Blogs

Lezen

Lezen

“Het beleidsplan voor de jaren ’21-’24 is ingediend en we zien als bestuur de gemeentelijke reactie op onze plannen tegemoet.” Zo opende Aad Meinderts, directeur van het Literatuurmuseum, de prijsuitreiking van de Jan Campert-Stichting in Theater aan het Spui. Pijnlijk, als een viering met een uiting van zorg begint. Subsidie, een smeekbede gericht aan de tijdelijke politici. De ironie van Meinderts over de subsidieaanvraag was hoorbaar in zijn verdere woordkeuze: “Want daartoe zijn wij op aarde.”
De laureaten van dit jaar waren Marente de Moor, Gideon Samson, Paul Demets en Stefan Hertmans. Ik zou niet zijn gegaan als een van mijn favoriete auteurs, Stefan Hertmans, niet de Constantijn Huygens-prijs 2019 zou hebben ontvangen. Hertmans’ boeken doen me altijd denken aan de grote Franse cultuur, waarin ik ben gevormd, aan Marguerite Yourcenar en André Gide. Een eer om hem in Den Haag te hebben. Dat hoorde je ook in de laudatio van Joke Hermsen, die ik ook vaker in Den Haag zou willen horen. De parelvisser, noemde ze Stefan Hertmans. “De tijd bromt in zijn boeken.”
Het juryrapport van elke laureaat werd voorgelezen door cultuurwethouder Robert van Asten, die echter vóór de laudatio van Stefan Hertmans weg moest. Presentatrice Noraly Beyer excuseerde hem en wenste hem moederlijk ‘wel thuis, of waar u naartoe moet’.
Misschien was hij begonnen aan ‘De bekeerlinge’ van Hertmans en moest hij het dringend uitlezen. Ik herinner me de lijst van favoriete boeken van Barack Obama uit 2019. Geen Stefan Hertmans, helaas, wel boeiende boeken. Hoe kun je hem niet cool vinden? Zelfs de ex-president van Roemenië kreeg meer sympathisanten toen hij vertelde dat hij het laatste boek van een van de grootste Roemeense schrijvers aan het lezen was. Maken wethouders in het algemeen tijd om te lezen? Als je een uur per dag leest en halverwege een pauze neemt voor je ogen, kun je ook denken aan het schrijfproces waarin de auteur zat. Bijvoorbeeld. Vraagt de wethouder zich af wat cultuur eigenlijk is of wat cultuur in Den Haag betekent?
Ik herinner me de Facebookpagina’s van de instellingen op de dag van het indienen van het beleidsplan voor de volgende vier jaar. Teams met tekstspecialisten en begrotingsexperts die weten wat ze moeten schrijven of hoeveel publiek ze moeten invoeren.
Ik kan er nog steeds om lachen: we zijn een stad van projecten. Alsof we allemaal studenten bouwkunde zijn. Het belangrijkste is dat je de juiste mensen kent. Soms mis ik de tijden waarin het belangrijker was om de juiste boeken te kennen.

Den Haag Centraal, 23 januari 2020

Lees verder

Nederlands

Nederlands

Behalve mijn gezin heb ik in mijn leven niet veel verdedigd. Misschien past zoiets bij een migrant, de filosofie van ‘het zal wel’, een van mijn favoriete formuleringen in het Nederlands. Taal, vrienden, werk en land heb ik achtergelaten, wat nog verdedigen?

En toch, het leven verrast voortdurend. En over mijn laatste verrassing wil ik hier vertellen.

Ik zat onlangs in de trein van Amsterdam naar Den Haag, zoals zo vaak. En zoals zo vaak zat ik op mijn laptop te werken. Woensdagmiddag rond drie uur is de trein bijna leeg. Vanuit een ooghoek zag ik een jong stel binnenkomen. Schoonheid en lelijkheid vallen op; ik zag meteen dat zij knap waren. En Nederlands.

Nadat ze voor me waren gaan zitten, lukte het typen niet meer, ineens was het alsof ik op een bootje op de oceaan zat. De jonge goden voor mij zaten op elkaar, niet naast elkaar, en waren nogal wild. Even heb ik me afgevraagd of ik het woord ‘droogneuken’ hier wel mag gebruiken, maar dat is wat zij aan het doen waren. Ik twijfel eigenlijk alleen over het woorddeel ‘droog’. Met gêne zei ik dat ik het nogal onbeschoft vond en dat ik door hun geneuk niet kon typen. Het tweede deel begrepen ze, het eerste deel, mijn mening, begrepen ze niet. Waarom ik me met hen bemoeide, was hun reactie. Ja, waarom? “Misschien zit je in een verkeerde trein en in een verkeerd land,” zei de jongen, terwijl het speeksel van zijn vriendin uit zijn mondhoeken drupte.

Het eerste deel begreep ik ook, maar het tweede, o, het tweede niet, vandaag nog steeds niet, lieve mensen. Want bij het horen van ‘verkeerd land’ begon mijn zigeunerbloed te koken. En ja, vervolgens ben ik tekeergegaan. Uit mijn dak. Ik ontplofte en deed zoals ik nog nooit in het openbaar had gedaan. Ik hoor mezelf nog steeds! Ik trilde van woede en schreeuwde als een gek. Ja, u kunt van mij denken wat u wilt, maar: het was de eerste keer in veertien jaar in Nederland dat ik mijn nieuwe identiteit verdedigde. Ik verdedigde het Nederlands-zijn, mijn recht om hier te zijn. Ja, in het openbaar, dat is pas verdedigen. Ja, tegen twee Nederlanders die het argument gebruikten dat ik hier niets te zoeken zou hebben. Waarop ze zich baseerden? Mijn uiterlijk, mijn accent. Mijn temperament, misschien. Want ze noemden me gek en vertrokken naar een andere wagon.

Goed. En goed van mij. Ik kon eigenlijk wel huilen! Maar ik heb niet gehuild. Het leven was vorig jaar moeilijk en de naweeën duren langer dan ik had verwacht, maar ik ben hier en ik ben niet van plan om weg te gaan! Niet eens uit mijn wagon. Ik ben Nederlands.

Den Haag Centraal, 16 januari 2019

Lees verder

Leven

Leven

We zijn ervan overtuigd dat ons land een vooruitstrevend land is, misschien niet helemaal zoals Zweden, maar toch. Als je alleen al bedenkt dat je al je lasten online kunt betalen, weet je dat je dat niet wilt inruilen voor een land waar je twee dagen in een rij moet staan om je elektriciteitsrekening te voldoen. En toch heb ik momenten dat ik me afvraag in hoeverre deze moderniteit bijdraagt aan het leven. In de Volkskrant las ik het verhaal van Martijn die euthanasie liet plegen vanwege zijn psychische leed. Het raakte me, zoals de dood hoort te raken, ook al is de dode een vreemde.

Martijn was 45 en zijn leven was ondragelijk geworden. ‘Meer leed dan vrolijke momenten,’ zei hij ongeveer. En nog iets: dat hij alles in zwart-wit zag. Het artikel ging deels over hoe moeilijk het als euthanasiepatiënt is om donor te zijn; Martijn wilde zijn organen doneren. Zijn moeder vertelde dat hij hun een cadeau gaf, omdat ze zich geen zorgen meer over hem hoeft te maken.

Dit is het moment om te zeggen dat ik uit een land kom waar je tenminste een paar jaar geleden drie dagen in de rij stond om elektriciteit te betalen, maar dat anders omgaat met de dood en de doodswens. Want de gedachten die na het lezen van het verhaal van Martijn in mij opkwamen, waren – het cynisme daargelaten – ‘opgeruimd staat netjes’. Martijn bestelde twee boeketten bloemen, die na zijn dood bij zijn moeder en zijn ex-vriendin werden bezorgd.

En dat was het ongeveer. Alleen nog het bericht dat de gedoneerde organen waren geaccepteerd door de daardoor geredde lichamen.

Wat ik wil zeggen, is dat de dood in Nederland minder deel uitmaakt van het leven dan ik gewend was in de cultuur waar ik vandaan kom. Het gaat hier heel erg over het leven. Als het over rouwen gaat, gaat het over hoe degene die overblijft met het verlies omgaat. En de dode? Was dat alles? Zijn we niet meer dan ons eigen leed? Als kind gingen we een paar keer per jaar naar het kerkhof om de doden van de familie te herdenken. Mijn oma en mijn moeder huilden bij de graven van overgrootmoeder en betovergrootmoeder en hun vader, ooms en tantes, verre nichtjes. Ze brachten bloemen, verwijderden het onkruid van de graven. Zo’n bezoek duurde urenlang, ik speelde tussen de graven en kreeg tegelijk het gevoel van de eeuwigheid.

En in die eeuwigheid waarvan ik proefde, waren de doden en levenden één. Martijn, mij een vreemde, zag het niet meer zitten en werd geholpen. Het ligt vast aan mijn achtergrond, maar soms gaat de dood sneller dan je in sommige landen de elektriciteitsrekening betaalt.

Den Haag Centraal, 9 januari 2020

Lees verder

Aparte kamer

Aparte kamer

Ik heb de zee aan vuurwerk van het laatste uur van het afgelopen jaar meegemaakt vanuit een vrachtwagen. Een aanrader, want je zit hoog. Zo reden we onder de explosies en soms er middenin. Tegelijk moest ik denken aan mensen met PTSS, na een oorlogservaring, want de onophoudelijke reeks knallen deed mij ook aan loopgraven denken. Maar de hemel met vuurwerksterren was mooi en ik voelde me als op een kermis.
Ik zat in de vrachtwagen, omdat we tot tien voor middernacht spullen van het oude huis naar het nieuwe hadden gesjouwd. Het huis is nu redelijk ingericht, met alles wat we zelf konden vervoeren. We zijn eindelijk verhuisd en daarbij hebben we een spoor als dat van de komeet Halley achter ons gelaten. In ons geval: kapotte vazen, glazen en tijdschriften. Ik werd overrompeld door wanhoop toen ik besefte dat we spullen voor drie levens hebben. Maar om tien voor twaalf namen we snel een douche en daarna openden we net op tijd een fles cava, gekregen van het bedrijf waar we een blokhut hadden gekocht, waarin ik ga schrijven.
Omdat geen professional op korte termijn een tuinhuisje kon monteren, heeft mijn man mijn schuurtje met een vriend van ons in elkaar gezet. Want dit is de filosofie van mijn leven: we hebben een groot huis achtergelaten en we zijn verhuisd naar een nieuwe woning die ons huis moet worden. Maar ik kon niet verhuizen tot ik een plek voor mezelf had: ‘a room of one’s own,’ zoals Virginia Woolf het bijna honderd jaar geleden zei. Een schuur, waarin niet meer dan een tafel, een stoel en een paar boeken passen.
Jezelf afzonderen om die ikke die alleen jij kent te mogen zijn, het meest jij, degene die al een paar weken onder de verhuisomstandigheden lijdt.
Een verhuizing zet je aan het denken; je stelt jezelf vragen die je anders niet tegenkomt. Het pijnlijke moment tijdens de verhuizing was toen ik begreep dat die ruimte voor mezelf ook belangrijker was dan al mijn boeken. Ik heb voorlopig niet meer dan dertig boeken meegenomen, misschien minder. De rest komt later en ik moet er ruimte voor maken. In het oude huis hadden we een bibliotheek, in het nieuwe moet ik mijn boeken verdelen.
Wie ben ik? Wat heb ik nodig om te zijn? Dat zijn de vragen waarmee ik het nieuwe jaar ben begonnen. En ik bedacht dat ik voorlopig nog een jaar heb, een kersvers jaar, om over een antwoord na te denken.

Den Haag Centraal, 3 januari 2020

Lees verder

Jaren, Huizen

Jaren, Huizen

2019 was een kort én een lang jaar. Kort, omdat ik veel dingen snel achter me wilde laten en ik me er midden juni van bewust werd dat het toch redelijk snel ging. Lang, vooral de laatste twee maanden, omdat we niet wisten waar we zouden gaan wonen. Om toch door te kunnen gaan zonder gek te worden, had ik een soort parallel universum opgebouwd met zoveel activiteiten als ik maar kon hebben. Ik deed zoveel dat ik vaak vergat dat we toch weg moesten, dat ons huis moest worden verkocht, dat we door omstandigheden waren genoodzaakt om ergens anders te gaan wonen. Ja, maar waar? Dat was de vraag waarmee ik maandenlang elke nacht naar bed ben gegaan.

Op het moment dat onze krant in uw brievenbus valt en u hem openslaat, hebben wij net getekend voor ons nieuwe huis. Voor mij wordt dit ongeveer huis nummer 42, maar dat maakt niet uit; soms denk ik dat ik de tel kwijt ben. We hebben weer een nest waar we weer met al onze hoop, onze dromen en ons teveel aan spullen intrekken! Op mijn verjaardag kregen we het te horen en hoewel ik mijn verjaardag niet heb gevierd, had ik geen groter cadeau kunnen krijgen.

Nu slaap ik niet meer van opwinding. Hoe zal het zijn? Zal iedereen zijn eigen plek krijgen? Zal ik een plek hebben om te schrijven? Zal iedereen een beetje tevreden zijn? Zal onze oude kat weer te veel verhuizingsstress hebben en daardoor overal gaan plassen? Zal de hond makkelijker naar binnen gaan in het nieuwe huis en niet meer worstelen, zoals bij de vorige verhuizing, toen zijn heup bijna uit de kom ging door het trekken omdat hij het huis niet in wilde?

En de verhuizing is nog niet eens begonnen. Het liefst zou ik morgen al willen verhuizen, maar dat gaat niet.

In het huis waar we nu bijna zes jaar hebben gewoond zullen we toch de kerstboom versieren (die al lang gekocht is, maar niet versierd is, omdat we niet wisten in welk huis we dat zouden doen), luisterend naar kerstliedjes die een geluk en een gezelligheid beloven die niet voor iedereen zijn weggelegd, we nemen twee of drie foto’s als we de piek op de top plaatsen en zoals elk jaar zullen mijn man en ik praten over de eerste kerst en jaarwisseling samen, in ons eerste gezamenlijke huis, of eigenlijk al het tweede, want het hangt ervan af hoe je het bekijkt, et cetera.

Het leven is ingewikkeld, als een onophoudelijke verhuizing.

Ik wens iedereen een dak boven zijn hoofd! Fijne feestdagen allemaal! Tot in het nieuwe jaar!

Den Haag Centraal, 19 december 2019

Lees verder

Mos

Mos

Het verbaast me hoeveel aandacht de van corruptie verdachte ex-wethouder Richard de Mos in de kranten krijgt. Het AD bijvoorbeeld lijkt niet meer zonder te kunnen. En alles wat in Den Haag gebeurt, ziet de lezer vervolgens door de bril van De Mos. Is er verder niemand in Den Haag die over onze stad kan praten?
Ik vraag me af wat voor journalistiek mechanisme er in beweging is als je een – nogmaals – van corruptie verdachte politicus een megafoon geeft om constant zijn mening te ventileren. Alsof een deel van de pers ‘feels sorry’ dat hij wordt verdacht en hem ruimte geeft. Richard de Mos zus, Richard de Mos zo. Veel aanweziger in de pers dan vóór de verdenkingen. Naar mijn bescheiden mening zou zo’n politicus misschien beter effe een stapje terug kunnen doen, tot duidelijk is dat hij niet corrupt is. Maar nee, Richard de Mos speelt voetbal in de politiek en is een spits, hij stopt niet omdat de scheids hem een rode kaart wil geven. De goal is belangrijker dan de spelregels. De andere door onze stad gekozen politici doen aan andere sporten: ballet, stijldansen, maar het zal me niet verbazen als alle belangrijke beslissingen in Den Haag straks op het voetbalveld worden genomen.
De Mos vindt dat Den Haag verdeeld is, las ik. Misschien heb ik iets gemist, maar als hij dat vindt, wat vinden de andere politici, de wethouders, de burgemeester? Ik moet toegeven dat ik het afgelopen weekend niet te genieten was toen ik in het AD las dat Den Haag verdeeld is, omdat De Mos dat vindt. Straks heten we niet meer Den Haag, maar Ongehoord Den Haag. Is alles wat in Den Haag telt een bijna verdwenen Zwarte Piet en een vuur? Is dat Den Haag? Nee, Den Haag is ook de stad van mensen die drie of vier talen spreken, van studenten die er hun carrière beginnen, van expats die genieten van cultuur, van migranten zoals ik – die me eigenlijk geen migrant meer voel, maar Haagser dan ik ooit Boekarestenaar was – van schrijvers en musici, artiesten, mecenassen, bezitters van mooie huizen en oud geld, huurders, gewone mensen, hun kinderen. Wij denken niet dat je moet schreeuwen om gehoord te worden en zeker niet om de stad in de fik te steken om je goed te voelen.
Maar niet alleen Ongehoord Den Haag speelt met vuur, ook de pers. Kennen kranten het risico dat je loopt als je de spreekbuis van een of andere politicus wordt? Dan heb je geen overzicht meer en verlies je je neutraliteit. Den Haag is een tuin, met bomen, gras en bloemen van alle soorten. Maar je ziet ze niet meer als je alleen naar het mos kijkt.

Den Haag Centraal, 12 december 2019

Lees verder

Ongehoord

Ongehoord

Alleen al het feit dat een van de gespreksonderwerpen bij kandidaat-omroep ‘Ongehoord Nederland’ pedofilie zou kunnen zijn, doet mijn nekhaartjes overeind staan. Wie zouden de gesprekspartners bij zo’n onderwerp zijn? Hoe kan het dat Nederland bij sommige onderwerpen zo ontspoort? We denken dat we beschaafder zijn dan iedereen, maar als je bedenkt wat voor ideeën in dit land rondzweven, zijn we niet beter dan de taliban.
Nog niet zo lang geleden stond in alle kranten het verhaal over de zoveelste Nederlandse pedofiel, die in een Roemeens dorp een meisje van elf had vermoord nadat hij haar had verkracht. In de Roemeense kranten kon je zelfs satellietbeelden van zijn boerderij in Noord-Brabant zien. De Roemeense politie was hem op het spoor gekomen dankzij camerabeelden en gaf zijn naam vrij. Toen de Nederlandse politie hem vervolgens wilde oppakken, pleegde hij zelfmoord. Ons Nederland staat al bekend als een pedofielenland. Maar het kan ons niet schelen, omdat degenen die dat vinden in onze ogen uit de periferie van Europa komen: Roemenië, Bulgarije, ‘dat soort landen’, waar het leven van een kind niets betekent volgens onze beschaafde normen. Een paar jaar geleden las ik een dagboek van een schrijver die trots beschreef wat hij met kinderen in Thailand deed of wilde doen. Dat boek vond hier een uitgever die het publiceerde!
Wat is er mis met ons land? Geen enkel kind kan normaal opgroeien of een normaal leven hebben na het – al dan niet met instemming – hebben van seks met een volwassene. Dus: zelfs als de helft van het land zich ‘ongehoord’ zou voelen in de wens voor seks met een kind, dan nog moet deze helft ongehoord blijven! Waarom zou iedereen in dit land moeten worden gehoord? In plaats van de schattige aanwinst ‘De meeste mensen deugen’ zou ik juist zeggen dat ik er versteld van sta hoeveel mensen eigenlijk níét deugen! En daarom: geef niet elke debiel een platform! Het feit dat de oprichters van ‘Ongehoord Nederland’ in tweede instantie verklaren dat ze het niet meenden toen ze zeiden dat ze de ontkenners van de Holocaust een platform wilden geven, betekent niet dat ze eigenlijk wel deugen, maar slechts een ‘grap’ maakten! Wie zo’n grap of vergissing maakt, deugt gewoon niet.
Toen ik nog in Boekarest werkte, vertelde mijn toenmalige baas dat Nederlanders de dapperste mensen ter wereld zijn, die hun land zelf hebben gemaakt. Dat ze met helikopters zakken zand aanvoerden om land in het water te maken. Ongehoord!
Misschien was het ooit zo. Tegenwoordig zakken we steeds meer af. Niet in de zee, maar in de shit.

Den Haag Centraal, 5 december 2019

Lees verder

Wulfiene

Wulfiene

Regelmatig krijg ik de vraag waarom er in Nederland zoveel Oost-Europese vrouwen in de prostitutie zitten. Mijn antwoord is ook door de jaren heen genuanceerd. ‘Omdat prostitutie in Nederland legaal is, denken veel vrouwen dat het zo slecht niet kan zijn,’ is ongeveer het resumé van mijn antwoord aan de bewoners van ons land waar alles mag. Ik moest aan dit antwoord denken toen ik las dat een Haagse (zoals wij) miljonair (niet zoals wij) door een prostituee is gechanteerd. Door een Nederlandse prostituee; een Oost-Europese zou dat hier niet durven, alleen als ze daartoe door haar pooier of loverboy zou worden gedwongen.
Wulfiene, de prostituee (heerlijke naam trouwens, alleen al als je iemand met zo’n naam ontmoet, weet je dat je moet oppassen; des te meer als je haar betaalt voor seks!), heeft onze stadsgenoot tijdens de seks gefilmd en vervolgens, toen ze begreep hoe rijk hij was, gechanteerd. En nu is iedereen verbijsterd dat de heerlijke Wulfiene daar samen met vriend of vrienden het lef voor heeft gehad. Zelfs iets wat in dit land helemaal legaal is zoals prostitutie is gevaarlijk geworden! Maar ditmaal, ongeveer de eerste keer in de geschiedenis, ‘hear, hear!’, gevaarlijk voor de man, voor degene die betaalt! En eerlijk gezegd, als ik iets jammer vind in dit verhaal is het dat Wulfiene niet Lorena Bobbit heet!
Er is ook iets wat mij verbijstert: als prostitutie legaal is, waarom was de miljonair dan chantabel? Hoe kan iets wat legaal is, worden gebruikt voor chantage?, vraag ik me met mijn vrouwenverstand af. Juist! Omdat hij getrouwd was! Wat zielig voor de miljonair, zeg! Dus zelfs miljonairs kunnen niet alles doen in ons land waar alles mag, je kunt zomaar gechanteerd worden! Waarom dan miljonair zijn, als je niet eens op je gemak prostituees mag bezoeken?
En als ik in dit verhaal nog iets jammer vind, is het dat Wulfiene niet Alina of Elena heet. Dat ze niet uit Oost-Europa komt. Dat Elena’s in de prostitutie nog steeds worden gehersenspoeld of gedwongen om een of andere vent te blijven gehoorzamen. Hoeveel van hen dromen niet over een zelfstandig en veilig leven? Hoeveel van hen zullen het krijgen?
De heerlijke Wulfiene zal volgens de Nederlandse wet een straf krijgen. En de miljonair? Niet eens een echtscheiding, niet eens blaam, zijn naam wordt juist beschermd in de pers. Want wet is wet en volgens de wet mag een man prostituees bezoeken, de vrouw die hem seks verkoopt slecht behandelen (‘het was niet altijd even fijn,’ vertelde Wulfiene) en zijn eigen vrouw kwetsen. Een mannelijke wet.

Den Haag Centraal, 29 november 2019

Lees verder

Haagse Xena

Haagse Xena

Vorige week ben ik begonnen met een verdedigingssport die ik nog niet kan benoemen omdat ik zo’n beetje van alles heb gedaan om te kijken wat ik leuk zou vinden. Ik had een proefles.
In mijn groep ben ik de oudste. Voordat de les begint, maakt een meisje haar huiswerk bij de deur. Ik had haar moeder kunnen zijn. Er zitten twee kampioenen in de groep, tegen wie ik een beetje opkijk, aangezien ik, die hun moeder had kunnen zijn, mijn eigen beenbeschermers net nog verkeerd aandeed en bij ‘links’ steevast met rechts sloeg – totdat de coach geduldig zei: ‘En nu de andere links!’
Ik heb de fout gemaakt om een van de meiden mijn leeftijd te vertellen. Ze zette grote ogen op en daarom heb ik besloten om morgen (bij de tweede les) te zeggen dat ik een grap heb gemaakt; als ik zo oud was, zat ik immers niet met meisjes van zestien in dezelfde groep. Toch?
De coach is een heel aardige man die alleen tussen zijn ogen niet is getatoeëerd. Hij spreekt plathaags en af en toe fokt hij me op: ‘Ga je nu echt hard slaan?’ Hij draagt geen beenbeschermers en ik ben bang dat ik te hard zal schoppen. ‘Ik kan het wel hebben,’ zegt hij. ‘Denk aan waarom je wilt leren vechten!’ Een beetje verrast kijkt hij vervolgens naar me: ‘Dit is het! Je kunt dus slaan! Nog een keer!’
En dan sla ik, vaak met rechts als het met links moet en andersom, maar ik sla. Mijn lichaam trilt. Ik ben opgefokt.
Ik vertel hem dat ik me wil leren beschermen, omdat ik ’s avonds vaak op straat ben. Ik trap de coach richting zijn ballen. Daar draagt hij wel een beschermer. ‘En als de klootzak mijn been pakt als ik hem trap?’, vraag ik. ‘Dan sla je met links in zijn gezicht,’ zegt de coach en hij wijst naar mijn rechterhand.
‘Wat kun je nog doen in zo’n situatie?’ vraag ik.
Hij kijkt me serieus aan. ‘Maak lawaai! Schreeuw! Gooi met een steentje tegen het eerste het beste raam dat je ziet!’
‘En als…? En als…?’, vraag ik. Maar de vragen worden minder, het slaan wordt beter.
Ik kijk naar de meisjes om me heen, in de ring: jong, met hun dromen intact. Ze kunnen tenminste slaan. Mijn polsen doen pijn, mijn knieën ook. Maar de meeste pijn doet de gedachte aan zoveel vrouwelijke slachtoffers die zich niet konden verdedigen en vrouwen die verstenen van angst als iemand hen aanvalt.
‘Kom je de volgende keer ook?’, vraagt de coach. Te moe om mijn mond open te doen knik ik.
Ik kan niet wachten.

Den Haag Centraal, 21 november 2019

Lees verder

Slechte huwelijken

Slechte huwelijken

Het gedoe met geweld en het verstoren van de bijeenkomst van de anti-Zwarte Piet-actiegroep heeft veel weg van een slecht huwelijk. Het wordt erger tijdens de feestdagen. Hoeveel huwelijken worden niet op de proef gesteld tijdens vakanties en feestdagen? Hoeveel huwelijken stranden niet na een vakantie of ergens in januari, als het al niet gelijk met kerst is? Stel je voor dat je je schoonmoeder niet kunt verdragen en dat je naarmate december nadert, steeds opgefokter raakt. Nog een kerst met haar! Wat doe je? Helaas kun je geen commissie regelen, geen anti-witteschoonmoedercommissie, maar het dreigt uit de hand te lopen. Je bent goed ingeburgerd in het land van je schoonmoeder en je claimt rust met de feestdagen. Het wordt je niet gegund, want ‘je overdrijft’, zoals de beschermers van Zwarte Piet menen.
Zwarte Piet is een oud-Hollandse traditie en de witte kindertjes kunnen niet in de steek worden gelaten. Dan merk je dat je niet begrepen wordt, dat je pijn, de oude en de nieuwe, niet serieus wordt genomen. Oude wonden worden opnieuw geopend. Je hoopte dat je uit de rij vrouwen die hun schoonmoeder hun hele leven moeten verdragen kon stappen, lees: uit de lange rij mensen wier families veel meer dan een schoonmoeder hadden te verduren. Slavernij. Vernedering, honger, gevangenschap, geen kansen, geen toekomst, geen beslissingen over eigen lichaam en leven. Toen ik ging scheiden, zeiden veel van mijn Nederlandse vriendinnen dat zij het nooit zo lang hadden volgehouden. Dat je in Nederland gaat scheiden als je in je huwelijk niet gelukkig bent en dat je een betere man gaat zoeken. Dat een Nederlandse vrouw dat meteen zou hebben gedaan. Maar je mag niet uit het slechte huwelijk met zo’n controversiële traditie stappen, want ja, wat doe je met de witte kindertjes?
Het is allang duidelijk dat dit huwelijk tussen Zwarte Piet-aanhangers en niet-witte mensen wankelt, zeker aan één kant. Waarom dan zo’n primitieve reactie, Den Haag? In welke taal moet het je worden uitgelegd dat Zwarte Piet veel mensen pijn doet? Op welke manier moet het worden uitgelegd, op welk niveau?
Met een schoonmoeder heb je nog geluk, je kunt met kerst nog blaasontsteking of een besmettelijke ziekte uit je eigen land krijgen, maar wat doe je met een heel land? Een huwelijk kan makkelijk worden ontbonden, en zo niet, gaat de schoonmoeder nog meestal eerder dood dan jijzelf, maar wat doe je met de geschiedenis? Hoeveel generaties moeten lijden tot we allemaal tot een akkoord komen? Wanneer zal de pijn worden erkend? Wat als een van de partners al jaren ‘pijn!’ schreeuwt?

Den Haag Centraal, 14 november 2019

Lees verder