk.
We zijn naar deze wijk verhuisd met al onze hoop op stand-by, in koffers en dozen gepakt, net als onze spullen. We hadden erger meegemaakt, we waren eigenlijk opgelucht dat we konden verhuizen, opnieuw beginnen, in een kleiner huis met dunnere dromen, maar wel een huis. Luttele weken later begrepen we dat de tuin toch wel een beetje verpest was, door de te luidruchtige buurvrouw, een levensgenietster van een soort dat we niet echt kenden. Maar veel (niet alles) went. Ik zit minder in de tuin, bijna nooit meer. Maar iets anders gaf de openingszin in.
Toen we dit huis eind vorig jaar kochten, stond achter in de tuin geen hek; de tuin kwam direct uit op de brandgang die achter langs de tuinen loopt. Ik heb het niet gecheckt, maar ik denk dat alle tuinen zijn afgesloten door een schutting, alleen de onze was er niet. We hebben daarom snel een rietmat gekocht om de tuin vanachter, waar alleen de buren lopen, af te sluiten. Provisorisch, tot we een schutting zouden kunnen betalen. Toen we de mat plaatsten, vroeg een verre buurman of het zo zou blijven. Zeker niet. Maar corona heeft veel plannen en inkomsten verdund en zo werd ook ons plan om een schutting te kopen op de lange baan geschoven. Het is niet erg, er zijn zoveel doden gevallen, zoveel levens zijn veranderd, het leven van iedereen is anders geworden. Maar niet dat van mijn buren, die sinds januari, als ze groeten, gelijk vragen wanneer we een schutting gaan plaatsen. Geen vraag over hoe het met ons gaat, of we zijn getroffen door corona of anderszins. Nee, de schutting. Blijft ie zo? Wanneer komt ie? Want die van riet is namelijk niet zo mooi als hun eigen houten schutting.
Is dit de menselijkheid die we elkaar moeten tonen? Is dit alles wat we voor elkaar kunnen betekenen? Mijn luidruchtige buurvrouw, een hooligan in een jurk, een ‘genietster’, valt hier niet op, wij, die nu andere prioriteiten dan een schutting en ‘genot’ hebben, wel.
We kunnen doodgaan of oprotten, maar niet voordat we een fatsoenlijke schutting hebben geplaatst. De wereld kan vergaan, maar de woonwijk moet het goed hebben. Vorige week, na de introductievraag van een andere buurvrouw, je weet wel: ‘Komt de schutting er?’, vertelde ik dat ik meer in mijn werkkamer aan de andere kant van het huis zit. Toen kwam de tweede memorabele vraag: ‘En wat doe je? Nagels?’
Had ik maar nagels gedaan, dan hadden we meer geld voor een schutting gehad.

Den Haag Centraal, 13 augustus 2020

Lees verder