Blogs

Eigen taal

Eigen taal

Finland wil het Engels als officiële taal, omdat het Fins, met die uitzonderlijk vele naamvallen, voor migranten te moeilijk zou zijn, zelfs voor degenen met een universitaire opleiding. Ik ken het Fins niet en ben ook nooit in Finland geweest, maar ik heb begrepen dat het een beetje op het Hongaars lijkt, of andersom. Afhankelijk van waar je vandaan komt, zijn alle talen moeilijk. Voor een native speaker van een Romaanse taal is een Germaanse taal moeilijk en andersom. Of beter gezegd: was moeilijk. Chinees lijkt voor iedereen Chinees, en toch leren bijna alle gymnasiasten tegenwoordig ook Chinees.
Niemand zegt dat je de taal perfect moet spreken, maar opgeven voordat je begint, is de grootste faux pas die je in je land van adoptie kunt maken. Als je in Nederland je hele leven Engels blijft spreken, blijf je een paar centimeter boven de Hollandse klei- en zandgronden zweven. Je voelt de grond niet. En daarmee bedoel ik dat je nooit zult weten wat die schaatsers in de bekende schilderingen van Avercamp zeggen of over welke uitdrukkingen het in Pieter Bruegels Nederlandse spreekwoorden gaat. Ik wilde ze wel horen, ik wilde ze kennen. Op de zaterdagmarkt in Oud-Rijswijk zag ik jaren geleden dezelfde mensen als bij Avercamp. En toen ik aan mijn derde boek in het Nederlands begon, zette ik in mijn werkkamer een dienblad voor mijn neus met daarop een prent van de schaatsers van Avercamp. Ik wilde kunnen babbelen met hen. Voor mij, als geboren Roemeense, is de rookworst bij de Hema heel Nederlands en ik geniet als iemand in de rij voor de kassa me in plat Haags vertelt hoe ik hem moet bereiden.
Ik weet niet wat de angst van de Finse politici is dat ze bereid zijn om een groot stuk van hun identiteit verborgen te houden. Je kunt het voorstel zien als openheid tegenover migranten, maar voor mij is het het tegenovergestelde. Immers, die migranten die Engels blijven spreken, zullen nooit echt helemaal worden opgenomen in de Finse maatschappij. Het is waar dat ik niets weet van de Finse maatschappij, maar net als alle maatschappijen moet ook de Finse samenleving iets eigens hebben, iets eigens en iets moois, iets waar je nooit toegang tot zult hebben als je Engels blijft spreken. Misschien is het een manoeuvre uit paniek, want politici die dingen voorstellen zonder erover na te denken heb je overal. Of zouden de Finnen het echt zat zijn om tijdens een wandeling alleen een zwijgzame yeti tegen te komen en willen ze er een die ‘nice to meet you’ zegt en bij de McDonald’s eet?
Als buitenlander zou ik mijn mouwen opstropen en in die lange Finse woorden die zinnen lijken, beginnen te hakken.

Den Haag Centraal, 2 december 2021

Lees verder

Mannen

Mannen

Op dit moment ben ik een debat over machtsmisbruik en seksuele intimidatie aan het voorbereiden. Met bijzondere gasten, die over dit onderwerp meer kunnen vertellen dan ik. En zeker meer beheerst. Naast twee bekwame vrouwen zit er in het panel ook een man en ik heb geen idee wat voor vragen ik hém moet stellen. Ik vind het moedig dat hij de discussie aangaat en tegelijk irriteert me mijn eigen gevoel. Zijn de vrouwen in het panel niet net zo moedig?
Het langzame intreden van de overgang gaat gepaard met het gevoel dat er te veel mannen in mijn omgeving zitten. Noem het een neveneffect van mijn opvliegers, maar ik heb het gevoel dat Den Haag stikt van de mannen. Allemaal in pak, belangrijk, somebody, met power. Als freelancer in de cultuursector heb je ook altijd met mannen te dealen. Ja, er zitten wat vrouwen, ‘meisjes’, op de socialmedia-afdelingen en, wees nu niet te opvliegerig, Mira, hoeveel vrouwelijke projectleiders heb je niet gekend – die bijna altijd verantwoording afleggen aan een man? Zou het paradijs ook vol mannen zitten? Of is het dan de hel?
Ik heb mezelf horen denken: hoeveel jaar moet ik nog dealen met zoveel powermannen? En dan heb ik het niet eens over machtsmisbruik & Co. Waar begint het probleem?
Thuis, in je relatie? Elke relatie is immers ook een machtsverhouding. Ik ben afkomstig uit een maatschappij waar het vanzelfsprekend is dat de man directeur, dokter, manager, schrijver is. Na jaren, ik zat allang in Nederland, begreep ik dat ik daar een literaire prijs niet had gekregen omdat de juryvoorzitter in mijn mannelijke personage de karikatuur van een bevriende collega meende te herkennen. Allebei mannen met power. In de liefde, oorlog en literatuur mag alles, maar alleen als mannen het doen.
Ik leef in een leven waarin zo veel wordt bepaald door een man. Ik was gek op een afwezige vader, verhuisde naar een ander land voor een buitenlandse man, om niet te beginnen over echte machtsmisbruikers. Waar was mijn vrije wil? Altijd bij me gehad, maar vaak verkeerd gebruikt, in de richting zoals onze maatschappij ons leert. Na te zijn opgegroeid in een mannenmaatschappij verhuisde ik naar een maatschappij waar de beslissingen toch door mannen worden genomen. Vrouwen mogen ook wat, maar in hoge functies zijn ze met te weinig om echt het verschil te maken.
Zouden vrouwen het anders doen? Een van de sprekers in het debat meent dat vrouwen elkaar minachten, terwijl mannen elkaar respecteren. Ik dacht dat ik het nooit zou zeggen, maar soms mis ik het meisjesinternaat waar ik ben opgegroeid. Een paar honderd meisjes.
U hoort het, het wordt wat, dat debat.

Den Haag Centraal, 25 november 2021

Lees verder

In het nu

In het nu

‘Why so much drama in the world?’, vraagt het Griekse meisje met wie ik sport. Heel het weekend heeft ze politiesirenes gehoord. Ik haal mijn schouders op. Geen sirene gehoord, geen krant gelezen dit weekend, geen nieuws gezien, zelfs geen Netflix. Aan Loekasjenko heb ik niet gedacht, niet eens aan de persconferentie van Rutte & Co.
Toch had ik een vol en spannend weekend. Ik heb bijvoorbeeld een volle spaarkaart voor Albert Heijn-bestek ingeleverd. Niet voor het zilveren, maar voor dat andere, het goudkleurige eetgerei. Twee weken geleden had ik al twee lepels en twee vorken gehaald. Dit weekend ook de lepeltjes en gebakvorkjes. En meteen heb ik ze in gebruik genomen.
Mijn hele (Nederlandse) leven heb ik gegeten met gewone, banale vorken. Als ik in mijn eentje at, gebruikte ik meestal de enige vork die ik als studente in Boekarest had. Die heb ik nu nog steeds. Met een plastic handgreep, helemaal gesmolten, een vork die veel vuren heeft meegemaakt. Niets mis mee. Ik heb ook luxueuzer, mooier bestek, dat ik al jaren bewaar voor ‘later’. Maar dat later is nog niet gekomen en zal ook niet komen, vrees ik. Na zoveel verhuizingen zitten die betere lepels en vorken nog steeds ergens in een doos. Maar dit weekend heb ik mijn pompoensoep gegeten met een goudkleurige lepel. Dan is ie ook lekkerder, serieus! Door het bestek waande ik me in een goudeneeuwdecor voor een onzichtbare schilder. En ditmaal geen Netflix tijdens het eten, ik concentreerde me volledig op de soep en de lepel. Vrijdagavond was niet de persconferentie het spannendste moment van de dag, maar mijn gang naar Albert Heijn. Zouden die gebakvorkjes nog op voorraad zijn?
Nee, ik ben niet huiselijk, ik kook maar eens in de week en bakken doe ik nooit. Als ik alleen eet, is mijn lekkerste maaltijd een goedgevulde sandwich en een salade – die nu lekkerder is dankzij de nieuwe vork die ik in de tomaat prik. Tot nu toe heb ik het ’s ochtends nog niet aangedurfd om met zo’n mooi mes margarine op mijn boterham te smeren, maar dat komt nog wel.
Blij worden van kleine dingen is mijn mantra dit jaar. De grote zijn vaak een drama. Dat is wat ik doe, en het voelt goed!
‘Why so much drama in the world?’ Ik hoor de vraag niet eens, ik ben bezig met een oefening die drie verschillende spieren aanspreekt. Ik voel me bijna een drummer, mijn hele lichaam is aan het multitasken. Ik leef in het nu, in een sportzaal. Als ik aan de toekomst denk, zie ik mezelf met een gouden dessertlepel een sachertaart eten.

Den Haag Centraal, 18 november 2021

Lees verder

Jeanette de Geus

Jeanette de Geus

‘Een slachtoffer van geweld en misbruik in de jeugdzorg heeft een rechtszaak die ze had aangespannen tegen de Nederlandse staat verloren. De rechtbank in Den Haag gaf de staat, die zich beriep op verjaring, gelijk,’ meldt Nos.nl droog.
Het slachtoffer is Jeannette de Geus en toen zij de staat twee jaar geleden aansprakelijk stelde voor nalatigheid, heb ik daar in onze krant over geschreven. Nu heeft een rechter besloten dat ze daar te lang mee had gewacht. Heeft het zin om te vragen of de rechter een man was? Of een vrouw? Vindt u mij tendentieus? Weet de rechter wat het betekent om in geval van misbruik stappen te durven zetten? ‘De Geus heeft geen feiten gesteld, en die zijn ook niet gebleken, waaruit volgt dat de staat destijds daarvan op de hoogte was en toen had moeten ingrijpen,’ staat te lezen in de uitspraak.
De staat heeft ook iets van Harvey Weinstein, die zijn schouders ophaalt en zijn schuld ontkent. Ook de staat is een man. Een week geleden interviewde ik een dappere vrouw uit Bangladesh die werd bedreigd door orthodoxe groeperingen, en tegelijk ook door de staat Bangladesh. Maar wij zijn niet in Bangladesh. De staat kan blijven slapen terwijl er kinderen worden misbruikt, want de staat is toch niet aansprakelijk. Die kinderen zullen hun hele leven met zichzelf moeten vechten, tot ze de moed zullen hebben om er iets over te vertellen. Een vrouw van 68 klaagde de staat aan. Dacht de staat dat ze op haar leeftijd niets te doen had, dat haar breiwerk af was of zo? Nee, die vrouw worstelt een leven lang met wat haar is aangedaan en vindt nergens gerechtigheid. Ze draagt het kind dat tussen haar vierde en haar veertiende meermalen is misbruikt met zich mee. Wat voor leven heeft deze vrouw gehad? Waar kan ze rust vinden en compensatie in een rechtstaat die zegt ‘je pijn doet er niet toe want je bent te laat’? Wanneer had ze de staat aansprakelijk moeten stellen? Vijf jaar geleden? Tien, twintig, dertig, veertig jaar geleden? Ergens voor haar geboorte? Ergens tussen paniekaanvallen en depressie? Tussen het wegstoppen van herinneringen en flitsen uit een horrorverleden? Op welke leeftijd had ze de staat precies moeten aanklagen? Toen haar lichaam nog trilde bij elke onverwachte aanraking? Deze vrouw, die onder haar trauma gebukt gaat, heeft alles gedaan om dóór te gaan, om te leven, deze vrouw is de heldin van haar eigen leven. Ze heeft gevochten en heeft de schuldigen aangewezen. Het resultaat van haar aanklacht? Jeannette de Geus moet nu de proceskosten van 3391 euro betalen.

Den Haag Centraal, 11 november 2021

Lees verder

Woede

Woede

Al een tijdje weet ik wat er in de Centrale Bibliotheek van Den Haag gebeurt, maar ik wilde me niet wéér opwinden en ook geen conclusie uit alleen persoonlijke ervaringen trekken. Maar de schande is nu openbaar en ook vele anderen zijn geschrokken van de lege geesten, lees: lege kasten van de bibliotheek, getuige de aandacht in de media.
‘Minder collectie, meer connectie’ is de nieuwe slogan van de barbaren die de collectie vernietigen. Umberto Eco zei ooit: ‘Het boek behoort tot dezelfde categorie als het wiel’, doelend op het belang van boeken voor de mensheid. Als je daar niet van doordrongen bent, moet je ook niet met boeken werken. Ik schaam me al lang voor de beleidsmakers in openbare bibliotheken. En zo’n ongelukkig rijm toont nog eens aan dat een rijm nog geen gedicht maakt, alleen dat de bedenkers ervan niets met boeken hebben. Meer dan dat, ze weten kennelijk niet wat een boek betekent of wat de functie van lezen is. Zulke dingen krijg je met directeuren die na vier, vijf jaar bij de bibliotheek nog niet weten waar de collectie geschiedenis staat, maar wel de weg naar de gemeente met gesloten ogen weten te vinden. Heeft niemand opgemerkt dat de werkroutes van de laatste directeuren van de ‘openbare’ bibliotheek steevast beginnen bij de gemeente? En dat wanneer ze daar zijn opgebrand, ze een minder hete functie bij de bibliotheek krijgen, bij de Assepoester van de publieke sector? Dat we cultuurwethouders hebben die evengoed zorg of financiën hadden kunnen doen en dat, wie weet, misschien met minder vernietigende effecten dan nu voor de openbare bibliotheek?
Het is al langer geleden dat ik werd benaderd door oud-collega’s van de bibliotheek die me vertelden wat daar gaande is en ziek werden van de beslissingen die werden genomen over de collectie. Ik heb toen mijn schouders opgehaald, omdat ik neutraal probeer te blijven. En omdat ik de nieuwe directie kansen gunde. Maar inmiddels schrijven alle kranten dat in de bibliotheek de koning naakt is.
Ik snap best dat je in deze tijden niet moet verwachten dat beleidsmakers in de bibliotheek Callimachussen zijn, zoals de vader van de bibliothecarissen. Maar ik schrik als ik bedenk dat met mensen zoals degenen die nu over de collectie beslissen, het boek in het algemeen de tand des tijds helemaal niet zou kunnen doorstaan. En als ik dat bedenk, voel ik woede. Woede, ja, het woord waarmee 750 jaar voor Christus de westerse literatuur begon.
Wanneer zal de bibliotheek worden geleid door mensen met liefde voor het boek? Kunt u zich voorstellen dat Mercedes-Benz wordt geleid door iemand die niets met auto’s heeft? Of het Vaticaan door een atheïst?

Den Haag Centraal, 4 november 2021

Lees verder

Kippenvel

Kippenvel

Wat voel je op het moment dat je iemand onder de tram duwt? Of als je, zoals de advocaat zegt, niet duwt maar alleen ‘de hand en vinger van het slachtoffer wegslaat’, met dodelijke gevolgen? Is zoiets een beslissing van het moment? Een impuls? Is het peil van je menselijkheid om onverklaarbare redenen ineens tot onder het nulpunt gezakt? Of ben je simpelweg een onmens gekleed in de strakke huid van een vijftienjarige jongen die nog geen kompas in het leven heeft?
En is dit een losstaand geval of hebben we te maken met een kwetsbaar segment van de bevolking dat zomaar het slachtoffer kan worden van een wreed kind van vijftien? Je kunt eigenlijk niet meer spreken van geïsoleerde gevallen. Immers, ze stapelen zich op. Mensen over wie niemand zich ontfermt. Hun herkomstland niet, hun adoptieland niet. Migranten, de dupe van decennialange sociale en economische onzekerheid in eigen land, aangespoeld in het Westen.
Ik lees dat de ambassadeur van Polen kippenvel kreeg van de tragedie. Kippenvel. Sommigen krijgen kippenvel als ze tijdens het eten op hun vork bijten, anderen van douchen met koud water.
Kippenvel. Toch een menselijke reactie. Maar ik vrees dat hij vaak kippenvel krijgt en zal krijgen, want het wemelt van de ongelukken met Polen. Hoeveel kippenvel kreeg hij toen er twee dode Polen werden gevonden op een bootje, niet eens zo lang geleden? Reacties die tonen dat je mens bent, zijn welkom. Maar moet de ambassadeur niet beginnen met het tellen van de doden? Twee op de boot, één op een zolder, één in een park, Polen in Den Haag beginnen te lijken op de tien kleine negertjes in ‘En toen waren er nog maar…’. De Pool is de nieuwe neger. Of krijgt de ambassadeur ook van metaforen kippenvel?
Het beschermen van de migrant begint in het land van meneer de ambassadeur zelf en gaat verder tot in het land van adoptie. Dit is geen verkeersongeluk. Geweld tegen de migrant, tegen de kwetsbaarste, is geen losstaand fenomeen dat je kippenvel bezorgt, maar een verschijnsel dat moet worden aangepakt.
Wat voel je op het moment dat je iemand onder de tram duwt of ‘alleen de hand wegslaat’ met dodelijke gevolgen?
Een seconde lang stel ik me voor dat de arme Pool zich had omgedraaid en naar de jongen had geschreeuwd: ‘Waarom duw je mij?’ Dat hij van de tramrails zou opstaan en schreeuwen naar ons allemaal: ‘Hoe durven jullie? Hoe?’
Ja, ik zie het hem doen, en anderen zoals hij. En ik krijg er kippenvel van.

Den Haag Centraal, 28 oktober 2021

Lees verder

Te aardig

Te aardig

Vorige week interviewde ik Emile Roemer in het Limburgs Museum tijdens de start van een project over migranten in Nederland. Ik voelde me die dag heel moe en ik was eigenlijk bang dat ik op het punt stond om ziek te worden, maar ik wilde het toch doen. Emile Roemer is immers een van die weinige Nederlandse politici die geen telescoop nodig hebben om de verre planeet van de migranten te zien. En ja, hij is ook een heel aardige man. Dat zei ik een paar weken geleden na een kennismakingsgesprek ook over wethouder Martijn Balster tegen mezelf. Balster wilde me leren kennen na de publicatie van mijn onderzoek naar migranten in de regio Den Haag. Aardig, aardig. Ook Emile Roemer leek me echt een warm mens, het type dat je wiel vervangt als je panne hebt en ook je koffie betaalt.
‘Blijf vechten,’ zei Roemer na afloop van het vraaggesprek tegen me. Wat had ik tegen hem moeten zeggen? Ik had hem naar concrete stappen gevraagd, bang dat hij nu, met zijn nieuwe functie als gouverneur van Limburg, steeds minder tijd voor migranten zal hebben. ‘Voor een wet hebben we drie jaar nodig,’ zei hij. ‘Blijf vechten!’
Hoe idealistisch is een politicus eigenlijk? Of hoe pragmatisch? Zijn er ook politici die het welzijn van een bepaalde groep in de samenleving echt op de eerste plaats zetten en pas daarna hun eigen agenda of belangen? Kan dat? Wat zijn de regels om het spel te blijven spelen en te blijven vechten voor een groep die de pech heeft geen electoraat te zijn? Migranten in de kassen stemmen niet. Zullen we ooit verder gaan dan het ‘rapport Roemer’? Het verschijnsel van de migratie staat al twintig jaar op de Nederlandse politieke agenda’s, zal het over vijftig jaar nog steeds actueel zijn? Het ‘rapport Roemer’ bestaat. Hoe nu verder? Concreet? Concreet, want ook een idealist heeft een dosis pragmatisme en bij mij wordt die dosis altijd geactiveerd als ik een politicus spreek. Voor iedereen is het fijn om aardige mensen te spreken! Aardig zijn is fijn, maar ik ervaar het soms als een onzichtbare deur die voor je neus wordt dichtgesmeten. Je ziet het niet, maar na een tijdje voel je de pijn. Pijn na de aardige ontmoeting met Balster, pijn na het gesprek met Roemer. ‘Blijf vechten!’
Wie? Ik? Maar ik ben geen politicus. U moet gaan vechten! U zit daar. Ik heb alleen mijn woorden, verder niets, u hebt de instrumenten, de ruimte en de macht. U kent uw politieke partners, en als het u echt kan schelen, maakt u echte afspraken en gaat u verder dan uw beloftes.
Wanneer hebben we elkaar gesproken, meneer Balster?
Meneer Balster, meneer Roemer!

Den Haag Centraal, 21 oktober 2021

Lees verder

Hoekstra en de zijnen

Hoekstra en de zijnen

Hoekstra en de toeslagenaffaire. Heeft iedereen in dit land het gevoel dat ik nu appels met peren vergelijk? Waarom is de poging om langs een voor de milderen onder ons minstens discutabele weg een vriend te helpen te vergeven, maar had o zo lang niemand ogen of oren voor alle onbekende, onmachtige ouders die, vrees ik, zelf niet eens meer wisten of ze iets fout hadden gedaan of niet? Waarom is de onmachtige altijd schuldig tot het tegendeel wordt bewezen, als het ooit bewezen wordt, en geven we een minister alle ruimte om zichzelf en een heel volk ervan te overtuigen dat hij alleen maar, eh, een vriend in nood wilde helpen? Zat die vriend soms op de rand van het ravijn? Nee, hij dreigde zijn zaak kwijt te raken.
Maar hoeveel van ons, onmachtigen, zijn hun zaak, hun huis, hun partner, hun kind, hun alles, wel niet kwijtgeraakt in de wirwar van de belasting? Wie zou er mild zijn voor mij of voor een andere, onbekende, als ik mezelf en de mijnen, of die ander de zijnen, uit onmacht wil beschermen of redden? Wie zou dan vergevingsgezind zijn? Zij en wij. Zij, de machtigen. Wij, de gedupeerden. Zij die zomaar 26.000 euro kunnen investeren en wij die elke maand de centjes tellen. Zij die liegen. En wij die aan de fiscus zelfs de kleur van onze diarree moeten doorgeven. Zij die overal huizen hebben en wij die ons gelukkig prijzen met een dak boven ons hoofd. Popolo grasso tegenover popolo minuto. Zij die zichzelf de besten vinden. En wij die zelfs aan onze twijfel twijfelen.
Wat ik alleen niet begrijp, is waarom ze nooit recht in ons gezicht zeggen dat ze ons dom vinden, en dat hun duur verkochte democratie slechts een sprookje is om ons rustig te houden. De grootste kermis ter wereld is immers de politiek. Tijdens verkiezingen zou ik graag leugendetectors willen installeren bij hun campagnes. Het enige wat in deze misère troost geeft: die zeshonderd journalisten, afkomstig van zo’n honderdvijftig mediabedrijven, die de beerput geopend hebben. Zij zijn degenen die het lijk van de democratie af en toe onder stroom zetten, een elektrische schok geven, waardoor dat lijk bij flarden nog tekenen van een polsslag vertoont.
Door deze affaire had ik het vreemde gevoel dat de globalisering op een vreemde manier werkt, dat er maar twee werelden in de wereld zijn. De rijken en de armen. Zij die overal mee wegkomen aan de ene kant, en wij aan de andere kant. En wij stemmen op hen. Wij.

Den Haag Centraal , 14 oktober 2021

Lees verder

Buikje

Buikje

We hebben elkaar ontmoet toen ik terugkwam uit Antwerpen, eind augustus, nadat ik vier weken ver van huis was geweest.
Muizen weten niets over eigendommen en misschien is het niet eens zo slecht dat hij of zij míjn kantoor had uitgekozen in plaats van een van die 2500 leegstaande huizen in Den Haag. We kwamen elkaar totaal toevallig tegen: ik ging naar de wc en hij/ zij stak net de badkamer over.
Mijn badkamer, zeg maar. Maar in die seconde van de ontmoeting gebeurde er iets, iets wat ik al lang niet meer had meegemaakt. Noem het een moment van ontroering. Het gebeurde, omdat mijn oog op zijn of haar buikje viel. Dieren kunnen, net als baby’s, zo’n schattig, mollig buikje hebben. Zo zacht dat het je netvlies streelt. Op dat moment wist ik dat ik niet een muis had, misschien wel een zwangere muis, maar een kamergenoot. Voor onbeperkte tijd.
En daar ben ik me meestal ’s nachts van bewust, dan realiseer ik me dat deze ruimte waarin ik juist alleen wilde zijn, niet meer van mij alleen is. ’s Nachts maakt hij/zij me wakker en als hij/zij me wakker maakt, vraag ik me af of hij/zij weet hoe erg we eigenlijk op elkaar lijken. Wat zou hij/zij van mij vinden? Dat mijn aanwezigheid hem/haar niet echt bang maakt, is wel duidelijk. Zijn/haar buikje heb ik niet meer gezien, maar we horen elkaar elke nacht. En verder? Allebei waarderen we de eenzaamheid en de stilte. Allebei houden we van boeken. En net als hij/zij, houd ik ook van snacken midden in de nacht. We lijken brutaal, maar dat zijn we niet, we willen gewoon ons werk doen. Als ik door hem/haar niet kan slapen, vraag ik me af of ik zelf niet een muis in een ander wezen ben, in een experiment. Hoe eng is dat?
Nu ga ik weer weg, voor twee weken. Zal hij/zij minder bang zijn in zijn/haar eenzaamheid? Zal hij/zij minder rennen tussen de stapels boeken door als er geen groot lichaam in het bed ligt? ‘In hoeveel huizen heb jij gewoond?’, vraag ik hem/haar. ‘Best veel,’ zeg ik zelf, ‘maar toch niet meer dan ik. En ik sta weer op het punt te verhuizen. Wat kunnen we voor elkaar betekenen? Ik voel me schuldig dat ik voor jou zo eng ben dat jij als een gek gaat rennen als je me hoort, lilliputter. Loop gewoon, ik heb al geaccepteerd dat je er bent!’ ‘We zijn kameraden, maatjes,’ mompel ik als hij/zij me wakker maakt.
Misschien weet hij/zij dat ik weer wegga, want vannacht was hij niet te stoppen. Ik stond op en zei hardop: ‘Zo!’ Ik lachte om mezelf, zette mijn hoofdtelefoon met geluidsonderdrukking op en ging slapen.

Den Haag Centraal, 7 oktober 2021

Lees verder

Memet

Memet

‘Op de kazerne werd hij gepest, op de kazerne ging hij dood,’ heet het artikel in NRC over brandweerman Memet Yildirir, die zelfmoord pleegde als gevolg van pesterijen op zijn werkplek. Dagenlang heb ik niet kunnen rusten na het lezen van dit artikel en ik hoop vurig dat er een plek in de hel is voor hen die buitenlanders pesten omdat zij de nieuwe taal nog niet machtig zijn. Moet ik het netjes formuleren? Ik hoop dat er in Dante’s hel een cirkel is voor collega’s die collega’s pesten om hun accent of hun gebrekkige taalgebruik. Het is een van de redenen waarom buitenlanders in Nederland Engels blijven spreken. Ik ken er veel: buitenlanders die het Nederlands passief kennen, maar bang zijn dat ze worden uitgelachen als ze zich in het Nederlands zouden uiten.
Memet werd gepest vanwege zijn afkomst en taalproblemen op de kazerne! Volwassen mannen die dat doen en een volwassen leidinggevende die het tolereert! De Turkse Memet laat een kind van drie en een vrouw achter. Ik kan me voorstellen met hoeveel liefde voor ons land zijn dochter zal opgroeien!
Nadat dichter Ovidius in 8 na Christus door keizer Augustus was verbannen naar Tomis, noemde hij – een van de grootste dichters van het Romeinse Rijk – zichzelf ‘de barbaar’. Omdat hij de taal van de volkeren die leefden aan de Zwarte Zee niet sprak. Hij, die in zijn rijke huis in Rome genoot van zijn hypokaustum, een geavanceerd systeem van vloerverwarming, was gedoemd om de rest van zijn leven te slijten tussen Geten met ijs in hun baarden. Zijn invalshoek verraste me, want ja, zo kun je het ook zien. Al die stoere Nederlanders uit de kazerne zouden in Turkije ook barbaren zijn, omdat ze geen Turks spreken.
Ik gun iedereen een verbanning, van pakweg een maand, lang genoeg om je barbaar te voelen. Misschien dat zoiets je meer empathisch maakt. Om te weten hoe het voelt als je iets wilt zeggen en het niet kunt, hoe het voelt als er op je wordt neergekeken vanwege je accent of gebrekkige taalgebruik. Memet deed zijn best, veel meer dan zijn Nederlandse collega’s. Veel meer dan de leidinggevende, veel meer dan iedereen op de kazerne. Memet wilde er zijn en vocht voor het leven tot hij de strijd verloor.
In hoeverre Memet het Nederlands machtig was, doet er niet toe. Er zijn mensen die al pesten om een vreemde nadruk op een woord, om een harde ‘n’ of een zachte ‘g’. Het zijn geen taalpuristen, het zijn geen mensen.
Taal moet verbindend zijn. De moeite die Memet deed om in te burgeren, had juist moeten worden aangemoedigd. En wat een paradox, dat brandweermannen die levens moeten redden, levens verwoesten!

Den Haag Centraal, 30 september 2021

Lees verder