Blogs

Onze tijden

Onze tijden

‘We leven in interessante tijden,’ antwoordde een Chinese hoogwaardigheidsbekleder voorzichtig toen hem werd gevraagd wat hij van de Culturele Revolutie vond. Datzelfde kunnen wij ook zeggen, volmondig. Er gebeurt ineens zo veel, van de openbaring dat we niet zonder wc-papier kunnen tot Baudet die bloemen legt bij het standbeeld van J.P. Coen, je hebt de vingers van meerdere handen nodig om alles te kunnen tellen.
We zijn kwetsbaarder geworden, velen van ons hebben geen of minder werk, we zitten met man en kinderen opgesloten in huis en moeten onder ogen zien dat elke dag zo’n ‘feest’ niet voor iedereen is weggelegd. Bepaalde gebeurtenissen houden me, met een glaasje calvados op de bank, tot laat wakker. Gisteravond heb ik voor de n’de keer ‘I am not your negro’ gezien. Corona is een bijzaak geworden, de geschiedenis haalt ons in. Sinds de Roemeense Revolutie van 1989 en kort erna de gewelddadige komst van mijnwerkers naar Boekarest heb ik niet meer zo acuut gevoeld dat er momenten zijn waarop je de pols van de geschiedenis kunt opnemen als nu. Op die dag in ’89 van protesten in Boekarest kwam dictator Ceaușescu terug van een bezoek aan Iran; hij dacht dat het volk klaarstond om voor hem te applaudisseren. Wie zijn gezicht heeft gezien toen bleek dat het niet zo was, vergeet die uitdrukking van ontsteltenis nooit meer: ja, in een paar tellen begreep hij dat de geschiedenis een wending nam.
De social media zijn nu ‘interessanter’ dan ooit, de geschiedenis heeft koorts en hoest, en niet door corona. We wennen aan dood, minder geld hebben, thuiswerken, eenzaamheid; we passen ons leven aan de grillen van een willekeurig gekomen virus aan, maar de geschiedenis haalt ons in. ‘Black lives matter!’ De galblaas van de geschiedenis zit weer vol.
De afgelopen maanden heb ik mijn eigen confrontaties gehad: met mijn eigen eenzaamheid, met wat ik niet goed of slecht doe en heel vaak door de vingers zie; vooral de dagelijkse confrontatie met de werkelijkheid, zoals iedereen heeft. Ik heb af en toe goed geschreven en ben ‘corona’ ook dankbaar dat ze van mij een echte fietser heeft gemaakt, fanatiek en verslaafd aan het zadel; dankzij corona ken ik Den Haag, Rijswijk, Nootdorp, Pijnacker en Delft beter dan ooit. En toch. Sta je of niet op de Dam of op het Malieveld, voel je mee of niet, it happened. Zelfs Baudet weet dat, vandaar zijn zielige gebaren.
Soms is de mens net zo krachtig als de natuur, het is madness om tegen haar wil in te gaan, alsof je je tegen een overstroming keert. Op zo’n moment leven we nu, de wereld is een tsunami. De galblaas van de geschiedenis zit vol. Black lives matter!

Den Haag Centraal, 18 juni 2020

Lees verder

Schuld van de vertaler

Schuld van de vertaler

In 1877 meldde de Italiaanse astronoom Giovanni Schiaparelli een schokkende ontdekking: toen hij door zijn telescoop naar Mars tuurde, had hij daar ‘canali’ gezien, wat in het Engels (en vervolgens in andere talen) misleidend als ‘canals’ in plaats van ‘channels’ werd vertaald. En aangezien canals per definitie kunstmatige waterlopen zijn, deed zich ineens ook de mogelijkheid van marsmannetjes voor; die zouden de kanalen hebben aangelegd als irrigatiewerken. De astronoom Percival Lowell nam het idee gelijk over en bracht de marskanalen in kaart, op een vooral door zijn verbeeldingskracht ingegeven wijze. Het probleem is dat Schiaparelli doelde op lijnen/greppels, die ook door volstrekt natuurlijke omstandigheden gevormd konden zijn (en later gezichtsbedrog bleken), en niet per se op kunstmatige waterlopen. Maar een hele generatie na hem heeft in de overtuiging geleefd dat marsmannetjes kanalen hadden aangelegd. Vertaalfout.
Vertalers, vooral ook AzerbeidzjaansTurks, maken fouten. Zo had Erdinç Akyol niet gezegd dat ze in de Schilderswijk voor Groep de Mos stemmen hadden gekocht, maar misschien ‘gekocht hadden stemmen’. Kwestie van interpretatie.
Toen de Amerikaanse president Jimmy Carter in 1977 een bezoek aan Polen bracht, veroorzaakte de incompetente tolk bijna een politieke ramp, op z’n minst veel geschater. Steven Seymour, tolk, zzp’er met een dagloon van 150 dollar, vertaalde ‘ik ben gekomen om uw standpunten te horen en uw wensen te begrijpen’ als ‘ik wil de Polen vleselijk’.
Ik kan me niet voorstellen wat er met de arme vertaler Azerbeidzjaans-Turks gaat gebeuren. Staat hij/zij sterk in zijn schoenen? Ik hoop dat hij niets heeft gelezen over het bij de oudere broer Akyol gevonden pistool. Hilarisch is dat de jonge Akyol, die de blunder aan de telefoon maakte, niet zegt wat hij eigenlijk wél had gezegd en door de tolk zo verkeerd is vertaald. ‘Ah, die telefoontjes, ik heb maar wat geluld.’ Woorden zijn niets voor stoere kerels die in een Porsche of een Mercedes rijden, je kunt van alles zeggen, vooral in het Azerbeidzjaans-Turks. Belangrijk is wat je doet. En blijkbaar deden de broers Akyol in de Schilderswijk goed: 150 euro voor twintig stemmen, dan kan de arme Schilderswijker rondkomen, zeker tijdens de verkiezingen.
Wij buitenlanders denken altijd dat Nederlanders soft en vaak naïef zijn. Vooral als we Azerbeidzjaans-Turks aan de telefoon spreken, denken we toch niet dat degenen die ons tappen er iets van snappen? Wij buitenlanders hebben overal nog onze eigen methodes. Grenzen die aan corruptie? Onmogelijk!
Groep de Mos/Akyol begint iets weg te hebben van de Louis de Funès-films. Laat die jonge broer maar vaak bellen; binnenkort gaan we het delen, in afleveringen, met ondertiteling vanuit het Azerbeidzjaans-Turks. ‘Zowel Richard (de Mos) als Rachid (de ‘Marokkaanse flikker’ volgens de jonge Akyol) zijn in onze handen.’ Het is verder aan de naïeve en softe justitie om haar gang te gaan. Wordt vervolgd, ongetwijfeld.

Den Haag Centraal, 11 juni 2020

Lees verder

Buurvrouw

Buurvrouw

Het is nog niet eens zomer en ik wacht al op de winter. Want dan gaat mijn té vitale buurvrouw meer binnen dan buiten zitten, hoop ik. Hoewel je het bij haar nooit weet. Een vrouw van in de zeventig die elke dag minstens drie groepen mensen in haar tuin ontvangt. En u weet hoe de tuinen in een volkswijk aan elkaar geplakt zijn. Als ze geen groep heeft, om tien uur, als ik zelf in de tuin ontbijt, zit ze er met haar telefoon, die vaker rinkelt dan bij de receptie van een huisarts. Haar penetrante stem is hoorbaar in de hele wijk en ze praat voor tien. Alleen als haar broer op visite komt, tweemaal in de week, is er iemand die nog harder spreekt dan zij. Ze heeft ook haar vaste afspraken: minstens eens in de week de tuinman, en dan de bridgeclub, de andere clubs. Wat te doen? Er valt niet te praten met haar. Ik dacht altijd dat we met de jaren wijzer worden, maar voor de familie van mijn buurvrouw hoop ik dat ze pas de laatste jaren zo egocentrisch is geworden. ‘Ik ben Stine en zo ben ik,’ antwoordt ze op mijn vraag om ook rekening te houden met ons, de nieuwe buren. Ja, wat kun je dan nog?
Afgelopen zaterdag, bij de tweede groep, heb ik een radio aangezet, ondanks dat de ontvangst daarop belabberd is als gevolg van de zonnepanelen van de andere buren. Vooral gebrom dus. Maar zo hoefde ik haar en haar vriendin tenminste niet te horen.
Als je in de tuin zit en de buurvrouw hoort, krijg je spontaan een hekel aan de Nederlandse taal. De woorden springen uit haar mond als vogels die uit de lucht worden geschoten – je hoort de vogel, maar ook het schot.
Ik heb een mooie tuin waar ik niet meer van kan genieten. Want zelfs als zij even niet in de hare is, zit ik met de angst dat ze zal komen. En zij komt nooit in stilte.
Ik kan het niet nalaten om te zeggen dat aan de andere kant een gezin woont dat van buiten Europa komt. De moeder is gesluierd en maakt minder contact. Moeder, vader en – denk ik, na vijf maanden hier – twee puberkinderen. Rustig, beleefd, leuk, aardig, vooral in vergelijking met mijn christelijke, uitbundige, Nederlandse, van het leven genietende kan-me-niet-schelenbuurvrouw.
Wat te doen? Is het in Den Haag en omgeving overal zo? We zijn net verhuisd, ik heb gelukkig een werkkamer ver van de tuin, maar het voelt alsof een van de kogels waarmee zij de woorden in de lucht afschiet, in mijn borst is blijven steken.
Ik zoek rust en beleefde mensen. Wat te doen?

Den Haag Centraal, 4 juni 2020

Lees verder

Kuddemens

Kuddemens

Ik ben geen filosoof, maar de afgelopen maanden heb ik me vaak afgevraagd wat er te leren valt over de mens tijdens en na de lockdown. Vanaf het moment dat schappen wc-papier werden leeggekocht – om het netjes te zeggen – tot aan de ontspanning van nu.
Verrassen we onszelf of stellen we onszelf juist teleur? De werkelijkheid liet zien dat je op je balkon voor zorgmedewerkers kunt applaudisseren en vervolgens samen met een stel vrienden naar het strand kunt lopen. We hebben tijdens deze lockdown allemaal verstandige en minder verstandige dingen gedaan. Bijna allemaal hebben we toiletpapier ingekocht, zeker in het begin. Ik herinner me nog hoe perplex ik stond toen een enorme Jumbo-vrachtwagen voor mijn deur stopte en de chauffeur zijn hele wagen begon uit te laden. Voor mijn buren, zo bleek. Je wordt een beetje paranoia als je zoiets ziet, je vraagt je af wie de verstandige is: je buur die zijn huis ombouwt tot een ark van Noach of jij? Geen van beiden, volgens mijn dochter, die ons eigen voorraadje wc-papier en tomatensaus niet door de vingers kon zien.
En toen, midden in de coronacrisis, konden we ineens niet meer binnenblijven, we voelden ons als een in het donker gehouden stier. We hunkerden naar de agora, waarin we niet zitten te filosoferen, zoals de oude Grieken, maar genieten van het samenzijn. Niet per se in een vriendengroep, maar gewoon tussen de mensen. Wie deze week in het centrum van onze stad was, vroeg zich ongetwijfeld af hoe het komt dat we net die legioenen rode lente-insecten zijn die je op straat moet ontwijken om ze niet te pletten. Het strand vol, de parken vol, de winkels vol. Onze ‘meaning’ op deze planeet lijkt te zijn: samen zijn. Daar zijn waar mensen zijn. Is de homo sapiens een kuddemens? Wat moet je denken van de recente rijen voor de Zara? Dat we onverantwoordelijk zijn? Of dat we graag ons leven terug willen? Maar is dit het leven dat we terug willen? Waren de drie maanden lockdown en de voor velen van ons onbekende doden als gevolg van corona niet genoeg om iets aan onze consumptiedrang te doen?
Er zit ook iets moois in het ongeacht de gevolgen samen willen zijn. Het willen leven. Uitbundig en onbestraft. Toen ik dit weekend door het drukke centrum liep, dacht ik aan de scholen vissen die door de oceanen zwemmen. Uit onderzoek blijkt dat een individuele vis zich niet bewust is van de plek waar hij is of van wat hij aan het doen is. Het zwemmen in scholen heeft ook het voordeel dat de groep minder kwetsbaar voor aanvallen van roofdieren is. Maar hij blijft, ondanks de gezelligheid, heel kwetsbaar voor virussen.

Den Haag Centraal, 28 mei 2020

Lees verder

‘SOMETHING ROTTEN’

‘SOMETHING ROTTEN’

In Den Haag beginnen de puisten open te barsten. Iedereen valt die arme Ellen Walraven aan, de kersverse directeur van Writers Unlimited (WU), amper klaar met haar belangrijke werk als lid van de adviescommissie voor verdeling van het kunstengeld. Als je voor zo’n functie kandideert, directeur van een eeuwig festival, moet je toch opvallen? Zeker bij Writers Unlimited. Want wat zou Writers Unlimited hebben aan een directeur die iets met literatuur te maken heeft? Direct na haar benoeming schreef mevrouw Walraven op haar persoonlijke pagina dat ze eindelijk iets… ‘met taal’ gaat doen, als directeur van Writers Unlimited. Arme vrouw, ze had de vacature kennelijk niet goed gelezen, want tot voor kort hield WU zich bezig met literatuur. Wat me in de media opvalt, is dat iedereen het nu op Ellen-met-de-taal heeft gemunt. Maar wie heeft haar aangenomen? Heeft Ellen Writers Unlimited met een pistool gedwongen om haar in dienst te nemen? In mijn corrupte geboorteland krijgt degene die smeergeld aanneemt meer straf dan degene die het betaalt. Ellen wees zelf naar Writers Unlimited toen ze vragen over haar op z’n minst controversiële benoeming kreeg. Zij had zichzelf immers niet aangenomen. De faraonische wens van de vorige WU-directeur was om alles wat in de Haagse bibliotheek met literatuur te maken had, te controleren. Gelukkig bleek zijn wens te groot voor een dorpje als het onze; een jaar later was hij weg. Ik krijg de indruk dat de nieuwbakken directeur iets met de oude directeur en met de organisatie gemeen heeft, een het-doel-heiligt-de-middelenmentaliteit. Voor Ellen is Writers Unlimited maar een tussenstop en voor Writers Unlimited is Ellen-met-de-taal slechts een manier om geld binnen te harken. Writers Unlimited heeft eerder blijk gegeven van een zwak voor de Haagse politiek en gebruikgemaakt van mensen met posities, ongeacht hun smetten. Denk maar aan degene die Ellen aanstelde, Eerste Kamerlid én WU-bestuursvoorzitter Farah Karimi, de mevrouw die eerder als Oxfam Novibdirecteur jarenlang de beruchte ‘bunga bunga’ van hulpverleners met kinderen in Haïti verzweeg. Wat heeft cynisme met literatuur te maken?
Ellen heeft het geprobeerd, zoals op Wall Street, maar cynischer zijn degenen die haar hebben aangenomen. De vorige wethouder van cultuur, Joris Wijsmuller, kreeg op podia van WU al applaus voordat hij nog maar een voet op het podium had gezet, iets wat ik vanuit Roemenië nog goed kende.
Maar het is hier geen Roemenië, werd me vaak gezegd als ik bepaalde praktijken in Den Haag benoemde. Maar toch. Literatuur in Den Haag begint iets weg te hebben van de grappen en grollen die clowns uithaalden aan koninklijke hoven. Wanneer de vorst de grappen zat was, onthoofdde hij de clown. Vandaag de dag worden er geen koppen afgehakt, maar wordt er in subsidies gesneden. En de clown complotteert met de koning voor exclusiviteit.

Den Haag Centraal, 21 mei 2020

Lees verder

Vergaderen

Vergaderen

Uit onderzoek van de Nationale Vacaturebank en Intermediair blijkt dat mensen ook na corona thuis willen blijven werken. 53 procent wil niet terug naar kantoor. Toen ik de onderzoeksresultaten las, moest ik denken aan de harde onderhandelingen die je vóór de pandemie met je baas moest voeren om één dag in de week vanuit huis te kunnen werken. Geen verrassing dat we een land van zzp’ers aan het worden zijn. Als thuiswerken de norm wordt, hoe zal het dan gaan met Nederlands nationale topsport, vergaderen? Wat zal er worden van die enorme apparaten waar ’s maandags, voorafgaand aan de vergadering, altijd een lange rij voor koffie stond, niet zozeer nodig omdat je tijdens de vergadering wakker wilde blijven, als wel omdat koffie vaak het enige warme, menselijke van de hele vergadering was? Waar zullen nog op een honingachtige toon onaardige dingen over collega’s gezegd kunnen worden als het niet in een vergadering is? Van die saaie vergaderingen waar je aanwezigheid verplicht is en waar je je collega’s die desondanks nooit komen (één, hooguit twee) begint te bewonderen en in een ander daglicht gaat zien? Van die je-weet-welvergaderingen: ‘Goed weekend gehad?’, vraagt de chef zonder het antwoord af te wachten. Iedereen neemt een slokje koffie om het ongemakkelijke gevoel dat je zo dicht bij hem zit, weg te spoelen. De hoeveelheid koffie op de tafel is omgekeerd evenredig met de functie van degene aan het hoofd ervan. Hoe hoger zijn positie, hoe minder koffie, want niet alle ongemakkelijke gevoelens kun je met koffie wegslikken. Wat gaat er worden van al die chefs die ’s maandags nooit glimlachen en naar je kijken alsof je in het weekend, zonder het te weten, bent veranderd in het insect waarin Kafka’s Gregor Samsa metamorfoseerde? Wat zal er gebeuren met de roddelaars van de afdeling/het bureau als de helft van de collega’s vanuit huis werkt? Als ze hun roddels niet kwijt kunnen, lopen ze het risico maagklachten te krijgen, of erger, dermatologische problemen. En wat wordt er van de lange lunchpauzes in de kantine? Waarom denkt niemand aan al die mannen van je organisatie die jij netjes groet, waarna zij jou teruggroeten met een knipoog?
Wat gaat er straks met hen gebeuren als iedereen thuiswerkt? Wat gaat er worden van al die bazen, baasjes, pakkenmannen die zich leider voelen en de kudde nodig hebben? Hoe kan Nederland, een land van geboren leiders, standhouden, als de kudde thuiswerkt? Nee, geen sprake van! Kan niet!
Kom niet met het idee! Ik wil dat niet meer horen! Zit niet in je functie! De leider weet beter, want hij is de leider.

Den Haag Centraal, 15 mei 2020

Lees verder

Crossing Border

Crossing Border

Van verre is duidelijk dat de Haagse Adviescommissie Meerjarenbeleidsplan Kunst en Cultuur 2021-2024 niets opheeft met literatuur. Want als de commissie meer dan de tijd die je wijdt aan een liedje op de autoradio had besteed aan literatuur, had ze begrepen dat Den Haag dorstig is naar literatuur. Dan had ze begrepen dat Crossing Border Den Haag groter maakt dan het is, en de stad een uitstraling geeft die deze misschien niet waard is.
Er is in Den Haag een publiek dat literatuur snuift, dat weet ik (die hier tien jaar lang literaire programma’s maakte), een publiek dat voor een goed literair programma zijn huis uit komt, ongeacht tijdstip of weersomstandigheden.
De adviescommissie zou moeten weten dat de langste rij die ooit voor literatuur in Den Haag heeft gestaan bij een programma van Crossing Border was, enkele jaren geleden. Geen festival in Den Haag, literair of non-literair, heeft ooit zo’n rij mogelijk gemaakt. Ik wilde bijna weggaan, want door mijn jeugd in communistische rijen heb ik een hekel aan rijen. Maar Orhan Pamuk was wel de moeite waard; voor hem kwam bekend en onbekend Den Haag het huis uit, locals en expats, jong en oud, het meest gemengde publiek dat ik ooit in Den Haag heb gezien.
Elk festival kun je wel wat, of veel, verwijten. Mogelijkheden voor verbetering zijn er altijd, niet alleen bij Crossing Border. Belangrijker is het resultaat dat je ziet, als je naar het publiek kijkt, dat Den Haag van literatuur geniet en er in de literaire wereld toe doet. Misschien zou de commissie bij de eerstvolgende editie van Crossing Border in de zaal moeten zitten. Niet om naar het programma te kijken, maar naar het publiek – zoals ik zelf ook tien jaar lang heb gedaan, en waaruit ik mijn kracht putte om door te gaan. Er is nog iets wat de adviescommissie niet weet: er is geen ander evenement in Den Haag waar de literaire wereld van Amsterdam zo massaal voor naar Den Haag komt! En nóg iets: het openingsfeest van Crossing Border kan concurreren met elk ander Europees evenement met hetzelfde doel: jonge schrijvers voorstellen aan internationale uitgevers.
Ik weet even goed als degenen die het doen dat subsidieaanvragen die voor het Kunstenplan worden ingediend enigszins zijn opgeblazen en mooi aangekleed, als een meisje voor een gearrangeerd huwelijk. Sommigen kunnen dat beter dan anderen. Cijfers en doelen worden ook heel mooi gepresenteerd, en slijmen bij degenen die een goed woordje voor je kunnen doen, of liever nog: bij de wethouder zelf, ja, dat heb ik ook jarenlang zien gebeuren in Den Haag! Maar het publiek van Den Haag weet en verdient beter: echte literatuur. En dat is wat Crossing Border brengt.

Den Haag Centraal, 7 mei 2020

Lees verder

De kleine zzp’er

De kleine zzp’er

‘Als we ooit de loterij winnen, betalen we een verhuisbedrijf om onze spullen te verhuizen naar een villa langs het water, terwijl wij met vakantie zijn,’ zeg ik tegen mijn man, die weet hoe het voelt om in je eentje een heel huis te verhuizen.
Mijn man is zo iemand die bij de beste grappen alleen glimlacht. ‘Da’s goed,’ glimlacht hij.
We zijn allebei zzp’er, maar we zijn blij dat we gezond zijn. We hebben ons eigen kot, op z’n Belgisch gezegd. Om me heen hoor ik vrienden over andere vrienden zeggen: ‘Door corona heeft hij nu geen inkomen. Heeft hij een compensatie aangevraagd?’ Wie komt daarvoor in aanmerking en wie niet? Degenen die voor de coronacrisis van bijvoorbeeld lezingen en optredens leefden, kunnen nu geen kant op. Hoe zal het straks zijn? Hoeveel betalend publiek zul je dan nog hebben? Ik heb het nu niet over instellingen, maar over zzp’ers zoals ikzelf en veel van mijn vrienden. Toen ik vroeger in vaste dienst was, verwonderde ik me vaak over collega’s die de helft van de tijd zaten te niksen, omdat er geen leidinggevende was, omdat de stoel pijn deed of omdat de man een minnares had in de stad en zijn (werk)week voor haar was en het weekend voor zijn echtgenote. Op z’n Roemeens: ‘Het klokje tikt, het loontje loopt, heerlijk werken zo!’
O, o, Den Haag!
Ik heb het hier dus over de kleine zzp’er die zich suf werkt, omdat niemand hem aan het eind van de maand een salaris geeft. De zzp’er hoeft geen wekker te zetten, hij wordt vanzelf wakker, wetend dat hij moet presteren, anders kan hij niet zorgen dat er brood op de plank komt.
De zzp’er leeft ook in normale tijden van weinig geld, maar zijn werk maakt hem meestal wel gelukkig, in tegenstelling tot velen die voor een salaris in loondienst blijven, ondanks vreselijke leidinggevenden of collega’s. Geen oordeel, ik heb het zelf ook gedaan. U moet uit mijn column niet begrijpen dat ik denk dat er geen hardwerkende mensen in dienstverband zijn die hun salaris eerlijk verdienen en goede collega’s of leidinggevenden hebben. Meestal schrijven we over wat we het beste kennen.
Sommigen, vooral heel rijken, zullen door corona alleen maar rijker worden. Ik denk aan de oprichter van Amazon of Elon Musk van Tesla, hun rijkdom is sinds het begin van de pandemie gestegen met tien procent, las ik. Anderen komen deze tijd wel door dankzij hun eerlijk of met tandengeknars verdiende salaris. Een derde groep, met daarin de kleine zzp’er, hoopt vooral te overleven. Soms droomt hij dat hij de loterij wint, maar meestal ligt hij ’s nachts met open ogen mogelijkheden te bedenken om te zorgen voor brood op de plank.

Den Haag Centraal, 30 april 2020

Lees verder

Lockdown in de natuur

Lockdown in de natuur

Verhuizen deden we altijd haastig en vaak al voordat we de omgeving goed en wel kenden. Dat is nu niet zo, dankzij de lockdown. Want omdat binnen zitten me gek maakt, gaan we regelmatig wandelen. Inmiddels ken ik alle wegen die leiden naar ons huis, vooral de stukjes park en bos in de omgeving, en het is ons duidelijk dat we nooit eerder in zo’n groene omgeving hebben gewoond. Soms heb ik het gevoel dat ik even de geuren van mijn dorp ruik wanneer ik door de velden loop. Als het mooi weer is, komen we soms mensen tegen. Niet altijd. Vogels wel. In mijn leven heb ik nog nooit zoveel fazanten, eenden en waterhoentjes gefotografeerd of zo lang naar nesten gestaard. Al dagen bewonderen we een fuut die het nest waar zijn vrouwtje op zit te broeden constant aan het bijwerken is. Zo’n loyaliteit zou in een mensenleven bewonderenswaardig zijn en vaak is het de vraag hoelang die zou duren, maar bij deze knappe en fitte fuut is zijn loyaliteit vanzelfsprekend en zijn ethos inbegrepen. Woorden als integer, goede echtgenoot of gedrevenheid zeggen hem niets en zijn vrouwtje ziet niet eens elk veertje of plastic lintje dat hij in het nest metselt; vaak zit ze met haar mooie kop in haar eigen veren gevouwen. Broeden is ook een vorm van lockdown, lijkt me, en we weten nu dat het lastig kan zijn.
De menselijkste omgeving die we passeren, bestaat uit een kerkhof omringd door een half wilde vegetatie, een paradijsje. Ik noem het Jurassic Park, vanwege de opmerkelijke geluiden die we vanaf het kerkhof horen. Best luguber ’s avonds laat. Eerst identificeerde ik het geluid van een vogel die in mijn dorp gold als aankondiger van de dood, zeker volgens mijn oma. Zijn geluid en sobere verendesign zijn diep in mijn geheugen gegrift. Passend bij een kerkhof, hoewel enigszins post partum. ‘Zijn roep klinkt als de stem van iemand die nog niet aan zijn eigen dood is gewend,’ zei ik een keer tegen mijn man. En elke keer als we in de buurt zijn, horen we hem, ongeacht welke kant we op lopen. Hij heeft iets menselijks, tragisch, als een jammerklacht. Overdag zie je op het kerkhof enorme fazanten en een soort kip, reusachtig zoals alleen in ‘Jurassic’ had kunnen bestaan. En ook reusachtig fluitenkruid, als bomen zo groot. Met zo’n natuurlijke bemesting verbaast het me niet, maar toch.
Wanneer we na zo’n ronde terug in de bewoonde wereld zijn, zegt mijn man weleens: ‘Kom, opzij, we lopen op het fietspad.’ Maar er is nergens een fiets te bespeuren. ‘Waarom zouden we?’, lach ik dan. De lockdown geeft vrijheid en inzicht. Het leven is nog steeds goed, maar anders.

Den Haag Centraal, 23 april 2020

Lees verder

EGOÏSTISCHE PASEN

EGOÏSTISCHE PASEN

Er is niemand op straat op tweede paasdag. Uit een van de appartementen tegenover mijn werkkamer klinkt muziek, een soort fado. De tekst versta ik niet, maar het geluid weerkaatst tegen de huizen en je hoort een nagalm, veel luider dan de muziek eigenlijk staat. Het resultaat is een soort vibrato dat doet denken aan het koor van een Griekse tragedie. Het klinkt als een rouwzang, luid, in de wijk die in huis zit opgesloten. Het zou ook Arabische muziek kunnen zijn, of Farsi, Georgische of Kaapverdische. De woorden hoor ik niet, alleen het geklaag van de stem. En omdat het vlak na de kruisiging van Jezus is, klinkt het ook als een rouwlied voor degene die in theorie drie dagen later opstond uit de dood.
Deze Pasen stond, voor mij, in het teken van muziek. Wat een Nederlandse Pasen had kunnen zijn, gewoontjes, is een Roemeense Pasen geworden. We hebben namelijk geskypet met mijn ouders en in de seconde dat het beeld tot stand kwam, begon mijn vader al Roemeense, orthodoxe liederen te zingen. Uit een boek, want op zijn zeventigste is hij daarvoor in de leer gegaan, in hun kleine kerk in hun kleine dorp, en inmiddels is hij een van de drie kerkzangers. Mijn moeder zei dat er in de kerk traantjes worden gelaten als mijn vader begint te zingen. Dat geloof ik, want ik huilde er zondag ook bij. De Nederlandse Pasen, zonder kleur of geur, werd door de stem van mijn vader een echte Pasen voor mij. De tragiek van de kruisiging, de opoffering en de filosofie ervan kwamen als in een pakketje via Skype. Mijn vader kan mooi zingen en zijn heldere stem kreeg door de religieuze boodschap nog iets extra’s. De hele skype-sessie zou een klaaglied zijn geworden als mijn moeder deze niet had onderbroken. Ik had het niet erg gevonden. We hadden geen bezoeker, geen samen vieren, geen vrienden over de vloer, geen Pasen zoals in andere jaren.
De lockdown is gezond, goed voor iedereen, verstandig, maar deels ook egoïstisch, want binnenblijven doen we in de eerste plaats voor onszelf. En wat is Pasen als je met niemand kunt delen wat je hebt? Is Pasen eigenlijk nog belangrijk? Is er nog iets belangrijk behalve gezond blijven? In mijn tweede studiejaar, na een college over de Griekse tragedie en alle zonden van de mens (in de literatuur), zei onze hoogleraar met zachte stem: ‘Dat was de Griekse tragedie. En nu komt Jezus Christus om onze zonden te vergeven.’ Ik begreep toen niet wat Jezus met literatuur te maken had.
Zullen we na corona religieuzer zijn? Of zullen we meer dan ooit geloven in ‘carpe diem’? Het lied uit de Griekse/Georgische/ Arabische tragedie tegenover mijn werkkamer is afgelopen.

Den Haag Centraal, 16 april 2020

Lees verder