Laffe maatschappij
Laffe maatschappij
Ik ben een van de velen die zijn geschrokken na het lezen van het onthullende artikel over de Haagse Julian A. in NRC. Kunstenaar. Zeg maar roofdier! Hoe is het mogelijk dat iemand die vrouwen anaal verkracht en drogeert, beurzen van 30.000 en 50.000 euro van het Mondriaan Fonds krijgt? Mannen zoals Julian bestaan, meer dan je denkt. Gaat de omgeving vrijuit? Is zijn school, de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten, die al jaren geleden klachten over zijn wangedrag kreeg en er niets mee deed, ook niet schuldig? Is de politie, die ermee volstond de ontelbare klachten te verzamelen en tegen een slachtoffer te zeggen dat aangifte doen geen zin had, ook niet schuldig? En die leraren, zo onder de indruk van zijn talent? Zijn moeder, wier oogappeltje hij volgens NRC is? De galeriehouders die, horend over de misdaden van de ‘kunstenaar’, reageerden met woorden als ‘ik ben zijn vader niet’? Zijn zij niet allemaal medeschuldig? Als het om vrouwen gaat, zijn we een laffe maatschappij. Lees het goed: hoe laf zijn al die mannen die ‘iets’ over het afschuwelijke gedrag van de ‘kunstenaar’ hadden gehoord en niets deden? Een maatschappij waarin zoveel mannen met posities het gedrag van Julian A. tolereerden?
Waarom, mannen met posities, directeuren, galeriehouders, impresario Martin van Zomeren, waarom? ‘Ik ben misschien naïef geweest,’ reageert Martin van Zomeren in het Parool. Nee, Martin van Zomeren, naïef zouden wij zijn als we jou zouden geloven! Als je nu de naam van Julian A.
googelt, blijken de pagina’s bij de kunstinstellingen over hem subiet verwijderd. Zijn kunst doet er dus niet meer toe, als je hoort wat voor mens hij is. Maar wat voor mens hij is, was, zeker in de kunstwereld, ook al vóór de onthullingen van NRC redelijk bekend; toen verwijderde niemand de pagina’s over hem. Hypocrieten!
Binnen een bedrijf weet iedereen wie de viezerik is die vrouwen tegen hun wil wil aanraken. Meestal is er niemand die wat doet en wordt hij ‘getolereerd’, zelfs de vertrouwenspersoon doet vaak niets.
En als de viezerik, de engerd, een positie heeft, wordt hem juist ‘in vertrouwen’ verteld dat er iemand over hem klaagt. Deze week hoorde ik over een leraar, vertrouwenspersoon op een Haagse school, die meisjes lokte. Man, man, man! In deze laffe maatschappij voeden we onze dochters op. Niet alleen omringd door roofdieren, maar ook door hun laffe beschermers, vertrouwenspersonen, agenten, directeuren, galeriehouders.
Tijdens het schrijven van deze column had ik de titel van Raymond Queneau in mijn hoofd: ‘On est toujours trop bon avec les femmes’. Sodeju!
Den Haag Centraal, 5 november 2020