Topambtenaar

Topambtenaar

Als iemand me vijftien jaar geleden had verteld dat ik op een novemberdag in de stad der Hollandse ambtenaren, in mijn werkkamer in het centrum, zou genieten van de memoires van een topambtenaar die ik hoogstwaarschijnlijk ook weleens ben tegengekomen, zonder te weten dat zijn opmerkelijke kop het gezicht van een opmerkelijke man was, had ik gezegd dat dat hoogstwaarschijnlijk een teken van magisch realisme is, voer voor iemand die, zoals ik, soms te veel van de eenzaamheid geniet.
Toch is dat wat nu waar gebeurt. Terwijl de gewone Hollander zijn aardappels met groente, vlees en jus eet, lees ik, na twee boterhammen en een zakje pure pindarotsjes te hebben verorberd, de laatste pagina van een opmerkelijk boek: ‘Een spoor van vernieuwing’ van die topambtenaar: Arthur Docters van Leeuwen (Prometheus, 2020). Wat een mens, wat een brein, wat een karakter, wat een koppigheid! Zulke karakters overstijgen nationaliteiten, en hoewel Docters van Leeuwen heel Hollands is, is hij door zijn uniciteit veel meer dan dat. Zijn memoires zijn niet alleen een spiegel van hemzelf, een verklaring, maar ook een getuigenis van een tijd die ik niet ken. Wat een plezier om te lezen hoe strategieën op hoog niveau werden bedacht, met welke seriositeit en integriteit er werd gewerkt. In de 460 pagina’s heb ik geen zin gelezen over hoe bang hij voor ‘de wethouder’ of andere politieke machtshebber was, zoals ik gewend was van hoge ambtenaren in onze tijden te horen. En dan te bedenken dat je tegenwoordig leest over hoge ambtenaren die met geld van de overheid sjoemelen, valse facturen op de naam van hun buurman uitschrijven of dat je ‘gewoon’ weet en accepteert hoe de ene hand de andere wast in het ambtelijke Haagse apparaat!
Wat zou Arthur Docters van Leeuwen van zulke ambtenaren hebben gevonden? Op het moment dat de man des Hollandsen huizes staat af te drogen nadat de vrouw heeft gekookt, lees ik de laatste pagina van dit bijzondere getuigenis. Hoe kon een mens zoveel capaciteiten hebben? Een jurist die erotische verhalen schreef, een ambtenaar die gedichten maakte. Het doet me een groot plezier als ik lees dat hij de Franse taal leerde bij de Nonnen van Vught; daar heb ik ook gezeten en ik kan de topambtenaar volgen, stap voor stap: hoe hij de dagelijkse oefeningen deed, woordjes herhaalde, ik zie de plek waar hij at. Wat een brein! En hoezeer genoot hij van andere breinen! Vierhonderdzestig pagina’s lang vertelt hij over met wie hij heeft gewerkt, wat de werkwijze van diegene was, hoe de sfeer op de verschillende ministeries was, en wat het resultaat van de samenwerking was. Met de ijver van een scribent en het vuur van een Mozes. Een ambtelijke Mozes.

Den Haag Centraal, 19 november 2020