Haags verhaal

Haags verhaal

Het echte leven, echte mensen, echte verhalen: het ‘Haags Verhaal’. Er is naar mijn weten in Den Haag geen ander programma dat dit als motto zou kunnen gebruiken. En dit motto heb ik zojuist pas bedacht; het is naar mijn weten niet het motto van het Haags Verhaal. Afgelopen vrijdag was ik bij een van de bijeenkomsten, in de ‘Copernicus’ aan de Daguerrestraat. De Haagse Fatma Kaja interviewde er Jaswina Bihari Elahi, geboren in Eindhoven en hier opgegroeid in de Hindoestaanse gemeenschap. De hele avond hing ik aan de lippen van Jaswina en ik denk dat iedereen haar verhaal zou moeten horen. Vanuit armoede heeft zij een wetenschappelijke carrière gemaakt tot de graad van doctor. Tegenwoordig is ze onderzoeker aan het Rathenau Instituut. Deze avond deed zij haar verhaal, en het verhaal van haar zus – en zo ook dat van hun moeder, die, trots op haar Hindoestaanse cultuur, ooit de memorabele zin heeft gezegd: “Toen ze in Den Haag nog in berenvellen rondliepen, liepen we in Suriname al in sari.” Hear, hear! En dan vooral degenen die denken dat de polder de navel van het universum is en dat alles wat buiten de polder valt, barbaars is!
Jaswina sprak als een koningin en ziet er ook uit als een koningin. Als eerste in de familie die ging studeren vertegenwoordigt zij de enorme sprong in generaties die veel migrantenkinderen maken. Over het drama dat zij, de twee zussen en de moeder, hebben meegemaakt praat ze met een lach, iets wat, denk ik, ook alleen koninginnen kunnen. En zo spreekt ze ook over hoe ze werden gezien door anderen en over het feit dat ze er doodmoe van is dat ze nog steeds moet uitleggen waarom ze zo goed Nederlands spreekt. Het verhaal van deze verhalenavond wordt verteld aan de hand van foto’s van Jaswina’s leven, waarbij de foto’s van haar bruiloft eruit springen. “Maar promoveren vond ik veel bijzonderder dan trouwen,” zegt ze, en iedereen lacht. “Hoezo?”, vraagt Fatma, die van Turkse oorsprong is en dezelfde sprong in generaties maakte, op haar beurt.
“Iedereen kan trouwen, maar om te promoveren heb ik echt moeten vechten.” “En wat dreef je?”, vervolgt Fatma. “Ik ben een afmaker,” zegt Jaswina.
Wij in de zaal zuchten en kijken naar deze koningin die als kind zo vaak heeft moeten verhuizen en in woningen heeft moeten leven waar elektriciteit of warm water vaak was afgesneden en die vanaf haar vijftiende heeft gewerkt om de rekeningen te kunnen betalen. O, o, Den Haag, wat een mooie mensen heb je!

Den Haag Centraal, 1 oktober 2020