KOAN VAN HET CORONAVIRUS

KOAN VAN HET CORONAVIRUS

Totdat we ons oude huis te koop zetten, kwam er jarenlang een oude vrouw bij ons slapen die geen vast onderdak had. Na een paar dagen, soms al de volgende dag, vertrok ze weer. In de tijd dat we bezig waren met de verkoop en alles wat daarbij komt kijken, heb ik niets meer van haar gehoord. In januari belde ik haar en toen ik haar te pakken kreeg, hoorde ik dat ze in het ziekenhuis lag, dat ze was gevallen. Het was niet de eerste keer dat ze viel; de laatste jaren hield ik ook mijn hart vast als ik zag hoe mager ze werd. Steeds magerder. Veel weet ik niet van haar, alleen dat ik niet veel mocht vragen. Ook toen ik geen zin had in logés of toen we het zelf moeilijk hadden, kwam ze bij ons overnachten.
De komische of ernstige momenten met een vreemde in huis die ’s nachts niet kan slapen, zal ik u besparen. Een keer belde ze ’s nachts na twaalven en vroeg of ze bij ons mocht komen, waarop mijn man haar op een of ander plein in Den Haag ging oppikken. Nee, ze wilde geen afspraak bij de gemeente, ook niet bij het Legers des Heils. We moesten haar eisen respecteren, hoewel we haar graag verder wilden helpen. Als we vragen stelden, raakte ze geïrriteerd of belde ze een tijd niet meer. Het laatste jaar was ook voor ons moeilijk en ik heb de telefoon een paar keer niet opgenomen als ze belde. Daarna voelde ik me altijd schuldig en belde ik terug. Soms nam zij dan niet op; dit was een teken dat zij zich had gered, dat een andere kennis van haar wel had opgenomen. Ik moest leren nee te zeggen. In januari heb ik haar gebeld om te zeggen dat we waren verhuisd en dat we helaas geen logeerkamer meer hebben. Sindsdien heb ik niets meer van haar gehoord.
Maar in deze coronatijd heb ik me vaak afgevraagd waar ze zou zijn. Heeft ze ergens een kamer? Leeft ze nog? Het virus zou haar, op haar leeftijd, fataal kunnen worden. Het feit dat ze niet belt is een goed teken, zeg ik tegen mezelf. Of lieg ik tegen mezelf. Ze heeft vast ergens onderdak gevonden.
In het straatje tussen het Filmhuis en de Nieuwe Kerk zat maandenlang een oude Duitse vrouw, zonder onderdak. Ze sprak geen woord Nederlands. Ze was gekleed als een non, een non op slippers, en bewaakte haar grote koffer. Maandenlang op de gemetselde treden van de tuin van de Nieuwe Kerk. Ons wordt gevraagd om binnen te blijven, zelfs degenen die geen binnen hebben. De werkelijkheid is in deze coronatijden absurd en zit vol niet te beantwoorden vragen, ze heeft iets van een koan.

Den Haag Centraal, 2 april 2020