Toekomst

Toekomst

Het is een ander soort zomer dit jaar. Voor ons drieën thuis geen vakantiestress, geen claustrofobisch gevoel, omdat we een week lang in één kamer in Italië of elders op elkaars lip zitten. Dit jaar niet. Geen vakantie, we gaan verhuizen. Weg uit ons droomhuis, door omstandigheden. Omdat we het al een tijdje weten, wordt het elke dag wat minder dramatisch. Maanden geleden was het een groot drama: weg uit óns huis? We bedachten nog allerlei plannen om te blijven, maar het mocht niet baten, we gaan weg. Waarheen weten we nog niet en dat maakt het ingewikkeld. Eerst heb ik afscheid genomen in mijn hoofd. ’s Nachts, in bed, als ik niet kon slapen. Daarna in het echt, eerst van de tuin: ik ging er niet meer eten, niet meer elke ochtend de bloemen begroeten. Vooral na een zware dag waren het altijd de bloemen die me kracht gaven. Hun schoonheid redt de wereld. Alles wat in de tuin groeit, heb ik zelf geplant. Elk bosje, elke stengel, heb ik zien groeien, alle drie de blauweregenstruiken heb ik aangemoedigd en door elk ervan heb ik me laten verrassen: de jongste bloeide als eerste, de tweede keurig op tijd, en de bloemen van de derde, de oudste en grootste, zal ik niet meer zien. Andere mensen zullen hem begroeten en aanmoedigen.
Elke dag verzin ik waar ik al mijn boeken ga zetten in het nieuwe huis, waar we nog niets over weten, en waar de vele potten zullen komen die nu van de veranda een tweede tuin maken. Als ik niet kan slapen, bedenk ik in een imaginair huis een imaginaire plek voor elke pot, voor de vele dozen notities voor mijn romans, voor de objecten die we met ons meedragen en waarin ons verleden als een insect in een barnsteen vastzit. Ik heb mijn dochter laten beloven dat ze ook in het onbekende maar ongetwijfeld kleinere, nieuwe huis zal pianospelen en de longen uit haar lijf zal zingen, zoals zij hier al jaren doet. Elk van ons neemt afscheid op zijn eigen manier, wat pijnlijk is omdat je de ander niet kunt helpen. We praten niet veel over de verhuizing, we wachten tot deze begint. Tot we echt gaan inpakken.
Tot nu toe heb ik in eenenveertig huizen gewoond en ik hoopte dat het hierbij zou blijven. Maar nummer tweeënveertig is op komst. En hoewel het huis dat we achterlaten mijn grote liefde was, is mijn hart niet gebroken. Ik droom van een nieuwe liefde, samen met man en dochter. En hoewel mijn man meer zwijgt dan praat, zei hij gisteren iets tegen me wat mijn hart sneller deed kloppen.
‘Verhuizertje,’ zei hij. En daarmee deed hij de deur naar de toekomst open.

Den Haag Centraal, 8 augustus 2019