Macht is mannelijk

Macht is mannelijk

Als je denkt dat dit een feministisch stuk is, vergis je je. Het is misschien alleen net iets meer dan een constatering: een bittere constatering. In het AD las ik over een #MeTooverhaal bij een van de lokale radiozenders dat al een tijdje net zo hard schreeuwde als het werk van Edvard Munch. Ik las dat de van ‘#MeToo’ beschuldigde man uiteindelijk om een andere reden is ontslagen. Het kan waar zijn of helemaal waar. Dat doet er niet eens toe. Iedereen heeft weleens #MeToo-jeuk, maar niet iedereen krabt eraan.
Ik zit in een nieuwe fase waarin ik nieuwe opdrachten zoek, omdat ik freelancer ben geworden en, zoals bijna iedereen, een hypotheek moet betalen. Daarom bezoek ik regelmatig culturele instellingen, waar ik afspraken heb met… mannen. Overal mannen, bijna zonder uitzondering. Niet dat ik daar iets op tegen heb, insjallah, ik houd van mannen, ik heb er een thuis en ook mijn kat en hond zijn van de mannelijke soort. Maar ik had me eerder niet gerealiseerd dat er zoveel mannen op de planeet zitten. De planeet der machtigen waar iemand als ik niets te zoeken heeft.
Zal ik het nog een keer zeggen? Ik houd van mannen! Vooral van hen die niet spelen met macht. Maar ja, denk ik met mijn vrouwelijke hoofd, als je veel macht hebt, hoe kun je er dan níét mee spelen? En met mijn vrouwelijke hoofd denk ik dat veel van deze machthebbers dronken zijn van hun machtspositie, en dat velen van hen niet eens nadenken voordat ze hun macht misbruiken. Macht is macht. En macht erotiseert. In sommige werelden lijkt dit zelfs de eerste functie van de macht. Is er iets aan te doen?
Ja: minder mannen in hogere functies. Als je minder slachtoffers, minder vrouwelijke slachtoffers, wilt, moet je mannen minder macht geven. Maar zoiets zou ik beter in een brief naar de maan kunnen schrijven dan naar de aarde, waar immers ook de beslissingen om iemand in een bestuursfunctie te benoemen door mannen worden genomen.
Het is een mannen-met-machtwereld. Niet dat vrouwen met een beetje macht niet verschrikkelijk kunnen zijn. Oh, vraag me niet naar mijn eigen ervaringen! Maar ik heb nog nooit een mannelijke colléga gehad die grenzen overschreed, een enkele opmerking daargelaten; nee, het was altijd een chéf, iemand met macht. En dan zit je klem, want bijna altijd, ongeacht jouw antwoord op zijn misdraging, of je nu aangifte doet of meegaat in zijn spel, trek je aan het kortste eind.
Er zijn zoveel ‘mannen met functie’ die zich vervelen en op zoek zijn naar afleiding. Zou het anders zijn met vrouwen in dezelfde functies? We weten het niet. En het is maar de vraag of we het ooit zullen weten!

Den Haag Centraal, 17 januari 2019