Aparte kamer
Aparte kamer
Ik heb de zee aan vuurwerk van het laatste uur van het afgelopen jaar meegemaakt vanuit een vrachtwagen. Een aanrader, want je zit hoog. Zo reden we onder de explosies en soms er middenin. Tegelijk moest ik denken aan mensen met PTSS, na een oorlogservaring, want de onophoudelijke reeks knallen deed mij ook aan loopgraven denken. Maar de hemel met vuurwerksterren was mooi en ik voelde me als op een kermis.
Ik zat in de vrachtwagen, omdat we tot tien voor middernacht spullen van het oude huis naar het nieuwe hadden gesjouwd. Het huis is nu redelijk ingericht, met alles wat we zelf konden vervoeren. We zijn eindelijk verhuisd en daarbij hebben we een spoor als dat van de komeet Halley achter ons gelaten. In ons geval: kapotte vazen, glazen en tijdschriften. Ik werd overrompeld door wanhoop toen ik besefte dat we spullen voor drie levens hebben. Maar om tien voor twaalf namen we snel een douche en daarna openden we net op tijd een fles cava, gekregen van het bedrijf waar we een blokhut hadden gekocht, waarin ik ga schrijven.
Omdat geen professional op korte termijn een tuinhuisje kon monteren, heeft mijn man mijn schuurtje met een vriend van ons in elkaar gezet. Want dit is de filosofie van mijn leven: we hebben een groot huis achtergelaten en we zijn verhuisd naar een nieuwe woning die ons huis moet worden. Maar ik kon niet verhuizen tot ik een plek voor mezelf had: ‘a room of one’s own,’ zoals Virginia Woolf het bijna honderd jaar geleden zei. Een schuur, waarin niet meer dan een tafel, een stoel en een paar boeken passen.
Jezelf afzonderen om die ikke die alleen jij kent te mogen zijn, het meest jij, degene die al een paar weken onder de verhuisomstandigheden lijdt.
Een verhuizing zet je aan het denken; je stelt jezelf vragen die je anders niet tegenkomt. Het pijnlijke moment tijdens de verhuizing was toen ik begreep dat die ruimte voor mezelf ook belangrijker was dan al mijn boeken. Ik heb voorlopig niet meer dan dertig boeken meegenomen, misschien minder. De rest komt later en ik moet er ruimte voor maken. In het oude huis hadden we een bibliotheek, in het nieuwe moet ik mijn boeken verdelen.
Wie ben ik? Wat heb ik nodig om te zijn? Dat zijn de vragen waarmee ik het nieuwe jaar ben begonnen. En ik bedacht dat ik voorlopig nog een jaar heb, een kersvers jaar, om over een antwoord na te denken.
Den Haag Centraal, 3 januari 2020