Herfst

Herfst

Ik weet niet wat u het afgelopen weekend hebt gedaan, maar ik heb de herfst verwelkomd. Nog steeds ben ik dat boerinnetje uit mijn dorp dat ging studeren en haar lot ontliep, en het best zie je dat wanneer de seizoenen wisselen. Voor de zomer voel ik het minst, maar bij het intreden van de lente, de herfst of de winter verander ik in een personage van Dostojewski: te veel existentiële vragen. De lente geeft me energie, de winter stemt me dankbaar, maar de herfst maakt me melancholiek.
Hebt u nog de tijd om te zien dat de bladeren vallen, dat de hemel hoger wordt? De natuur is op dit moment aan het veranderen van kleren. Heeft dat invloed op de stadsmens? In mijn dorp gingen we nu plukken. Appels, peren, druiven. Op een van de eerste mooie herfstdagen waren de walnoten aan de beurt. En zij die een kweepeerboom hadden, plukten tot slot ook de kweeperen en legden ze in het venster, om de donkere, lange winterdagen die volgden, te verlichten. Van komkommers, groene tomaten en witte kool werden pickles gemaakt. Het gezinshoofd zorgde voor brandhout. Vooral de armen baden om zachte winters. Het daglicht doofde geleidelijk, wat je de tijd gaf om je innerlijke tijdmeter aan te passen aan de natuur. Iedereen verwelkomde wat er aan stond te komen: korte dagen, sneeuw en kou.
De herfst was in mijn kindertijd altijd lang. En extreem genereus. Van de fruitbomen en de oogst tot de enorme dahlia’s, groot en zwaar als volle emmers, die iedereen in de tuin had. De heuvels, de bergen, de velden in de herfst waren de eerste haute couture die ik in mijn leven heb gezien. De geuren en kleuren gaven de ziel de kracht om de winter te doorstaan. De helft van de lange nachten stond je bij het raam, wakker gehouden en geroepen door de geest van de vertrekkende zomer of herfst, je had de tijd om na te denken. Zonder spijt gaf je jezelf steeds weer over aan het komende seizoen, met zijn werk, beperkingen of rijkdom.
Maar de drukke stad minacht rituelen. Pas bij de eerste regen die een week aanhoudt, merken we dat het herfst is. Dit weekend zong ik, zoals elk najaar, in mezelf de laatste verzen van ‘Herfst’ van Rilke: ‘Wij allen vallen. Het geldt ook deze hand./ En zie naar de andere: het is in allen./ Toch is er Iemand die dit algemene vallen/ oneindig teder met zijn hand omvat.’
Toch kan ik me na een zomer vol bosbranden en overstromingen niet onttrekken aan de vraag of iemand dit algemene vallen nog wel in zijn hand houdt, want de mens heeft er een zootje van gemaakt.

Den Haag Centraal, 16 september 2021