Mark Rutte

Mark Rutte

‘Mark Rutte, avare et contre tout’, luidde de kop van het artikel dat de Libération het afgelopen weekend aan onze premier wijdde. ‘Gierig en overal tegen.’ De koppigste van de ‘zuinige vier’, de aanstoker, zoals de rest van Europa hem ziet, degene die coronaherstelfondsen niet zomaar cadeau wil geven. Uiteraard zijn de vele portretten van Rutte in de internationale pers ingegeven door de recente EU-top over het covid-herstelfonds en de meerjarenbegroting. ‘Hij leidt een sober en discreet leven, in combinatie met een schitterende loopbaan,’ aldus de Libération. En als ze het nog niet wisten, lezen de Fransen nu dat Rutte een goed pianist is en geen vrouw of kinderen heeft.
De conclusie van het artikel vind ik toch wel interessant: ‘Kortom, hij belichaamt l’homme néerlandais exemplaire,’ de voorbeeldige Nederlandse man…
Ik heb altijd gedacht dat l’homme néerlandais één van die ronde, weldoorvoede gezichten op de schilderijen van Jeroen Bosch moest zijn die je soms in een of ander Nederlands dorp terugziet. Toen ik ruim tien jaar geleden een dorpskerk in de Biblebelt bezocht, dacht ik daar l’homme néerlandais tegen te komen, tussen de gelovigen die ’s zondags de telefoon niet opnemen, geen bezoek krijgen en niet eens koken.
De Corriere della Sera noemt onze voorbeeldige Nederlander ‘grande cattivo’, grote slechterik. Dat deed me denken aan die andere ‘exemplarische Nederlander’, Adrianus VI, de eerste en laatste Nederlandse paus, die in 1522 op zijn 62ste tot paus werd verkozen en vervolgens Italië, net zoals Rutte nu, flink liet schrikken. Adrianus wilde de corrupte en decadente kerk hervormen. Na zijn verkiezing betrad hij de grond van Rome blootsvoets, als blijk van nederigheid, en leefde er als een monnik. Hij sliep op een houten bank en at eenvoudig. Het Vaticaan schrok van zijn eenvoudige levensstijl en het was misschien geen toeval dat Adrianus VI al in het jaar na zijn verkiezing overleed. Kennelijk vergiftigd. Na zijn dood werd het opulente leven in de kerk weer opgepakt en het zou tot 1978 duren voordat er weer een niet-Italiaan tot paus werd verkozen.
Als je uit dit verhaal per se een moraal wilt trekken, is die dat je je manier van leven niet aan een ander kunt opleggen. Het is waar dat de Nederlander zich niet kan inleven in het leven van een mediterraan iemand, maar het tegenovergestelde is niet minder waar. Hoeveel mensen herinneren zich die arme paus Adrianus VI nog? Van het pragmatisme van onze premier begrijpt de rest van Europa niet veel, net zomin als het Vaticaan toen iets van de Nederlandse paus begreep. Gelukkig is gif niet populair meer en kan een rottweiler als Viktor Orbán alleen maar grommen: ‘Ik weet niet wat zijn persoonlijke reden is om mij of Hongarije te haten, maar hij valt ons hard aan.’

Maar misschien is het na het lezen van de vele portretten van onze premier in de buitenlandse pers mogelijk om ook een andere conclusie te trekken: het gaat er nu meer om Europeaan te zijn en minder Nederlander. Alleen Nederlander zijn moet heel eenzaam voelen.

Den Haag Centraal, 23 juli 2020