Blogs

Jongeren en hun grootouders voor het Klimaat

Jongeren en hun grootouders voor het Klimaat

‘Wee de ouders die hun kinderen niet gehoorzaam zijn,’ luidt een spreekwoord in mijn moedertaal. Ik moet er steeds aan denken nu het zo vaak over het klimaat gaat. Kinderen spijbelen massaal om aandacht te vragen voor het klimaat, en hun bewustwording geeft mij het gevoel dat ik tot mijn 45ste met futiele dingen bezig ben geweest.
De Zweedse Greta Thunberg (16) spreekt alleen als het nodig is, maar als ze spreekt, lijkt ze wel de Messias die is gereïncarneerd. Niet om ons, zondaren, te redden, maar de natuur, die ons nu wel zat is. Misschien loopt mijn generatie inderdaad in alles achter. Als je thuis geen puber hebt die je daar een paar maal daags aan herinnert, luister dan ten minste naar Greta of haar leeftijdgenoten: we zijn bezig met de verkeerde dingen! Mijn eigen puberdochter berekent hoeveel water ze bespaart bij elke vegetarische schnitzel. Alle drie zijn we vegetariër, zij is de enige die het voor het milieu doet.
Misschien hebben we meer met Trump gemeen dan we denken. Toch denkt niet iedereen van Trumps leeftijd hetzelfde over het klimaat. Zo maakte ik afgelopen donderdag kennis met leeftijdsgenoten van Trump die niet alleen níét in de ontkenningsfase zitten, maar ook echt strijden voor bescherming van het klimaat. Onder een naam die hen direct verbindt met de generatie die zich het meest bewust is van de imminente ramp: ‘Grootouders voor het Klimaat’. Op bepaalde donderdagen (de data staan op hun website) ontmoeten ze elkaar. Op het Plein in Den Haag. Afgelopen donderdag was het koud en ik had geen sjaal of handschoenen bij me, wel twee tassen met boodschappen. Pakweg dertig mensen telde ik.
Iemand vertelde dat hij in Brussel met de mars tegen klimaatverandering had meegelopen. Opgewekte grootouders die brieven aan politici schrijven, manifesten ondertekenen en hun zorg over de klimaatverandering kenbaar maken: de vermindering van de biodiversiteit, het verdwijnen van tachtig procent van de insecten in minder dan dertig jaar, de toestand van de bijen, schadelijke landbouwmethoden, al het afval en de plasticsoep in de oceanen.
Wat onze planeet betreft, beweegt mijn eigen generatie zich in slow motion. Brood op de plank krijgen vergt blijkbaar al onze energie. Twee generaties gaan wel een stap verder dan bewustwording van de klimaatverandering: jongeren en ouderen. In Brussel kregen de studenten steun van deze ‘Grootouders voor het Klimaat’. En door de laatste actie krijgen zij nu meer zichtbaarheid. Misschien wordt hun stem op het Plein ook beter gehoord. Want het lijkt erop dat de planeet de grootouders nodig heeft, zoals wij hen ook nodig hebben.
Een andere uitdrukking in mijn moedertaal zegt: ‘Wie geen grootouder heeft, moet er een kopen.’ Als het niet voor jezelf is, dan voor het klimaat!

Den Haag Centraal, 7 februari 2019

Lees verder

Menselijkheid

Menselijkheid

Eind vorig jaar circuleerde op mijn Facebookpagina een artikel waarin werd gepleit voor meer menselijkheid op de werkvloer. Ik heb het stuk eigenlijk niet gelezen, maar het verbaasde me hoeveel vrienden, goede vrienden, het liketen.
In een land waar alles wordt geregeld, waar voor alles een instantie is, ontbreekt het aan menselijkheid. Ook omdat we hebben geleerd om de menselijkheid uit te schakelen omdat er instanties zijn die alles regelen: daklozen krijgen een dak, weeskinderen krijgen ouders, et cetera. En terwijl ik deze voorbeelden noem, weet ik ook hoe absurd ze zijn. Immers, wat we missen is het menselijke element: een beetje troost, een beetje begrip, een beetje liefde. Ja, misschien excelleert de Nederlander in regelen en instanties creëren, maar niet in het tonen van menselijkheid. Ik herinner me hoe iemand me uitlachte toen ik op de vraag of ik baat had gehad bij een gesprek met een arbeidspsychologe, het volgende antwoord gaf: ‘Ze is heel aardig.’ Iemand naast me die juist bekendstond om haar hardheid, lachte. Maar wat mij is bijgebleven van die arbeidspsychologe, is hoe aardig ze voor mij was, hoe menselijk, hoe warm; precies wat ik nodig had na een heel harde tijd omringd door harde, ongevoelige mensen.
Laten wij onze menselijkheid achter wanneer we naar ons werk gaan? Trekken we haar als een jasje uit op het moment dat we daar de lift instappen? Je bezoekt wel je verre, zieke oom die je jarenlang niet hebt gezien, maar je zieke collega met wie je jarenlang elke dag hebt gewerkt, stuur je zelfs geen e-mail. Vooral omdat het gerucht circuleert dat ze sowieso weg moet. Op de werkvloer gaat het helaas vooral om budgetten, prestaties, nooit om menselijkheid. En uit ervaring weet ik dat vaak geldt: hoe hoger de functie, hoe onmenselijker de persoon. De meest incompetente mensen die ik in mijn leven heb ontmoet, zaten in hoge functies. Warm en veilig, als een beer in zijn winterslaap. Het systeem beschermt immers van boven naar beneden: hoe hoger de functie, hoe minder monden opengaan om iets over je te zeggen en hoe minder oren die daarnaar luisteren. En als je dit systeem nooit bekritiseert, kun je je hele leven lang de vruchten van je gehoorzaamheid plukken. God verhoede dat je vragen stelt of de kwaliteiten van je leidinggevende in twijfel trekt! Als God ons op de werkvloer zou leren kennen, zou hij een nieuwe zondvloed sturen. Want de lafste mensen vind je niet in een oorlog, maar in een vergadering. Maar een systeem werkt pas echt als het wordt bestuurd door een warme hand, een goede bedoeling, barmhartigheid. Dat is wat we zouden moeten doen: menselijkheid aanmoedigen. Maar eerst zoeken bij jezelf.

Den Haag Centraal, 31 januari 2019

Lees verder

Paul Neagu

Paul Neagu

Zondag was ik bij de opening van de Paul Neagu-expositie in PARTS Project (Toussaintkade, t/m zondag 17 maart). Paul Neagu werd in Boekarest geboren en verruilde Roemenië voor London, drie jaar voor mijn geboorte. Alsof ik een nieuwe editie van ‘Oedipus’ las, zo voelde het. En soms, naarmate ik verder keek, veranderde de lectuur van Sophocles in Afrikaanse verhalen. Want dat wil ik vooral zeggen: het bezoeken van Paul Neagu’s tentoonstelling, samengesteld door curator Maria Rus Bojan, was voor mij vooral een lectuur. En geen gewone, maar een lectuur over de oorsprong van de mens, over de eenvoud van het bestaan en het ontdekken van de kosmos, een soort ‘Mahabharata’ of ‘Gilgamesj’. Zeker een van mijn favoriete boeken.
Op een scherm bladerde ik digitaal door zijn tentoongestelde schetsen en las ik nog eens zijn woorden onder de beelden. Woorden van een kosmoloog of filosoof of priester. Wat aangeeft in welke dimensie Paul Neagu werkte: een dimensie van het mysterie en de eenvoud, van de essentie, van de balans die de natuur ooit had en nu misschien alleen de laatste van de zeven hemels nog heeft. Je kunt niet anders dan aan Brâncuși denken, maar ik dacht ook aan mijn eigen opa, in mijn dorp. Mijn opa had een werkpaard en in de schuur waar hij de wagen stalde bewaarde hij allerlei voorwerpen zoals ik ze bij de expositie zag: zware objecten van ijzer of brons, die ik niet kan benoemen, maar die voor de wagen essentieel waren: misschien een wielblok om te voorkomen dat de met hooi beladen kar achteruit de helling af zou rijden.
Mijn opa zou de woorden van Neagu niet begrijpen: ‘Apolonian lucidity’, ‘Accepting balance’, ‘Chora mythes’, ‘Cosmosizing man’, ‘Antropocosmos’, maar een van de objecten was hem zeker van pas gekomen voor zijn kar.
En dan de ‘Hyphen’. De ‘Hyphen’ (het koppelteken) zette me aan het denken. Omdat het weer over woorden ging. Eigenlijk over wat woorden bindt en scheidt, iets taalkundigs. Ook nu eenvoudig en bijna mystiek. Toen ik jaren geleden naar Nederland verhuisde, was een van de weinige objecten die ik uit Roemenië meenam een krukje met drie poten, iets wat in Roemeense dorpen in elk eenvoudig huishouden te vinden is, de meest eenvoudige vorm van een meubel. Door de vele verhuizingen zijn twee van de poten zoekgeraakt, ik heb alleen nog het zitvlak en een poot. Dit is de ‘Hyphen’ bij Paul Neagu: de drie eenvoudige koppeltekens met elkaar verbonden. De Roemeense boer maakte er een stoel van en Neagu brengt het verder, in zijn ‘Antropocosmos’. En hij noemt het ‘Hyphen’. Of: wat overblijft van het Woord dat in den beginne was.

Den Haag Centraal, 24 januari 2019

Lees verder

Macht is mannelijk

Macht is mannelijk

Als je denkt dat dit een feministisch stuk is, vergis je je. Het is misschien alleen net iets meer dan een constatering: een bittere constatering. In het AD las ik over een #MeTooverhaal bij een van de lokale radiozenders dat al een tijdje net zo hard schreeuwde als het werk van Edvard Munch. Ik las dat de van ‘#MeToo’ beschuldigde man uiteindelijk om een andere reden is ontslagen. Het kan waar zijn of helemaal waar. Dat doet er niet eens toe. Iedereen heeft weleens #MeToo-jeuk, maar niet iedereen krabt eraan.
Ik zit in een nieuwe fase waarin ik nieuwe opdrachten zoek, omdat ik freelancer ben geworden en, zoals bijna iedereen, een hypotheek moet betalen. Daarom bezoek ik regelmatig culturele instellingen, waar ik afspraken heb met… mannen. Overal mannen, bijna zonder uitzondering. Niet dat ik daar iets op tegen heb, insjallah, ik houd van mannen, ik heb er een thuis en ook mijn kat en hond zijn van de mannelijke soort. Maar ik had me eerder niet gerealiseerd dat er zoveel mannen op de planeet zitten. De planeet der machtigen waar iemand als ik niets te zoeken heeft.
Zal ik het nog een keer zeggen? Ik houd van mannen! Vooral van hen die niet spelen met macht. Maar ja, denk ik met mijn vrouwelijke hoofd, als je veel macht hebt, hoe kun je er dan níét mee spelen? En met mijn vrouwelijke hoofd denk ik dat veel van deze machthebbers dronken zijn van hun machtspositie, en dat velen van hen niet eens nadenken voordat ze hun macht misbruiken. Macht is macht. En macht erotiseert. In sommige werelden lijkt dit zelfs de eerste functie van de macht. Is er iets aan te doen?
Ja: minder mannen in hogere functies. Als je minder slachtoffers, minder vrouwelijke slachtoffers, wilt, moet je mannen minder macht geven. Maar zoiets zou ik beter in een brief naar de maan kunnen schrijven dan naar de aarde, waar immers ook de beslissingen om iemand in een bestuursfunctie te benoemen door mannen worden genomen.
Het is een mannen-met-machtwereld. Niet dat vrouwen met een beetje macht niet verschrikkelijk kunnen zijn. Oh, vraag me niet naar mijn eigen ervaringen! Maar ik heb nog nooit een mannelijke colléga gehad die grenzen overschreed, een enkele opmerking daargelaten; nee, het was altijd een chéf, iemand met macht. En dan zit je klem, want bijna altijd, ongeacht jouw antwoord op zijn misdraging, of je nu aangifte doet of meegaat in zijn spel, trek je aan het kortste eind.
Er zijn zoveel ‘mannen met functie’ die zich vervelen en op zoek zijn naar afleiding. Zou het anders zijn met vrouwen in dezelfde functies? We weten het niet. En het is maar de vraag of we het ooit zullen weten!

Den Haag Centraal, 17 januari 2019

Lees verder

Intelligentie

Intelligentie

Als je online de verse kranten van het verse jaar doorbladert, kom je ook een rubriek ‘boeiende gesprekken’ tegen. Met twee interviews van twee seksuologen. De interviews zijn niet nieuw, maar blijven boeiend. Meer dan dat: ze ontroeren me, op nieuwjaarsdag. Omdat ze anachronistisch én actueel zijn. Omdat ik ze, op deze eerste dag van het jaar dat van alles belooft, ook een beetje bizar vindt. Maar waarom zou een interview over het voorzitterschap van de Europese Unie boeiender zijn dan eentje over de grootte van de clitoris?
Er is nog iets wat me ontroert: de geïnterviewde specialisten zijn allebei vrouw, de ene uit Nederland, de andere uit Amerika, geboren in België. De ‘TED Talk’ van de laatstgenoemde werd 12,7 miljoen keer bekeken en door Oprah Winfrey werd de Amerikaans-Belgische opgenomen op de ‘SuperSoul’-lijst van honderd meest visionaire en invloedrijkste leiders. Boeiend. Maar het andere gesprek ontroert mij echt. AMC-seksuologe Ellen Laan (56) spreekt over haar eigen leven, over de kanker die haar heeft geleerd van zichzelf te houden, over haar dochters aan wie ze obsessief heeft verteld dat vrouwen een lekker plekje hebben, over hoe ze zelf op school werd gepest en hoe ze in haar kindertijd leerde dat masturberen slecht was. ‘Qua seksualiteit zijn we nog lang niet geëmancipeerd,’ zegt ze.
Een van de eerste Nederlandse wonderen die ik na mijn aankomst hier meemaakte, betrof het taboe rondom relaties (lees: seks). Want in het land waar ik vandaan kwam, werd vrijuit gesproken over partners en (andere) seksuele onvolkomenheden. Misschien veel te vrij, denk ik nu, met mijn ingeburgerde hersenen. Maar destijds leek het alsof ik vanuit Gomorra in de ‘Biblebelt’ was beland. De eerste aanduiding is maar een metafoor, de tweede klopt wel. De openbaring kwam tijdens mijn scheiding: veel van die trouwe, gelukkige partners kwamen zich bij mij beklagen over hun wederhelft, en sommigen zouden maar wat graag verder dan klagen zijn gegaan. Toen heb ik mijn eerste grote les over Nederland geleerd: niets is wat het lijkt. Zelfs de seks niet.
De Amerikaanse seksuologe introduceerde het concept ‘erotische intelligentie’ en wil mensen nu leren hoe ze het spannend kunnen houden. De Nederlandse Ellen Laan vindt het schokkend dat een op de tien vrouwen pijn ervaart bij het vrijen. Het is alleen maar goed, denk ik, dat geen Amerikaan tot nu toe een IQ-meting voor seksuele intelligentie heeft uitgevonden. Wie weet wat voor verrassingen we hier in de polder zouden hebben!
Ik wens iedereen een jaar met minder pijn van welke soort dan ook. En alle vormen van intelligentie!

Den Haag Centraal, 10 januari 2019

Lees verder