Jalta

Jalta

Gisteren woonde ik ongewild een ontmoeting Nederland–Amerika– Oost-Europa bij. In een bakkerij, waar mijn man en ik, natgeregend, wat wilden drinken.
De setting: bij de toonbank drie Amerikanen, droog en heel Amerikaans. Ik erachter. De eigenares doet haar best om haar gebrekkige Engels een Amerikaans jasje te geven. Koekjes en thee voor de Amerikaanse jongedame, die niet had misstaan in een film over Manhattan, en twee jongemannen – ik denk toch dat een van hen Europees is. Ook honing bij de kruidenthee. En suiker, just in case. Als de formaliteiten eindelijk zijn beëindigd, kan ik bestellen.
Twee thee op het terras? Kan niet. Het is een seconde nadat ze met al haar tanden naar de Amerikanen glimlachte. Het is nu kwart voor en om vijf uur gaat ze dicht. Ontsteltenis. Hoe kan dat nu? Kunnen we dan ‘thee to go’ nemen en vijf minuten blijven zitten tot ze gaat opruimen? Nnn-nee, dat kan ook niet. Waarom? To go-thee heeft een andere prijs dan terrasthee.’ Goedkoper natuurlijk. In principe begrijpelijk, in de terrasprijs zitten ook de afschrijving van het kopje en afwaskosten verrekend (water, een druppel Dreft, twaalf seconden arbeidsloon), maar in dit geval niet: de to go-beker hoeft ze immers niet te wassen. Soms begrijp ik onze kleine wereld niet.
‘Waarom zij wel?’, vraag ik, wijzend naar de Amerikanen op het overdekte terras. Het voelt alsof ik de conferentie van Jalta bijwoon.
Ze zoekt naar een antwoord, en hoewel ze het Nederlands net nog beter beheerste dan het Amerikaans, lijkt ze nu echt lang naar woorden te zoeken. Ik heb ook de tijd om langer naar haar te kijken, hoewel de tijd in ons nadeel tikt.
Tijd genoeg om thee te drinken, maar het mag niet. Niet op het terras, waar de Amerikanen rustig hun kruidenthee savoureren. Ik zeg nogmaals dat ik het raar vind, vooral omdat ze zo anders tegen de Amerikanen deed. Ze lijkt mijn argument te begrijpen, en als ik het had herhaald – wat ik graag had gedaan, maar mijn man vond dat ik al duidelijk genoeg was – had ze me zelfs gelijk gegeven.
Ik besluit ‘to go’ te nemen. Twee thee om te drinken in de regen. Ze vraagt niets over honing, suiker of een roerstaafje, maar ik ben ook geen Amerikaanse. Ik reken af met mijn pinpas. Het lukt niet. ‘Saldo onvoldoende,’ zegt de eigenares in lettergrepen, met de triomf die je in je ogen hebt als je na een avond verliezen met Monopoly wint.
Mijn man heeft geen portemonnee bij zich en dus lopen we voorbij de Amerikanen en gaan huiswaarts.
Onderweg krijg ik een margriet van mijn man, die hij op een veldje plukt. ‘Je kunt hem later planten, want ik heb hem met wortel en al uit de grond gehaald.’

Den Haag Centraal, 9 juli 2020