De schutting

De schutting

Een woonwijk is het volk zelf, op kleinere schaal. Als ik deze zin schrijf, hoop ik dat ik me vergis. Je zou kunnen zeggen dat je het gewoon moet treffen, een woonwijk.
We zijn naar deze wijk verhuisd met al onze hoop op stand-by, in koffers en dozen gepakt, net als onze spullen. We hadden erger meegemaakt, we waren eigenlijk opgelucht dat we konden verhuizen, opnieuw beginnen, in een kleiner huis met dunnere dromen, maar wel een huis. Luttele weken later begrepen we dat de tuin toch wel een beetje verpest was, door de te luidruchtige buurvrouw, een levensgenietster van een soort dat we niet echt kenden. Maar veel (niet alles) went. Ik zit minder in de tuin, bijna nooit meer. Maar iets anders gaf de openingszin in.
Toen we dit huis eind vorig jaar kochten, stond achter in de tuin geen hek; de tuin kwam direct uit op de brandgang die achter langs de tuinen loopt. Ik heb het niet gecheckt, maar ik denk dat alle tuinen zijn afgesloten door een schutting, alleen de onze was er niet. We hebben daarom snel een rietmat gekocht om de tuin vanachter, waar alleen de buren lopen, af te sluiten. Provisorisch, tot we een schutting zouden kunnen betalen. Toen we de mat plaatsten, vroeg een verre buurman of het zo zou blijven. Zeker niet. Maar corona heeft veel plannen en inkomsten verdund en zo werd ook ons plan om een schutting te kopen op de lange baan geschoven. Het is niet erg, er zijn zoveel doden gevallen, zoveel levens zijn veranderd, het leven van iedereen is anders geworden. Maar niet dat van mijn buren, die sinds januari, als ze groeten, gelijk vragen wanneer we een schutting gaan plaatsen. Geen vraag over hoe het met ons gaat, of we zijn getroffen door corona of anderszins. Nee, de schutting. Blijft ie zo? Wanneer komt ie? Want die van riet is namelijk niet zo mooi als hun eigen houten schutting.
Is dit de menselijkheid die we elkaar moeten tonen? Is dit alles wat we voor elkaar kunnen betekenen? Mijn luidruchtige buurvrouw, een hooligan in een jurk, een ‘genietster’, valt hier niet op, wij, die nu andere prioriteiten dan een schutting en ‘genot’ hebben, wel.
We kunnen doodgaan of oprotten, maar niet voordat we een fatsoenlijke schutting hebben geplaatst. De wereld kan vergaan, maar de woonwijk moet het goed hebben. Vorige week, na de introductievraag van een andere buurvrouw, je weet wel: ‘Komt de schutting er?’, vertelde ik dat ik meer in mijn werkkamer aan de andere kant van het huis zit. Toen kwam de tweede memorabele vraag: ‘En wat doe je? Nagels?’
Had ik maar nagels gedaan, dan hadden we meer geld voor een schutting gehad.

Den Haag Centraal, 13 augustus 2020