Blogs

Gat in ons hart

Gat in ons hart

Als de niet-bestaande God zijn activiteiten eventjes zou staken en zou kijken hoe de wereld eraan toe is, zou hij ongetwijfeld een paniekaanval krijgen. Krantenkoppen lezen zou ik hem zeker afraden als hij al oud en kwetsbaar is; als het moest, zou ik hem alleen behoedzaam laten weten dat zijn schepping er slecht aan toe is en ik zou hem een paar plaatselijke kranten geven waarin de ernstigste berichten gaan over het kappen van een paar bomen en een licht verkeersongeluk. Want hoeveel kan het hart van een oude man nog aan? Mijn hart werd gebroken deze week. En vandaag voel ik me lichtelijk verloren. Niet na een huiselijke ruzie, nee, en ook niet omdat er zoveel huizen leegstaan in Den Haag terwijl er een woningcrisis is. Nee, het waren twee krantenkoppen die me braken: vorige week las ik dat de taliban de middelbare scholen in Afghanistan heropenen, maar alleen voor jongens, en vandaag dat de Portugese André Ventura, oprichter van de radicaal-rechtse partij Chega, bij de verkiezingen hoopt te ‘scoren’ met Roma-haat.
‘We zijn uitbehandeld,’ zou ik tegen de oude God zeggen. ‘Richt je op je andere creaties. Er zijn nog zoveel dingen om van te genieten. Ik neem aan dat je vroeg wakker bent, luister naar de vogels, word vogelaar, neem een hobby, iets wat niets met mensen te maken heeft. Want hoewel we de maan koloniseren, hebben we een gat in ons hart. We voeren gecompliceerde operaties uit, maar we hebben dat gat in ons hart en we zijn niet meer te behandelen!’
Het dikke ‘In Memoriam – Addendum’ over Joodse, Roma- en Sinti-kinderen die tussen 1942 en 1945 werden gedeporteerd en vermoord, heeft mijn netvlies verbrand toen ik het de eerste keer in de vitrine van Verwijs zag staan. En als je het durft te openen voel je je een schim. Jij hebt hen immers overleefd. Waarom leef jij wel en zij niet? Toen ik deze week het artikel over Ventura in de Volkskrant las, dacht ik even dat ik de oude man, God zeg maar, niet langer zou sparen en hem zou confronteren: waar zat de fout? Zijn we een rekenfout, een misrekening? Kan niemand het gat in ons hart vullen?
We vechten als gekken voor een persoonlijk leven, maar we hebben geen inzicht in het grotere plaatje. Zullen wij beter zijn dan die Duitse kopstukken uit de Tweede Wereldoorlog die naderhand zeiden dat ze niet hadden geweten dat het zó erg was? Het ís al heel erg. Roma-haat is een woord dat mijn mond verbrijzelt. Het feit dat in Afghanistan alleen jongens mogen studeren, maakt mijn hart klein. De Roma-haat die Europa als gordelroos oversteekt, verstikt me. Kleine, miezerige mens.

Den Haag Centraal, 23 september 2021

Lees verder

Herfst

Herfst

Ik weet niet wat u het afgelopen weekend hebt gedaan, maar ik heb de herfst verwelkomd. Nog steeds ben ik dat boerinnetje uit mijn dorp dat ging studeren en haar lot ontliep, en het best zie je dat wanneer de seizoenen wisselen. Voor de zomer voel ik het minst, maar bij het intreden van de lente, de herfst of de winter verander ik in een personage van Dostojewski: te veel existentiële vragen. De lente geeft me energie, de winter stemt me dankbaar, maar de herfst maakt me melancholiek.
Hebt u nog de tijd om te zien dat de bladeren vallen, dat de hemel hoger wordt? De natuur is op dit moment aan het veranderen van kleren. Heeft dat invloed op de stadsmens? In mijn dorp gingen we nu plukken. Appels, peren, druiven. Op een van de eerste mooie herfstdagen waren de walnoten aan de beurt. En zij die een kweepeerboom hadden, plukten tot slot ook de kweeperen en legden ze in het venster, om de donkere, lange winterdagen die volgden, te verlichten. Van komkommers, groene tomaten en witte kool werden pickles gemaakt. Het gezinshoofd zorgde voor brandhout. Vooral de armen baden om zachte winters. Het daglicht doofde geleidelijk, wat je de tijd gaf om je innerlijke tijdmeter aan te passen aan de natuur. Iedereen verwelkomde wat er aan stond te komen: korte dagen, sneeuw en kou.
De herfst was in mijn kindertijd altijd lang. En extreem genereus. Van de fruitbomen en de oogst tot de enorme dahlia’s, groot en zwaar als volle emmers, die iedereen in de tuin had. De heuvels, de bergen, de velden in de herfst waren de eerste haute couture die ik in mijn leven heb gezien. De geuren en kleuren gaven de ziel de kracht om de winter te doorstaan. De helft van de lange nachten stond je bij het raam, wakker gehouden en geroepen door de geest van de vertrekkende zomer of herfst, je had de tijd om na te denken. Zonder spijt gaf je jezelf steeds weer over aan het komende seizoen, met zijn werk, beperkingen of rijkdom.
Maar de drukke stad minacht rituelen. Pas bij de eerste regen die een week aanhoudt, merken we dat het herfst is. Dit weekend zong ik, zoals elk najaar, in mezelf de laatste verzen van ‘Herfst’ van Rilke: ‘Wij allen vallen. Het geldt ook deze hand./ En zie naar de andere: het is in allen./ Toch is er Iemand die dit algemene vallen/ oneindig teder met zijn hand omvat.’
Toch kan ik me na een zomer vol bosbranden en overstromingen niet onttrekken aan de vraag of iemand dit algemene vallen nog wel in zijn hand houdt, want de mens heeft er een zootje van gemaakt.

Den Haag Centraal, 16 september 2021

Lees verder

Bataafs

Bataafs

Ik had nooit gedacht dat ik dit zou zeggen: studeren of lezen is niet voor iedereen goed. Het is voor het eerst in mijn leven dat ik dit zeg, nu ik zie wat klassieke lectuur heeft gedaan met iemand zonder inlevingsvermogen. Ik heb het over Baudet, die zichzelf Cato de Jongere vindt, omdat hij, in zijn ogen, de oude tradities van ons Rome (lees: Nederland) beschermt. Maar feitelijk, en dit zeg ik ook met spijt, is hij niet meer dan het Bataafse oor dat Martialis in zijn epigrammen ridiculiseerde. ‘Tune es, tune’ ait ‘ille Martialis, cuius nequitias iocosque novit aurem qui modo non habet Batavam?’ (‘Ben jij nou die Martialis wiens liederlijke grappen iedereen kent behalve wie een Bataafs oor heeft?’) Met ‘Bataafs’ wordt hier ‘onontwikkeld’ bedoeld en na Baudets ‘Homo!’-gescheld tegen de journalist die hem geen hand gaf, weet ik dat er echt een auris Batava bestaat in de zin die Martialis gaf.
Laat u dus niet verblinden door die uil van Minerva en de boreale stront, want Baudet misbruikt cultuur en culturele referenties op dezelfde manier als waarop de communisten in mijn geboorteland de taal misbruikten. Cultuur is voor hem geen doel, maar slechts een instrument. ‘Homo!’ roepen is het ware niveau van Baudet. En dan heb ik liever iemand die nooit een boek heeft gelezen dan iemand die voor niets heeft gelezen en citaten misbruikt. Dat het zo kan misgaan met iemand die zegt dat hij belezen is!
Ik las dat in 2010 de ouders van een 9-jarige jongen hun zoontje tien cent hebben laten overmaken naar COC Nederland. De reden: het kind had het woord ‘homo’ als scheldwoord gebruikt. De ouders lieten hun zoontje daarom een schadevergoeding betalen aan het COC. Wat gaat Baudet betalen aan de cultuur die hij misbruikt? Aan het COC? Aan de kinderen die niet uit de kast durven te komen, omdat ‘homo’ op scholen nog steeds het populairste scheldwoord is? Wat gaat hij betalen aan Nederland? Wat voor reprimande krijgt Baudet?
Misschien had Martialis gelijk en zijn we inderdaad onontwikkeld, lomp, en zijn we Erasmus’ tegenspraak tegen Martialis niet eens waard. Was Nederland ooit een ontwikkeld land, een land voor iedereen? Moeilijk te geloven als je naar ‘onze’ politici kijkt. Tien jaar geleden vond meer dan de helft van de Nederlanders dat het woord ‘homo’ als scheldwoord mocht worden gebruikt, zo bleek uit een peiling van de AVRO en COC Nederland. Is er in de afgelopen tien jaar iets veranderd? Ja. De helft van de Nederlanders van tien jaar geleden heeft inmiddels zijn Scaramouche gevonden, met zijn geaffecteerde spraak, in feite onontwikkeld, het prototype dat Martialis voor ogen had toen hij dat epigram schreef dat wij zo graag willen vergeten.

Den Haag Centraal, 9 september 2021

Lees verder

ABK

ABK

Hoeveel Ankie’s Broekers-Knol zijn er in Nederland? Wie durft ze te tellen? Ze, alle Ankie’s Broekers-Knol, mannen en vrouwen, bekleden mooie posities in deze maatschappij en niet altijd zie je wat ze aan het doen zijn, maar de gevolgen van hun acties zul je zelf ooit ondervinden. We kenden de Ankie’s Broekers-Knol al voordat we de naam hoorden. Ze komt immers uit een grote familie en heeft veel nichten en neven. Onmogelijk dat je, hoe kort je ook in ons landje zit, nog nooit een Ankie Broekers-Knol bent tegengekomen. Een ABK weet vanaf haar geboorte dat zij slimmer is dan iedereen en veel meer rechten heeft. Primus inter pares. Buitenlanders tellen niet. In de ogen van de vele Ankie’s Broekers-Knol zijn buitenlanders een soort muggen die in zwermen zijn gekomen met de klimaatverandering en moeten worden bestreden, van kinds af aan, op de manier waarop de heks Dorothy bestrijdt in ‘The Wizard of Oz’. En dat is wat ABK doet, bestrijden. Want ondanks haar leeftijd is ze nog fit en ze is niet het type dat met haar kleinkinderen in de bioscoop gaat zitten. ABK wil beleid maken, want daar is zij, samen met de andere ABK’s, voor geboren: ‘to make Holland great again’.
Na een paar jaar in Nederland leer je een ABK herkennen, maar haar talent is groter dan dat van jou: zij herkent jou al voordat jij weet dat zij een ABK is. Je wilt gedag zeggen of iets vragen, en dan zie je haar blik wanneer ze je accent hoort. ABK-vrouwen zijn erger dan ABK-mannen. Van een ABK-man zou je met tact een graseter kunnen maken, maar een ABK-vrouw is een T. Rex, een Tyrannosaurus, en zal dat ook blijven. Ze zitten vooral in de ‘betere’ klassen, ze zijn je baas, leraar of minister, maar ook bij de bakker kun je een T. Rex tegenkomen. Vooral als het gesprek een-op-een is, vallen ze aan. Ze moeten zich veilig voelen en zijn stiekemerds, van het soort dat brieven stuurt zonder de Kamer te informeren.
Wie denkt dat een ABK anno nu alleen een VVD’er kan zijn, vergist zich. ABK’s zitten overal. En alle functies die ze hebben, dienen hun doel. Denk niet dat het een generatie is die op een gegeven moment vanzelf zal verdwijnen. Die denkfout hebben mijn vaderlandgenoten gemaakt met de communisten. Sommige ABK’s zijn oud, zoals Ankie Broekers-Knol, maar andere zijn nog niet eens geboren. Ik las deze vakantie iets over Hekataios, een Griek die in de tijd van Ptolemaeus Egypte bezocht en de xenofobie daar betreurde.
Iedereen kent nu Ankie Broekers-Knol en kan zich distantiëren van haar betreurenswaardige handelen. Maar wat te doen met al die andere ABK’s?

Den Haag Centraal, 2 september 2021

Lees verder

Vlinders

Vlinders

Ik lees momenteel een boek over vlinders. Ook voor mij is het bijna vakantie, ik zie het in wat ik lees. Met het zwaard van een nieuwe lockdown boven ons hoofd gaan velen op vakantie. Maar vakantie vieren kun je ook in onze stad. Niet per se op de volle pleinen of op de volle stranden, maar juist in parken, tuinen, in de groene omgeving.
Laatst liep ik van de Laan van Meerdervoort naar het Zuiderpark, via de De la Reyweg. Heeft iemand weleens die kleine, bijna Japanse, miniatuurtuintjes voor de vele huizenblokken aan De la Rey opgemerkt? Ook daar, tussen het vele steen en beton, hebben mensen met liefde voor groen minituinen aangelegd, alsof ze wilden zeggen: ja, dit is inderdaad de weg naar het Zuiderpark als je van de Laan van Meerdervoort komt, met bloemen geven we je tekens dat je op de goede weg zit. En dan het Zuiderpark, een van de mooiste parken van Den Haag, waar ik de grootste tuberozenstruik ooit tegenkwam en eraan rook tot ik op mijn benen stond te trillen.
Gigantische sieruien. Duizendschoon. En in de stad die legioenen lindebomen, die nu allemaal in bloei zijn en waarvan de parfum je ’s avonds of na regen naar je bol stijgt? Wie heeft er nog een joint nodig als je onder de lindebomen fietst?
Blijf je deze zomer in de stad? Als je oog voor detail en passie voor kleur hebt, hoef je nergens heen! Het Haagse Bos is mijn ‘Secret Garden’, die ik een paar keer per week bezoek. Geen plek meer op het terras? Zet een eerste stap in het Haagse Bos en kijk wat er met je gebeurt. Eerst wordt je ademhaling regelmatig. Dan die grote bomen. Ga er eens staan, in het Haagse Bos, en probeer te visualiseren hoe het water onderweg is van de wortels van de grote bomen naar hun bladeren. Ultieme wetenschap heeft voor mij veel van het magisch realisme. Vogels.
En ook het vlindereffect, waar je heel de zomer van mag genieten. Vragen we ons weleens af waar ze vandaan komen? Wat het zijn? Hoe ze aan zoveel schoonheid komen? Vlinders zijn magisch. Ik lees in mijn boek dat het Griekse woord psyche een dubbele betekenis had: vlinder en ziel. Het verbaast me niet. Insecten bestaan al 400 miljoen jaar en zijn op deze aarde ver in de meerderheid in vergelijking met de 5400 bekende zoogdiersoorten. Op dit moment zijn er, lees ik ook in mijn boek, 900.000 soorten insecten bekend. Er wordt gezegd dat de kleine wezentjes heersen op aarde. Begrijpen we hoe ingewikkeld hun mysterie is?
Ik wens iedereen, maar vooral degenen met verdriet, een zomer vol kleuren, geuren en vlinders!

Den Haag Centraal, 15 juli 2021

Lees verder

Oppervlakkig

Oppervlakkig

Ik weet niet waarom, maar in één weekend zag ik twee documentaires over Afrika én aankondigingen voor nieuwe Afrika-boeken. In de media is het klimaat afgevinkt, het is nu tijd voor slavernij. Ik zeg dit met enige ironie, want het onderwerp is uiteraard meer dan nuttig, maar ik stoor me aan andere dingen, bijvoorbeeld het taalgebruik waarin we informatie geven over een zo pijnlijk verleden, pijnlijk, ook voor de Nederlander. We leven in bijzondere tijden, de geschiedenis zoals we die kennen, is net de Titanic die op de ijsberg stuit. En ik vraag me af of de taal na het zinken onder de overlevenden zal zijn. Wat me precies stoort? Iets wat ik toch typisch Nederlands vind: het taalgebruik van degene die al eeuwen gewend is om te beslissen. Je ziet het in alle compartimenten van de maatschappij, van vergaderingen tot burenruzies. Eerst ergerde ik me lichtelijk aan ‘Ondersteboven van Afrika’, waarin Waldemar Torenstra ‘op een motor door Afrika rijdt, op zoek naar verhalen die niet eerder zijn verteld met historische feiten en de huidige situatie’. Daar heb je hem weer: die vrolijke, opgewekte Nederlander die zelfs de geschiedenis het hoofd kan bieden. Tegen de Afrikaanse boer die een ernstige definitie van de Afrikaner geeft, zegt hij met een brede lach: ‘Dit is een serieus onderwerp voor jou, hè?’ En tegen de afstammeling van het San-volk zegt hij dat we allemaal San zijn, hijzelf ook.
Niet dus! We zijn niet allemaal San, zoals we ook niet allemaal Afrikaner zijn. Waarom begrijpen we niet dat goede apparatuur en betaalde reiskosten geen substituut kunnen zijn voor empathie? ‘We’ zijn geen kolonisten meer, maar ik kan me onmogelijk níét afvragen wat de boer voelde na zo’n oppervlakkige opmerking, of wat de San-afstammeling dacht na zo’n ongenuanceerde conclusie. Wat is het verschil tussen iemand die nooit van Afrikaners en Khoisan heeft gehoord en een oppervlakkige Nederlander die denkt dat hij van alles kan zeggen, omdat hij toch uit een andere werkelijkheid komt, waarin hij wordt betaald voor zijn ‘avontuur’ in Afrika? Op dezelfde dag las ik de promotietekst voor een nieuw boek over Afrika. Die zei niets over het boek, maar veel over ‘ons’: ‘Markeerde de aankomst van de Nederlander Van Riebeeck inderdaad het begin van veel huidige problemen in ZuidAfrika? En waarom weten Nederlanders zo weinig van dit stukje van hun eigen geschiedenis?’ Let op ‘inderdaad’.
Ergert u zich ook aan dit taalgebruik? Dan heb ik een tip: de andere documentaire, ‘Opstand op de Neptunus’, over de bloedigste opstand op zee in ons slavernijverleden. Verteld met gevoel, in een mooie taal. Misschien omdat de voorouders van de verteller aan de andere kant van de geschiedenis stonden, aan de kant die geen beslissingen kon nemen.

Den Haag Centraal, 8 juli 2021

Lees verder

De ondergang van een Poolse stukadoor

De ondergang van een Poolse stukadoor

Voor een onbekende dode heb ik veel moeite gedaan om erachter te komen wie hij was. Veel gewacht vooral. In de gure wind, meerdere keren een uur, soms langer. Op kennissen van hem die niet kwamen opdagen. Naar nummers gebeld die niet meer bleken te bestaan. Berichten gestuurd, e-mails. Berichten in het Pools, vertaald met Google Translate. Rondjes gemaakt om het huis waar hij had gewoond. Gestaan voor het pand waar hij was overleden, aangedrongen bij mensen die hem hadden gekend.
Op een dag besefte ik dat ik keek naar de mensen op straat en me afvroeg wie op hem zou lijken, met zijn hoge voorhoofd. Hoe lang was hij? Waarom is de dood van iemand bijzonderder dan zijn leven? Omdat het onrechtvaardig was? Onverschillig? Is de dood niet altijd zo? Toen ik eenmaal had begrepen dat niemand wilde praten, heb ik ook een moment van twijfel gehad, ik heb me zelfs even afgevraagd of hij ooit had bestaan. Waarom wilde ik toch over hem schrijven? Ik had zijn foto gezien. Een mens zoals u en ik, maar met meer pech dan wij.
Zijn familie wil niet over hem praten, was me verteld. Na zijn vertrek naar Nederland hadden ze geen band meer met hem. Ik weet hoe het is als je dood bent voor degenen die je achterlaat: het leven gaat door, zonder jou. Je gaat twee keer dood, vóór je sterven ben je al dood voor degenen die thuisblijven. Dit is niet zelden het lot van de migrant. Maar wat me was verteld, bleek niet te kloppen. Radeks moeder was na zijn dood, op 7 maart 2019, kapot. Ze was nu twee zonen kwijt, een oudere broer van Radek had een paar jaar eerder zelfmoord gepleegd. Voor de familie was Radek helemaal niet dood toen hij vertrok.

Twee keer dood
Toch ging Radek twee keer dood. Toen hij in zijn woning door twee vrienden en de eigenaar van de onderliggende kapsalon levenloos werd aangetroffen, was hij al twee dagen dood. Al twee dagen lag hij op zijn zoldertje, niet meer dan een kamer met een keukentje, gehuurd van de kapperssalon. De badkamer was beneden.
Twee jaar na Radeks dood hoorde ik van zijn bestaan. Beter gezegd: van zijn dood. Hij had dus bestaan. Radek heeft bestaan en hij heeft huur betaald. Die eerste bewering hoefde ik niet recht te zetten, de tweede wel. Want toen ik negen maanden geleden besloot dat ik wilde weten wie Radek was, had ik gelezen dat hij een zwerver was. Hoe kon hij dan een studio in de Weimarstraat bewonen?
Nu, negen maanden later, op een zonnige dag, heb ik afgesproken met een familielid van Radek, een nicht. Ze komt opdagen. Waarom ik over Radek wil schrijven? Omdat ik denk dat hij geen zwerver was. Nee, hij was geen zwerver. Maar zo is hij afgeschilderd toen hij dood in zijn studio werd gevonden. Omdat degene van wie Radek zijn zoldertje onderhuurde dat beweerde? “Ik heb de politie gevraagd,” vertelt het familielid, “om de sms’jes die ik van Radek had gekregen en die ik had gewist, terug te halen. Dan kon je lezen hoe Radek mij vroeg om de eigenaar van de kapsalon te vragen om hem nog wat uitstel te geven van het betalen van de huur. Soms betaalde hij laat, maar hij betaalde wel. Maar de politie doet niet aan rectificatie van portretten.”

Geen ideale vader
Radek was een Poolse stukadoor die is overleden in het land waarheen hij emigreerde, Nederland. Hij was 39 en liet in Polen een dochter van 23 achter voor wie hij geen ideale vader was. Zelf was hij zonder vader opgegroeid, net als het familielid dat me het verhaal van Radek vertelt. Hoe dat kwam? Is dat gebruikelijk in Polen? Alcoholisme. De tragiek van het communisme, dat mannen tot niets reduceerde. De man, de mens in het algemeen, mocht niets betekenen, mocht niet nadenken, werd gedegradeerd. En wat deden de meesten, aangezien het moeilijk was om uit de cirkel te stappen? Ze namen hun toevlucht tot alcohol. Oom, vader, oudere broer. En Radek? Radek dronk ook. “Een zachte man met een kort lontje.” Of hij een litteken had? “Een litteken? Hij miste veel tanden en vloekte constant.” Hoe hij vloekte? “Kurwa! (gvd, red.) in bijna elke zin.”
Bijna alle migranten die ik tijdens dit onderzoek naar migranten heb ontmoet, hebben hetzelfde ‘litteken’: ze missen tanden. Wanneer ze lachen, schamen ze zich voor hun ontbrekende tanden en houden een hand voor hun mond.

Waarom is de dood van iemand bijzonderder dan zijn leven?

In het dorp waar ik zelf ben opgegroeid, waren de ontbrekende tanden ook zichtbaarder dan de gave tanden, en ze hadden meer met het communisme te maken dan met het uiterlijk. Op je vijfentwintigste miste je al tanden. Als een gezondheidsverzekering een wassen neus is en je geen consult krijgt zonder de dokter een envelop met geld toe te schuiven, is een tandarts luxe.

Waakvlam
Radek groeide op in een dorp niet ver van Warschau en trouwde vroeg, scheidde ook vroeg. En ging dus heel vroeg dood. “Het bleek dat de ouderwetse gasinstallatie met waakvlam was vervangen, maar kennelijk niet door een vakman, maar, zoals zo vaak, door een kennis die minder geld vroeg,” aldus de nicht. Maar de nieuwe afvoer van de verbrandingsgassen bleek te lekken. Radek werd langzaam vergiftigd, vanaf de dag van de ketelvervanging in augustus tot begin maart, toen hij werkelijk doodging. Waarom hij niet gelijk in augustus was doodgegaan? “Hij hield het raampje in zijn kamer altijd open, maar begin maart was het zo stormachtig en zo winderig dat hij het dichtdeed. En toen ging hij dood.”
Blijkbaar was de concentratie koolmonoxide in de woning zo hoog dat bij de buren het alarm afging. Maar Radek was alleen en had geen alarm. Met de ene hand onder zijn buik en de andere onder zijn voorhoofd werd hij levenloos aangetroffen. Uit zijn mond had hij op het kussen gebloed. Hij was toen al twee dagen dood. Misschien heeft zijn leven niet veel voorgesteld, misschien was hij de echte ‘Mann ohne Eigenschaften’. Een Pool. De wereld is hem vergeten, de wereld had geen tijd voor hem.
Hij was een van de vele Poolse arbeidsmigranten, een van de vele stukadoors. Hij vloekte graag… en betaalde huur.

Den Haag Centraal, 1 juli 2021

Dit stuk is tot stand gekomen met steun van de Stichting Luis in de Pels.

Lees verder

M

M

Ik kende M voor zover zij zich door mij liet kennen. Iedereen die in onze stad woont, heeft haar vermoedelijk ook weleens gezien, in de stad kwam je haar zeker tegen: een vrouw van in de zeventig die een trolleykoffertje en twee tassen meedroeg, van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat. Een vrouw die liever Engels sprak. Aardig, opgewekt. Slim. Grijze staart, blauwe ogen en oorbellen zoals alleen door lady’s worden gedragen.
Gekleed in zwart en wit. Zwarte broek, witte blouse. In de zomer met een bijpassende batik halsdoek, in de winter met een sjaal, zoals alleen mensen die veel ervaring met kleren hebben en weten wat elegantie is, kunnen. Goedkoop, maar in stijl.
In de HEMA in het centrum had je grote kans om haar tegen te komen, je kon haar ook treffen in de AH in de Elandstraat of in de bibliotheek. Of in de tram, zoals ik haar voor het eerst heb ontmoet, toen ik op zoek was naar een oma voor mijn dochtertje. Wie weinig familie heeft, moet improviseren, de vreemde wereld telt zoveel tantes en oma’s en nichten als je nodig hebt. M was toen nog niet klaar om oma te worden, maar ook zij was op zoek naar iets; anders hadden we elkaar niet gevonden. Ze kon bij ons slapen wanneer ze dat nodig had en onze feestdagen hadden de laatste jaren vóór corona iets feestelijks, omdat M dan kwam. Toen we vlak voor corona haastig moesten verhuizen, ben ik haar uit het oog verloren.
Corona kwam. Het verbaasde me dat ze me niet meer belde. En toen ik háár na enkele pandemiemaanden belde, nam ze niet op. Ik dacht dat ze zich had gered, haar telefoon ging immers over. En als ze soms niet kon opnemen, belde ze altijd terug, zeker dezelfde dag. Maar ditmaal belde ze niet terug, ook niet nadat ik het dit afgelopen jaar nog een paar keer heb geprobeerd. Haar telefoon ging wel over. Deze week belde ik nog een keer en ik kreeg te horen dat haar nummer niet meer in gebruik is.
Waar zou M, die geen vast adres had, kunnen zijn?
Hebt u haar misschien gezien? Een Britse vrouw, in de zeventig, grijs haar, netjes in een staart. Nepgouden oorbellen en een batik halsdoek om haar nek, als een stewardess. Met een grote, dikke bril. Grote tassen en een trolley, waarvan je de wielen al van ver hoort, net als haar kleine hakken. Het leven keert kennelijk terug, alleen M niet. Heeft corona haar meegenomen?
Als u haar kent, herkent u haar ongetwijfeld in mijn beschrijving. Meer dan dat zou M niet goed vinden.
Ik hoop dat je oké bent, M.

Den Haag Centraal, 1 juli 2021

Lees verder

Colette

Colette

Boeken. Belangrijk voor ieder van ons. Op verschillende manieren, maar belangrijk. Waarom boeken zo belangrijk zijn? Ik heb in mijn leven tweemaal een perfecte definitie van mijn eigen relatie met boeken gelezen en twee keer heb ik de formulering niet genoteerd. Misschien omdat het voelde alsof iemand me met een man zag en begreep dat dat mijn minnaar was. De publieke onthulling van een intimiteit. Maar op verschillende tijdstippen van de dag zou ik verschillende definities van mijn relatie met boeken geven. In ieder geval houd ik me eraan vast, zoals een schipbreukeling zich aan een plank vasthoudt.
Boeken betekenen veel, op verschillende manieren. Den Haag is een stad die leest. Ik herinner me de niet zeldzame momenten dat ik vanachter de balie van de bibliotheek waar ik ooit werkte, ware lezers ontdekte. Een keer vroeg iemand aan de telefoon om Laclos, ‘Les Liaisons dangereuses’. Het mysterie achter de stem. Dan zijn er de Dante-lezers. Een keer Eco, ‘De geschiedenis van imaginaire plekken’. Wat ik wil zeggen: het gebeurt maar zelden dat een mens met ons doet wat boeken met ons doen. En het is prima zo, want vreemdgaan met een boek is minder gevaarlijk dan met een mens. Maar onze boeken binden ons meer dan wij zelf kunnen. Als we samen in de trein zouden zitten, zou ik je misschien vreemd vinden, en wie weet, vervelend. Of wellicht zou ik je geur niet kunnen verdragen. Of omgekeerd. Maar allebei hebben we Dante gelezen en stel je voor dat je zou weten welke passage mijn favoriete is. Er was ooit iemand die heeft geraden welk gedicht van Borges mijn lievelingsgedicht was. Dat zeg ik: gevaarlijk. Boeken zijn gevaarlijk. En omdat boeken zo gevaarlijk zijn, houden we er allemaal van.
Vandaar ook dat het leukste antiquariaat van Den Haag, Colette, zo snel gered kon worden en zo veel publiciteit kon krijgen. Landelijk, van De Telegraaf tot NRC. Een verademing om te zien dat niet iedereen het stomme beleid van de bibliotheken volgt, die steeds kleinere collecties willen. Jogchum de Vries, de eigenaar die nu het estafettestokje van Colette doorgeeft, heeft nooit afgeschreven, alleen verzameld. Een boekenminnaar, zoals de beste minnaars. En Colette gaat door, want er zijn gelukkig nog genoeg boekenminnaars en -minnaressen in deze stad.
Deze stad heeft niet alleen boekenliefhebbers, maar ook schrijvers. Haagse schrijvers. Yvonne Keuls, Justine le Clercq, Christiaan Weijts en ondergetekende komen op zaterdag 3 juli bij Colette om over onze boekenkoorts te vertellen. Tussen 13.00 en 16.00 uur. Kom ook, alsof je naar een liefdesafspraak komt. Wij zullen met onze boeken op je wachten!

Den Haag Centraal, 24 juni 2021

Lees verder

Qatar

Qatar

2711 Indiërs, 1641 Nepalezen, 1018 Bengalezen, 824 Pakistanen en 557 Sri Lankanen zijn de afgelopen periode in Qatar om het leven gekomen. Zes en een half duizend migranten zijn overleden tijdens werkzaamheden in de aanloop naar het WK voetbal in Qatar. Ik lees de cijfers een paar keer. Alsof ik tussen de elegante 2, de eenvoudige 1 en de volgepropte 8 een smal gezicht van een Nepalees zou zien. Of het zwarte haar van een Sri Lankaan. Alsof ik onder de buik van het cijfer 4 een Pakistaanse moeder zou ontwaren, in elkaar gezakt nadat ze heeft te horen gekregen dat haar zoon nooit zal trouwen, nooit kinderen zal krijgen en nooit meer haar kip tikka zal eten. Cijfers beschikken over een soort magie en hoewel de pijn van de moeder er niet door zal worden verzacht, kun je ze toch om het uur of elke dag lezen. 6500 migranten.
Ik moet denken aan het nog onbekende dodental van de aanleg van het Donau-Zwarte Zeekanaal, een van de dromen van de Roemeense farao Ceaușescu. Voorlopige cijfers geven aan dat bij de realisering van ‘Grandioos Roemenië’ zo’n tweeduizend mensen zijn omgekomen. Volgens sommige bronnen zelfs veel meer. De lijken werden ’s nachts vervoerd met een kiepwagen. Nog eens tienduizenden anderen overleefden het concentratiekampregime, maar hielden aan de ‘bouwplaats’ blijvend letsel over. Bij het kanaal, destijds ook wel aangeduid als het Kanaal van de Dood, hebben in totaal negentienduizend politieke gevangenen dwangarbeid moeten verrichten. En dictator Ceaușescu, die in 1973 opdracht gaf om het kanaal af te maken, wilde na een bezoek aan de havens van Antwerpen en Rotterdam in datzelfde jaar, ook nog een haven en een waterkrachtcentrale.
Toen ik een paar jaar oud was, vertrokken veel vaders uit mijn dorp een tijdlang naar de andere kant van het land om er te werken aan het kanaal. Verplicht door het regime. Voor mijn vader was het de eerste en ook de laatste keer in zijn leven dat hij heeft gezwommen. Jonge vaders waren het, net zoals veel van de duizenden Sri Lankanen, Nepalezen en Indiërs die in Qatar tien uur per dag moeten werken in de hitte, maar geen verkwikkende duik kunnen nemen.
Er zijn historici die beweren dat de slaven die de piramiden hebben gebouwd geen slaven waren, maar behoorden tot een volk dat al vóór de Egyptenaren in Egypte woonde, arbeiders die werkten in diensten van drie maanden en dagelijks 21 runderen en 23 schapen aten. Het legendarische volk van Atlantis. Ik heb geen wetenschappelijk bewijs, maar ik vrees dat ze de verre voorouders zijn van de Indiërs, Sri Lankanen, Bengalezen, Pakistanen en Nepalezen die stierven in Qatar.

Den Haag Centraal, 17 juni 2021

Lees verder