Buurvrouw

Buurvrouw

Het is nog niet eens zomer en ik wacht al op de winter. Want dan gaat mijn té vitale buurvrouw meer binnen dan buiten zitten, hoop ik. Hoewel je het bij haar nooit weet. Een vrouw van in de zeventig die elke dag minstens drie groepen mensen in haar tuin ontvangt. En u weet hoe de tuinen in een volkswijk aan elkaar geplakt zijn. Als ze geen groep heeft, om tien uur, als ik zelf in de tuin ontbijt, zit ze er met haar telefoon, die vaker rinkelt dan bij de receptie van een huisarts. Haar penetrante stem is hoorbaar in de hele wijk en ze praat voor tien. Alleen als haar broer op visite komt, tweemaal in de week, is er iemand die nog harder spreekt dan zij. Ze heeft ook haar vaste afspraken: minstens eens in de week de tuinman, en dan de bridgeclub, de andere clubs. Wat te doen? Er valt niet te praten met haar. Ik dacht altijd dat we met de jaren wijzer worden, maar voor de familie van mijn buurvrouw hoop ik dat ze pas de laatste jaren zo egocentrisch is geworden. ‘Ik ben Stine en zo ben ik,’ antwoordt ze op mijn vraag om ook rekening te houden met ons, de nieuwe buren. Ja, wat kun je dan nog?
Afgelopen zaterdag, bij de tweede groep, heb ik een radio aangezet, ondanks dat de ontvangst daarop belabberd is als gevolg van de zonnepanelen van de andere buren. Vooral gebrom dus. Maar zo hoefde ik haar en haar vriendin tenminste niet te horen.
Als je in de tuin zit en de buurvrouw hoort, krijg je spontaan een hekel aan de Nederlandse taal. De woorden springen uit haar mond als vogels die uit de lucht worden geschoten – je hoort de vogel, maar ook het schot.
Ik heb een mooie tuin waar ik niet meer van kan genieten. Want zelfs als zij even niet in de hare is, zit ik met de angst dat ze zal komen. En zij komt nooit in stilte.
Ik kan het niet nalaten om te zeggen dat aan de andere kant een gezin woont dat van buiten Europa komt. De moeder is gesluierd en maakt minder contact. Moeder, vader en – denk ik, na vijf maanden hier – twee puberkinderen. Rustig, beleefd, leuk, aardig, vooral in vergelijking met mijn christelijke, uitbundige, Nederlandse, van het leven genietende kan-me-niet-schelenbuurvrouw.
Wat te doen? Is het in Den Haag en omgeving overal zo? We zijn net verhuisd, ik heb gelukkig een werkkamer ver van de tuin, maar het voelt alsof een van de kogels waarmee zij de woorden in de lucht afschiet, in mijn borst is blijven steken.
Ik zoek rust en beleefde mensen. Wat te doen?

Den Haag Centraal, 4 juni 2020