Rouw en verlies   

Seizoenen 

Precies een jaar geleden kon mijn man niet meer zelfstandig lopen. En een tijdlang kwam hij niet meer buiten. Als ik buiten was met de hond stuurde ik onnozele filmpjes naar hem (‘ik wilde het water filmen maar het is te donker en je ziet niets’) of foto’s met de eerste tekenen van de lente. Als symbool van hoop en schoonheid. Een paar weken later bracht ik hem naar buiten, in de rolstoel. Het voorjaar had niet op hem gewacht en het voelde voor hem alsof het opeens lente was, zelfs zomer. En hij had meer oog dan ooit voor de seizoenen, voor de natuur, voor de bloemen in het bos. We gingen elke dag weg om een bepaalde bloem met een lange stengel in Marlot te zien, een redelijk banale bloem, waarvoor hij vijftig jaar lang geen oog had gehad. Ik heb de bloem zien bloeien en sterven, hij niet meer, want hij was zelf bezig met sterven. En nu komt de bloem weer uit, ik zag het kopje van de stengel, dat niet groter is dan een stuiver, maar het is zeker dat het komt. Mijn man is er niet meer. De lente komt weer, dezelfde lente, keer op keer. Of een nieuwe? Met hoeveel verschillende ogen kijken we naar de lente? Voor wie is het de laatste? Voor wie is de lente een begin en voor wie een einde? In mijn dorp was er niets groters dan de lente, na de harde Roemeense winters. Er was toen, in mijn kindertijd, niets wat mij grotere hoop gaf na maanden lopen door de tunnels sneeuw waardoor je soms alleen de hemel zag. Lente betekende toen leven en kracht; de koe van mijn oma gaf meer melk want ze at weer gras, we hadden weer groenten, ook al was er niets meer dan de lente-ui, die niet veel tijd nodig had om te groeien. De vogels zongen weer, ze waren teruggekeerd uit warme landen, je zag ze elke dag met hun snavel veren en gras naar de stal brengen om een nestje te maken. Lente was altijd het begin van alles, opnieuw en opnieuw. Maar sinds het vorige jaar is de lente voor mij een einde en de natuur leek mij nooit onverschilliger dan nu. Die stengel in Marlot treurt niet, hij zal langer dan vorig jaar worden. De mens lijkt me kwetsbaar en vergankelijk, de natuur onverschillig. Zijn milieurampen ernstiger dan kanker? Deze lente kilt mij. De zomer maakt me al helemaal bang. 

Den Haag Centraal, 2 maart 2023

Leermeester

Als je geliefde of iemand anders in je familie doodziek is, verandert niet alleen je leven, maar ook je kijk op het leven. De vraag is: wat blijft er overeind als je naaste de diagnose terminale kanker krijgt? “Ben ik nog mezelf?” vraag ik me vaak af. “Of ben ik iemand anders aan het worden?” Ik ben altijd vrij rechtlijnig geweest en heb altijd veel gevraagd van mensen. Ik heb mezelf ook altijd volledig gegeven. Maar als ik mezelf van vóór de kanker zou moeten beschrijven, zou ik zeggen: “Soms een beetje te serieus.” 

Maar ruim twee maanden na de zware diagnose merk ik dat ik ongeduldiger met de wereld aan het worden ben. En zwartgalliger in het algemeen. Dat ik geen geduld meer heb voor oppervlakkigheden, wat ik zelf logisch vind. Zoals een vrouw die in de winkel de tijd neemt om de verkoopster uit te leggen wat voor servetjes ze wil neerleggen in haar nieuwe, grote badkamer en iedereen in de rij achter haar getuige wil laten zijn van haar geluk. Ook in mijn ogen zoekt ze een bevestiging van haar mooie karma en ze verwacht een glimlach van me. Maar mijn tanden waren nooit strakker op elkaar geklemd. Ik zou haar niet willen vertellen wat ik met haar stomme servetjes zou willen doen. Zie je? Ongeduldiger, dat bedoel ik. 

Kanker in je familie maakt je nog geen verpleegkundige, ik ben van mijn spoor afgeraakt en zal ooit het leven opnieuw moeten leren. Nu, net als Dante, sta ik klaar om af te dalen in de hel. Het afglijden is begonnen. Ik kijk naar de wereld door een nieuwe bril, een kankerbril. Je hebt ineens andere prioriteiten en andere urgenties. Wat vroeger belangrijk was, zakt op je lijstje. Je leert een nieuwe woordenschat, je ontmoet nieuwe mensen, die je begeleiden op het kankerpad. Vrienden rangschikken. Mensen van wie je het nooit verwachtte, bellen je en bieden hulp, terwijl vrienden die je nodig had, op afstand blijven. Je bent verrast, maar de dood is eng in onze cultuur en zo was het tot drie maanden geleden ook voor mij. Maar kanker is niet alleen eng, hij is ook een leermeester. Voor een nieuwe dimensie van het leven, voor zolang het leven er nog is. Kanker verwijdert veel blinde vlekken en oogkleppen. 

Ik ben ongeduldiger geworden, maar tegelijk heb ik niet meer zo snel een oordeel klaar als iemand chagrijnig is. Misschien heeft hij iemand thuis die terminaal is, is hij bang en uitgeput en hangt hij tussen het kapotte leven en de dood van zijn geliefde. Ik weet nu dat hij iedereen nodig heeft. 

Den Haag Centraal, 12 mei 2022

Het monument van de liefde  

U kunt zich voorstellen dat ik nolens volens tijd heb om over mijn leven na te denken. Ik zit in een soort stoptrein die ook tussen de stations stopt. Het bekende landschap verandert en als ik door het raam kijk, zie ik soms momenten van mijn eigen leven. Het leven tot drie maanden geleden was een intercity. Zelden zag ik iets door het raam. Ik was vooral bezig met het snelle leven. Ik neem nu de tijd om iets van de reis van de intercity te begrijpen en ik ben vooral trots op de gedrevenheid van de intercity die we waren, ook al hebben we af en toe wat stations gemist. En mijn enige monument, en misschien herkent u dat, is het monument van de liefde die ik heb gegeven. Hoewel ik open stond voor de buitenwereld, leefde ik in de wereld die ik met mijn man creëerde. Ons gezin, hoe imperfect ook. Dat herkent u ook.  

De medemens is niet degene die je de kan koffie doorgeeft bij vergaderingen op je werk, hoe aardig hij misschien ook is. We zijn niet gemaakt om op het Malieveld te leven, in een totaal engagement voor een beter leven. We zijn gemaakt om na het werk op de fiets te stappen en terug naar huis te gaan. De grootste moed in het leven is lief te hebben en te knokken daarvoor. Je hebt alles als je van iemand houdt. 

De enige spiritualiteit die geen fictie is, hoort bij het leven en heet liefde. De enige religie die geen fictie is, heet liefde en hoort bij het leven. Er is niets groter dan dat, niets wat belangrijker is dan de liefde.  

De stille offers die je in de naam van de liefde brengt, zijn in mijn ogen groter dan elk contract op papier dat je in je leven tekent. Belangrijker dan een militaire coup.  

We praten zo vaak over ‘de zaken op orde hebben’, ‘het leven op orde hebben’. Wie dat heeft, heeft nooit in de orkaan van de liefde gezeten.  

Ik denk dat het leven een getuigenis moet zijn van de liefde die je geeft. De menselijkheid begint ook thuis, met je partner, kinderen of familie en niet in de tram, op het werk of op het Malieveld.  

Relaties zijn vaak een bron van ellende en toch is er niets wat je menselijker maakt dan je omgang met je partner. Datgene waarvan je denkt dat het je grote zwakte is, blijkt vaak je grote kracht te zijn. Liefde geven maakt je kwetsbaar. 

Met mijn ervaring van nu ben ik nooit gelukkiger geweest dan toen ik op mijn zwakste was. 

  Den Haag Centraal, 15 september 2022

Olifanten 

Tegelijk met mijn nieuwe sociale status, weduwe, kreeg ik een kamer vol olifanten. De meeste heb ik in kooien kunnen stoppen, met een beetje discipline en hulp van vrienden en familie. Maar er zijn nog twee olifanten in mijn kamer, de grootste van de hele kudde. De eerste heeft een lange naam. Hij heet ‘Hoe kan ik het, vanaf nu, financieel redden, zonder jobs te doen die me uitputten en ziek maken’. De tweede heeft een kortere naam, ’Eenzaamheid’. Zijn naam heeft ook een langere versie: ‘Hoe kan ik optimaal en met rendement vechten tegen de eenzaamheid’. U begrijpt welke olifant het zwaarst weegt en de meeste ruimte in de kamer inneemt. De zwaarste olifant, die met de kortere naam, kun je niet zomaar laten verdwijnen met zelfdiscipline of hulp van vrienden. Hij is een apart ras, dat je niet weg kunt sturen met wat telefoontjes op bepaalde moeilijke momenten, bijvoorbeeld in de avond. En een olifant kun je niet onder het tapijt schuiven. Op het moment dat je denkt dat de dag goed begonnen is, komt de olifant op je nek zitten. Wat ik tot nu toe geleerd heb te doen, naast in paniek telefoneren, is diep ademen en kijken hoeveel ruimte er over is. Wat zou ik kunnen doen in deze kleine ruimte, behalve telefoontjes plegen? Mensen die ooit ook wat wilde dieren in hun kamer hadden, spreken over een temmer met een hele korte naam: Tijd. ‘je moet de Tijd nemen’, zeggen ze. Ik zou meneer de Tijd vandaag nemen, als dat zou kunnen, maar hij woont heel ver weg. Sommigen zeggen dat hij binnen een jaar wat dingen kan fixen en de tweede olifant van mijn nek kan halen, anderen zeggen dat het langer duurt. Er zijn ook mensen die menen dat meneer Tijd morgen zomaar bij je deur kan verschijnen, maar hen neem ik niet echt serieus. Ik neem de Tijd en zeg tegen mezelf, op goede dagen, dat olifanten niet alleen verwoesten, maar dat ze ook slimme dieren zijn van wie je iets zou kunnen leren. Bijvoorbeeld dat er hoop is, zolang je leeft. Maar door mijn olifanten begon ik te beseffen dat er veel mensen zijn met een olifant op hun nek. De mensheid kun je ook zo verdelen: in degenen die vrij ademen zonder dat ze zich bewust zijn van hun geluk en degenen met een olifant op hun nek. Je hebt ook degenen die via Panama een huis kopen voor hun minnares, zonder dat hun naam op de papieren staat, las ik deze week in De Groene Amsterdammer. Maar over hen meer in een andere column.  

Den Haag Centraal, 13 oktober 2022

Op het westerse rouwen  

Deze 17 jaar in Nederland ben ik nooit deel van een groep of communiteit geweest. Niet dat ik dat niet wilde, soms wilde ik dat heel erg graag, maar ik heb er weinig talent voor. Echt Nederlands was ik niet en jammer genoeg kwam ik ook niet uit het Midden-Oosten. Voor sommige groepen was ik te Europees, voor anderen niet Europees genoeg. Ik voerde dus een eigen strijd in mijn eigen oorlog. Ik dacht: als ik ingeburgerd ben, komt alles goed. En ik ben ingeburgerd en ik heb mezelf laten adopteren door deze nieuwe cultuur. De cultuur van mijn man, die net als ik een lone wolf was. Je hoorde me niet klagen, ik was blij dat ik mijn ding kon doen. Ik was geworteld, voor zover je geworteld kunt raken in de polder. Maar met de dood van mijn man, 5 maanden geleden, twijfel ik aan mijn wortels. Ik mag mijn boeken schrijven en mijn mening ventileren, ik heb ook een klein eigen publiek, maar hoe zit het met mijn wortels? En zo besefte ik: ik mocht dan ingeburgerd zijn, maar met zijn dood zijn ook mijn wortels weg. Ik rouw om hem en om alles wat we waren en door zijn dood ging ik voor het eerst meer moeite doen om bij een groep te horen. Van weduwen en weduwnaars. Voor het eerst in zoveel jaren voel ik dat ik niet van hier ben. Dat de westerse therapie om de draad op te pakken niets met me doet en dat ik anders rouw. Dat ik baal van het gebrek aan rituelen rond de dood in de polder. Ik lees alles wat met rouw te maken heeft en sta meestal stil bij de verhalen van gemixte stellen. Die bijna niet te vinden zijn. Zeker niet in de krant. Voor het eerst in mijn leven hier heb ik geen zin om in te burgeren in de westerse manier van verdergaan na de dood van je partner. ‘Geef het een plek,’ ’laat het me weten als je iets nodig hebt.’ 

Hoe rouwen ingeburgerde buitenlanders in dit land? Ik lees elke dag verhalen over dood in de kranten, allemaal hetzelfde, allemaal perfect westers. Zelfs de commentaren onder de artikelen zijn dezelfde. Ik mis iets wat ik niet kan vinden en ik heb me nooit meer ontheemd gevoeld dan in deze rouw. Alles wat ik 17 jaar lang onderdrukt heb, komt nu in de rouw naar buiten. Dit zegt deze rouw: “Je bent een buitenlandse.” Dat zeg ik ook en dat zegt ook deze maatschappij die niets anders kan zeggen tegen degene die niet meer weet te leven dan: “Laat het me weten als je iets nodig hebt.”  

Den Haag Centraal, 10 november 2022

Het leven dat we hebben  

 Ik ben mijn huis aan het opruimen. Mijn leven, in feite. Ik ruim op, ik geef weg, ik voel, ik geef betekenis, ik begrijp en laat los. Ten minste, dat probeer ik. Het lukt niet elk moment, niet bij elk object dat ik weg doe, maar ik probeer het. Veel spullen, ook veel pijn. We vergeten veel, als we lang genoeg leven. Spullen herinneren ons vaak aan wat we vergeten hebben: een vrolijke Kerst of een verpeste verjaardag, een reis of een zondag in Scheveningen. Het sneeuwde voor het eerst op die zondag, twee jaar geleden, ik had deze muts op. Sommige spullen brengen me aan het huilen, sommige aan het trillen. Er zit veel energie in spullen en ook veel geheugen. Spullen die over mijn leven getuigen. Het leven dat ik had zit in deze objecten. Ik kijk naar de volle zakken en denk aan mijn leven. Hoevelen van ons zouden kiezen voor het leven dat we leven? Bijna niemand. Maar dit is wat we hebben. We zijn in leven. We kunnen nog oud worden. Misschien zal ik ooit iets van het leven snappen. Vandaag, op deze zonnige dag in november, probeer ik op te ruimen. Ik verander elke dag. Elke dag kijk ik met andere ogen naar werk, succes, relaties. Dingen die vroeger moesten. Dingen waarvoor ik leefde. Dingen die ik wilde beïnvloeden. Dingen die ik wilde bepalen. Het leven is geen auto die je kunt besturen en het geluk kun je niet afdwingen. Maar ook in het donker is er licht. Ik probeer niet bang te zijn, niet voor de pijn, niet voor de eenzaamheid. Ik ruim al uren op en ik denk dat ik iets heb wat sommigen van ons niet meer hebben: tijd. Ik heb, vandaag tenminste, een zee van tijd. Ik weet niet wat er morgen gaat gebeuren, maar vandaag lijkt de tijd oneindig. Ik zoek geen geluk meer, ik probeer niemand meer gelukkig te maken, niet eens mezelf. Het feit dat ik er ben lijkt mij de beste reden om te zijn. En alles te accepteren zoals het is. Hoevelen van ons hebben de liefde die ze nodig hadden? Hoevelen van ons hebben de troost die ze nodig hebben? Wie is niet gewond, wie is niet gebroken? Krijgen we in dit leven wat we nodig hebben?     

Hoevelen van ons zouden kiezen voor het leven dat we leiden? Weinigen. Maar dit, dit leven, zoals het is, is alles wat we hebben. 

  Den Haag Centraal, 17 november 2022

Het brein  

Ik ben altijd onder de indruk geweest van het menselijke brein. Wie bijvoorbeeld met suiker wil stoppen weet welke slimme manieren het brein bedenkt om toch suiker te krijgen. We zijn gedesigneerd om te overleven. En ik zie dat in mijn dagelijkse leven. Ik heb iets bedacht, zonder dat ik daarover ging nadenken, waardoor ik de paniek en wanhoop over het recente verlies van mijn man kan verdragen. Mijn brein was op zoek naar een strategie, zonder dat ik het in de gaten had. Want de laatste weken ben ik een groot fan geworden van documentaires over de kosmos. Laatste ontdekking: ‘Ancient Apocalypse’ op Netflix. Het werkt namelijk zo: Ik voel de paniekaanval aankomen (via vragen zoals ‘hoe zal ik ooit dit enorme verlies verwerken?’ ‘Hoe kun je terug naar het leven gaan als het geliefde lichaam, dat voor jou de hele mensheid betekende, in je armen zijn laatste adem uitblies?’). Als ik de vragen voel aankomen zap ik naar ‘Ancient Apocalypse’. Of  ik troost mezelf met het nieuws dat de Webb- telescoop chaos toont door een pasgeboren ster. We zijn niets, we zijn stof, zoals de Bijbel zegt. De natuur heeft het ook moeilijk, kijk maar naar al die rampen, heel Atlantis is verdwenen. Toen mijn man terminaal ziek was, fietste ik twee keer per week door een prachtig bos naar de school waar ik werkte. Ik bracht hem naar de chemo en ik mocht eerder weg van school om hem van de chemo terug te halen. Als hij aan het chemische infuus lag, fietste ik door het bos en smeekte ik de natuur en de hemel, die kracht die ik als kind uit mijn dorp kende, om hem beter te maken. Ik schreeuwde als een gek in de regen naar het bos om hem in leven te houden. Nu kijk ik naar al die apocalypsen en ik zeg tegen mezelf dat de natuur het ook moeilijk heeft, kijk maar naar al die overstromingen en aardbevingen. Dat zeg ik tegen mezelf en ik voel mijn bloeddruk dalen. Ik ben nooit kwetsbaarder geweest en mijn hersenen zijn op hun hoede. Mijn neiging is om me van de wereld terug te trekken, om mijn wonden in eenzaamheid te likken. Maar na nog een aflevering van ‘Ancient Apocalypse’ vraag ik me af of onze kwetsbaarheid niet een teken is dat we mensen nodig hebben. Dat we met elkaar verbonden zijn door het verlies dat we meemaken: aardbevingen of de dood van je geliefde. De filosoof Democritus  zocht naar euthymie, het moment van kalmte waarop je geest rust vind. Ik vind mijn euthymie als ik naar apocalypsen op tv kijk.  

  Den Haag Centraal, 24 november 2022