Hoe ik de lockdown tijdens het communisme heb overleefd #4
Hoe ik de lockdown tijdens het communisme heb overleefd #4: humor
Leven tussen grap en angst, lachen in de tijd van het communisme
‘Toen Gregor Samsa op een ochtend uit onrustige dromen ontwaakte, ontdekte hij dat hij in zijn bed in een monsterachtig ongedierte was veranderd.’ Onder het communisme hebben veel mensen hun leven op deze manier kunnen beschrijven: wakker worden in een nachtmerrie waarin je zoals het personage van Kafka’s Gedaanteverwisseling jezelf niet meer kunt zijn. Sommigen hebben de decennialange nachtmerrie overleefd, anderen niet, sommigen zijn gevlucht, maar velen hebben uiteindelijk wel humor in de situatie ontdekt en hebben deze humor op de een of andere manier als wapen gebruikt. Het is bekend dat humor als uitlaatklep in gesloten sociale systemen vaak voorkomt. Humor als overdrukventiel voor de dagelijkse frustraties.
Onder het communisme was het maken van grappen, woordspelingen of karikaturen zeker niet zonder risico, maar in onze coronacrisis kan het ons alleen maar helpen om deze tijd door te komen. Een goede grap wordt door iedereen begrepen en gewaardeerd, zoals de afbeelding van die moeder die vanuit huis werkt: ze zit achter de computer terwijl haar drie kinderen naast haar liggen, met tape aan de vloer geplakt. En het in huis ‘opgesloten’ zitten betekent niet alleen narigheid, getuige de mensen die nog steeds zeggen dat ze onze lockdown als vakantie ervaren.
In de tijd van het communisme bestond er altijd de mogelijkheid dat er een verklikker in de buurt was; moppen waren daarom altijd versluierd, nooit direct. De kritiek op dictator Ceaușescu en zijn vrouw was in zulke gecamoufleerde grappen verpakt. Gemiddeld was één op de vier Roemenen een verklikker, een gegeven waar je altijd rekening mee moest houden. De taal werd daardoor ambigu, de tijd van het communisme was een tijd van totale dubbelzinnigheid. Een kindergedicht kon een zaal met duizenden volwassenen uit zijn dak laten gaan, want niets was wat het leek te zijn. Een gewone zin als ‘Buiten schijnt de zon’ kon de kracht van een explosie hebben, omdat hij verwees naar het ontbreken van elektriciteit en ’s winters van warmte in de huizen. Een van de grappen die iedereen kende luidde: ‘Wat is het verschil tussen de kou buiten en de kou binnen?’ Het antwoord: ‘Die van buiten is gratis.’ Of: ‘Waarom zal Roemenië de apocalyps overleven?’ ‘Omdat het vijftig jaar achterloopt op iedereen.’ Bitterheid, sarcasme en humor waren nauw verweven.
De Roemeense humor ten tijde van het communisme was vooral politieke humor. Ook al deden er verhalen de ronde dat er vanwege grappen mensen waren opgesloten en gemarteld, bleef humor voor velen een constante in het dagelijkse leven. ‘Het kapitalisme staat aan de rand van de afgrond; het socialisme is het kapitalisme een stap voor.’ In een andere variant: ‘In Roemenië is het socialisme gebouwd, maar het is nog niet in gebruik genomen.’
Hoe zwaarder de tijden, hoe krachtiger de humor. De Roemeense lach was een vorm van opstand, een ander soort revolutie. Het communisme bracht een eigen soort humor voort: galgenhumor. ‘Waarom organiseert Ceaușescu een groot defilé op de eerste dag van mei?’ ‘Om te weten hoeveel mensen de winter hebben overleefd.’ Als je dacht aan de Amerikanen die ons niet meer kwamen redden werd je onrustig of melancholiek, maar als je een goede mop had gehoord kon je de kou nog een nacht aan.
Ondanks het feit dat er op onze sociale media inmiddels het een en ander voorbijkomt, is er nog niet echt een overvloed aan grappen over de coronatijd. Het NOS Jeugdjournaal, dat elk jaar een grap bedenkt op 1 april, vond het dit jaar niet gepast en plaatste een overzicht van grappen van eerdere jaren. Ik had eigenlijk best een goede grap over wc-papier willen zien, over online lessen, over quarantaine, maar we moeten kennelijk nog even geduld hebben.
Niet iedereen wil zich elke dag Gregor Samsa voelen.
We moeten het leuk hebben met elkaar. Grappen maken, grappen lezen. Naast de tragedie bestaan er ook rampengrappen, die ons zullen laten glimlachen. De grote coronahumor gaat nog komen.
De Groene Amsterdammer, 8 april 2020