Uitgestelde menselijkheid

Uitgestelde menselijkheid

In het Brusselse café waar ik vandaag mijn column schrijf, betaalde iemand vóór mij een koffie plus vijf ‘uitgestelde koffie’. Het schoot me zo gauw niet te binnen wat uitgestelde koffie ook alweer was en ik bedacht dat Belgen sommige woorden net iets anders gebruiken dan wij. Stappen, lopen, u kent de voorbeelden wel. Bij mijn tweede koffie was er nog iemand die elf ‘uitgestelde koffie’ afrekende. Ik stelde me voor hoe deze goedgeklede zakenman op het station een paar uur moest wachten op de trein en zijn koffie vooraf betaalde. Hij had vast een sterke maag en geen hartproblemen, als hij echt twaalf bekers koffie naar binnen wilde werken. Maar de man dronk zijn koffie op en liep weg. Nu weet ik dat Belgen soms wat apart kunnen zijn, ik zeg dit na mijn ervaring met twee van hen na mijn reis op zoek naar die Picasso, maar zelfs die ervaring heeft mijn zwak voor Belgen intact gehouden. En toen ik mijn liefde voor onze zuiderburen op een weegschaal legde om me ervan te verzekeren dat het gewicht nog gelijk was, stapte er een bedelaar het café binnen. Het soort dat in Nederland verbannen wordt, maar dat je in Brussel en Parijs overal ziet. Mijn bedelaar vroeg om koffie; zonder te betalen kreeg hij een volle kop. En er waren nog vijftien ‘uitgestelde koffie’ voor mensen zoals hij, begreep ik, mensen die geen koffie konden betalen. Een gebaar dat mijn hart verwarmde en mij een nieuwe lens voor het oog zette, waardoor ik de medemens menselijker zie dan hij de laatste tijd overkwam.
Toen dacht ik aan die vriend van me die zich geen tramkaartje veroorlooft en Den Haag op zijn zeventigste elke dag lopend doorkruist, weer of geen weer, op zoek naar werk. En aan de drie bedelaars rond het Centraal Station die nooit lang op een plek kunnen blijven. Want zodra er in Den Haag een bedelaar in zicht komt, verschijnt er in no-time een politieduo dat de bedelaar kort maar krachtig uitlegt dat dit een respectabele stad is, zonder bedelaars, en dat hij, op z’n Nederlands gezegd, snel moet opzouten. We zijn in Den Haag veel respectabeler dan in Brussel en Parijs. Het heeft me altijd verbaasd hoe effectief Nederland met zulke zaken is. Wet is wet, vooral voor armen en degenen die niet door een systeem worden beschermd.
Nu moet u niet denken dat ik pleit voor bedelaars in Den Haag; ik pleit voor menselijkheid. Voor uitgestelde koffie op veel meer dan die paar plekken van nu, of voor uitgestelde broodjes, een uitgestelde kamer of een uitgesteld praatje. Voor effectieve menselijkheid, die je nog altijd kunt leren. Als je je ziel openstelt voor de ander.

Den Haag Centraal, 28 februari 2019