Hoekstra en de zijnen

Hoekstra en de zijnen

Hoekstra en de toeslagenaffaire. Heeft iedereen in dit land het gevoel dat ik nu appels met peren vergelijk? Waarom is de poging om langs een voor de milderen onder ons minstens discutabele weg een vriend te helpen te vergeven, maar had o zo lang niemand ogen of oren voor alle onbekende, onmachtige ouders die, vrees ik, zelf niet eens meer wisten of ze iets fout hadden gedaan of niet? Waarom is de onmachtige altijd schuldig tot het tegendeel wordt bewezen, als het ooit bewezen wordt, en geven we een minister alle ruimte om zichzelf en een heel volk ervan te overtuigen dat hij alleen maar, eh, een vriend in nood wilde helpen? Zat die vriend soms op de rand van het ravijn? Nee, hij dreigde zijn zaak kwijt te raken.
Maar hoeveel van ons, onmachtigen, zijn hun zaak, hun huis, hun partner, hun kind, hun alles, wel niet kwijtgeraakt in de wirwar van de belasting? Wie zou er mild zijn voor mij of voor een andere, onbekende, als ik mezelf en de mijnen, of die ander de zijnen, uit onmacht wil beschermen of redden? Wie zou dan vergevingsgezind zijn? Zij en wij. Zij, de machtigen. Wij, de gedupeerden. Zij die zomaar 26.000 euro kunnen investeren en wij die elke maand de centjes tellen. Zij die liegen. En wij die aan de fiscus zelfs de kleur van onze diarree moeten doorgeven. Zij die overal huizen hebben en wij die ons gelukkig prijzen met een dak boven ons hoofd. Popolo grasso tegenover popolo minuto. Zij die zichzelf de besten vinden. En wij die zelfs aan onze twijfel twijfelen.
Wat ik alleen niet begrijp, is waarom ze nooit recht in ons gezicht zeggen dat ze ons dom vinden, en dat hun duur verkochte democratie slechts een sprookje is om ons rustig te houden. De grootste kermis ter wereld is immers de politiek. Tijdens verkiezingen zou ik graag leugendetectors willen installeren bij hun campagnes. Het enige wat in deze misère troost geeft: die zeshonderd journalisten, afkomstig van zo’n honderdvijftig mediabedrijven, die de beerput geopend hebben. Zij zijn degenen die het lijk van de democratie af en toe onder stroom zetten, een elektrische schok geven, waardoor dat lijk bij flarden nog tekenen van een polsslag vertoont.
Door deze affaire had ik het vreemde gevoel dat de globalisering op een vreemde manier werkt, dat er maar twee werelden in de wereld zijn. De rijken en de armen. Zij die overal mee wegkomen aan de ene kant, en wij aan de andere kant. En wij stemmen op hen. Wij.

Den Haag Centraal , 14 oktober 2021