De migrant
Voor een artikel over migranten werd me gevraagd of ik wilde vertalen voor Roemenen die in de kassen werken. Om vijf uur ’s ochtends moest ik ergens op een plein in Den Haag zijn, waar ze met busjes worden opgehaald. En als je ziet hoeveel mensen om half vijf op de bus naar de kas wachten, doet dat iets met je. Vooral als je, zoals ik vaak, rond die tijd juist naar bed gaat. Voor vijven vertrokken de meeste bussen al. Maar ik trof geen enkele Roemeen. Bij iedereen aan wie ik vroeg of hij Roemeens sprak, bleek ik me te vergissen. De universele vraag uit de ‘Lettres persanes’ van Montesquieu kwam bij me op, ondanks het vroege tijdstip: maar wat betekent Pers (Roemeen) zijn eigenlijk? Dat vroeg ik me af toen ik daar, met de oren gespitst om een Latijns woord op te vangen, op dat plein stond. Veel Slavische woorden hoorde ik. Vooral Bulgaren, geen Roemenen. Voor een Nederlander is dat één pot nat: we komen allemaal uit Oost-Europa. De tipgever had Bulgaren ook voor Roemenen aangezien. Meermalen stak ik het plein over waar ze in groepjes stonden. “Vorbiți românește?”, spreekt u Roemeens?
Sommigen waren al aan hun derde sigaret bezig toen hun bus om vijf uur kwam. Ze durfden geen ja of nee te antwoorden op mijn vraag, ze verstonden de vraag niet, hoewel ik die ook in het Nederlands en Engels stelde. “Ja,” zei een hoofd ineens, “ja, ja, ja.” De vrouw naast het hoofd zweeg, maar de man trok haar ook een stap naar voren. Twintig jaar jonger dan ik. Hij – enthousiast, zo opgewekt dat hij bijna licht gaf – maakte duidelijk dat zij ook Bulgaren waren, dat ze op de bus naar de kas wachtten. Of wij onderdak zochten? Of werk? Hij stond klaar om ons aan een huis te helpen, maakte hij duidelijk, maar niet in woorden. Nee, we wilden een paar vragen stellen. O, die wilde hij zó graag beantwoorden, alleen verstond hij veel van onze woorden niet. Maar zó graag had hij ze willen verstaan! Alles wat het Westen te bieden had, wilde hij. En in ruil voor hoop gaf hij zichzelf volledig. Hij kwam niet klagen over het Westen, hij zocht een kans! Een paar seconden leken wij zijn kans in deze wereld. Hij zat al in de bus, we waren met iemand anders in gesprek toen hij terugsprong om ons zijn nummer te geven. Want, wie weet, misschien hadden wij een kans voor hem. Niet smekend, niet met opgegeven hoop, niet brutaal, maar met licht in zijn ogen, met een oprechte glimlach, met de wil en een American dream die ons Westen hem niet zal ontnemen, hoop ik.
Den Haag Centraal, 20 juni 2019