De ondergang van een Poolse stukadoor
Voor een onbekende dode heb ik veel moeite gedaan om erachter te komen wie hij was. Veel gewacht vooral. In de gure wind, meerdere keren een uur, soms langer. Op kennissen van hem die niet kwamen opdagen. Naar nummers gebeld die niet meer bleken te bestaan. Berichten gestuurd, e-mails. Berichten in het Pools, vertaald met Google Translate. Rondjes gemaakt om het huis waar hij had gewoond. Gestaan voor het pand waar hij was overleden, aangedrongen bij mensen die hem hadden gekend.
Op een dag besefte ik dat ik keek naar de mensen op straat en me afvroeg wie op hem zou lijken, met zijn hoge voorhoofd. Hoe lang was hij? Waarom is de dood van iemand bijzonderder dan zijn leven? Omdat het onrechtvaardig was? Onverschillig? Is de dood niet altijd zo? Toen ik eenmaal had begrepen dat niemand wilde praten, heb ik ook een moment van twijfel gehad, ik heb me zelfs even afgevraagd of hij ooit had bestaan. Waarom wilde ik toch over hem schrijven? Ik had zijn foto gezien. Een mens zoals u en ik, maar met meer pech dan wij.
Zijn familie wil niet over hem praten, was me verteld. Na zijn vertrek naar Nederland hadden ze geen band meer met hem. Ik weet hoe het is als je dood bent voor degenen die je achterlaat: het leven gaat door, zonder jou. Je gaat twee keer dood, vóór je sterven ben je al dood voor degenen die thuisblijven. Dit is niet zelden het lot van de migrant. Maar wat me was verteld, bleek niet te kloppen. Radeks moeder was na zijn dood, op 7 maart 2019, kapot. Ze was nu twee zonen kwijt, een oudere broer van Radek had een paar jaar eerder zelfmoord gepleegd. Voor de familie was Radek helemaal niet dood toen hij vertrok.
Twee keer dood
Toch ging Radek twee keer dood. Toen hij in zijn woning door twee vrienden en de eigenaar van de onderliggende kapsalon levenloos werd aangetroffen, was hij al twee dagen dood. Al twee dagen lag hij op zijn zoldertje, niet meer dan een kamer met een keukentje, gehuurd van de kapperssalon. De badkamer was beneden.
Twee jaar na Radeks dood hoorde ik van zijn bestaan. Beter gezegd: van zijn dood. Hij had dus bestaan. Radek heeft bestaan en hij heeft huur betaald. Die eerste bewering hoefde ik niet recht te zetten, de tweede wel. Want toen ik negen maanden geleden besloot dat ik wilde weten wie Radek was, had ik gelezen dat hij een zwerver was. Hoe kon hij dan een studio in de Weimarstraat bewonen?
Nu, negen maanden later, op een zonnige dag, heb ik afgesproken met een familielid van Radek, een nicht. Ze komt opdagen. Waarom ik over Radek wil schrijven? Omdat ik denk dat hij geen zwerver was. Nee, hij was geen zwerver. Maar zo is hij afgeschilderd toen hij dood in zijn studio werd gevonden. Omdat degene van wie Radek zijn zoldertje onderhuurde dat beweerde? “Ik heb de politie gevraagd,” vertelt het familielid, “om de sms’jes die ik van Radek had gekregen en die ik had gewist, terug te halen. Dan kon je lezen hoe Radek mij vroeg om de eigenaar van de kapsalon te vragen om hem nog wat uitstel te geven van het betalen van de huur. Soms betaalde hij laat, maar hij betaalde wel. Maar de politie doet niet aan rectificatie van portretten.”
Geen ideale vader
Radek was een Poolse stukadoor die is overleden in het land waarheen hij emigreerde, Nederland. Hij was 39 en liet in Polen een dochter van 23 achter voor wie hij geen ideale vader was. Zelf was hij zonder vader opgegroeid, net als het familielid dat me het verhaal van Radek vertelt. Hoe dat kwam? Is dat gebruikelijk in Polen? Alcoholisme. De tragiek van het communisme, dat mannen tot niets reduceerde. De man, de mens in het algemeen, mocht niets betekenen, mocht niet nadenken, werd gedegradeerd. En wat deden de meesten, aangezien het moeilijk was om uit de cirkel te stappen? Ze namen hun toevlucht tot alcohol. Oom, vader, oudere broer. En Radek? Radek dronk ook. “Een zachte man met een kort lontje.” Of hij een litteken had? “Een litteken? Hij miste veel tanden en vloekte constant.” Hoe hij vloekte? “Kurwa! (gvd, red.) in bijna elke zin.”
Bijna alle migranten die ik tijdens dit onderzoek naar migranten heb ontmoet, hebben hetzelfde ‘litteken’: ze missen tanden. Wanneer ze lachen, schamen ze zich voor hun ontbrekende tanden en houden een hand voor hun mond.
Waarom is de dood van iemand bijzonderder dan zijn leven?
In het dorp waar ik zelf ben opgegroeid, waren de ontbrekende tanden ook zichtbaarder dan de gave tanden, en ze hadden meer met het communisme te maken dan met het uiterlijk. Op je vijfentwintigste miste je al tanden. Als een gezondheidsverzekering een wassen neus is en je geen consult krijgt zonder de dokter een envelop met geld toe te schuiven, is een tandarts luxe.
Waakvlam
Radek groeide op in een dorp niet ver van Warschau en trouwde vroeg, scheidde ook vroeg. En ging dus heel vroeg dood. “Het bleek dat de ouderwetse gasinstallatie met waakvlam was vervangen, maar kennelijk niet door een vakman, maar, zoals zo vaak, door een kennis die minder geld vroeg,” aldus de nicht. Maar de nieuwe afvoer van de verbrandingsgassen bleek te lekken. Radek werd langzaam vergiftigd, vanaf de dag van de ketelvervanging in augustus tot begin maart, toen hij werkelijk doodging. Waarom hij niet gelijk in augustus was doodgegaan? “Hij hield het raampje in zijn kamer altijd open, maar begin maart was het zo stormachtig en zo winderig dat hij het dichtdeed. En toen ging hij dood.”
Blijkbaar was de concentratie koolmonoxide in de woning zo hoog dat bij de buren het alarm afging. Maar Radek was alleen en had geen alarm. Met de ene hand onder zijn buik en de andere onder zijn voorhoofd werd hij levenloos aangetroffen. Uit zijn mond had hij op het kussen gebloed. Hij was toen al twee dagen dood. Misschien heeft zijn leven niet veel voorgesteld, misschien was hij de echte ‘Mann ohne Eigenschaften’. Een Pool. De wereld is hem vergeten, de wereld had geen tijd voor hem.
Hij was een van de vele Poolse arbeidsmigranten, een van de vele stukadoors. Hij vloekte graag… en betaalde huur.
Den Haag Centraal, 1 juli 2021
Dit stuk is tot stand gekomen met steun van de Stichting Luis in de Pels.