Blogs

Nederlands

Nederlands

Behalve mijn gezin heb ik in mijn leven niet veel verdedigd. Misschien past zoiets bij een migrant, de filosofie van ‘het zal wel’, een van mijn favoriete formuleringen in het Nederlands. Taal, vrienden, werk en land heb ik achtergelaten, wat nog verdedigen?

En toch, het leven verrast voortdurend. En over mijn laatste verrassing wil ik hier vertellen.

Ik zat onlangs in de trein van Amsterdam naar Den Haag, zoals zo vaak. En zoals zo vaak zat ik op mijn laptop te werken. Woensdagmiddag rond drie uur is de trein bijna leeg. Vanuit een ooghoek zag ik een jong stel binnenkomen. Schoonheid en lelijkheid vallen op; ik zag meteen dat zij knap waren. En Nederlands.

Nadat ze voor me waren gaan zitten, lukte het typen niet meer, ineens was het alsof ik op een bootje op de oceaan zat. De jonge goden voor mij zaten op elkaar, niet naast elkaar, en waren nogal wild. Even heb ik me afgevraagd of ik het woord ‘droogneuken’ hier wel mag gebruiken, maar dat is wat zij aan het doen waren. Ik twijfel eigenlijk alleen over het woorddeel ‘droog’. Met gêne zei ik dat ik het nogal onbeschoft vond en dat ik door hun geneuk niet kon typen. Het tweede deel begrepen ze, het eerste deel, mijn mening, begrepen ze niet. Waarom ik me met hen bemoeide, was hun reactie. Ja, waarom? “Misschien zit je in een verkeerde trein en in een verkeerd land,” zei de jongen, terwijl het speeksel van zijn vriendin uit zijn mondhoeken drupte.

Het eerste deel begreep ik ook, maar het tweede, o, het tweede niet, vandaag nog steeds niet, lieve mensen. Want bij het horen van ‘verkeerd land’ begon mijn zigeunerbloed te koken. En ja, vervolgens ben ik tekeergegaan. Uit mijn dak. Ik ontplofte en deed zoals ik nog nooit in het openbaar had gedaan. Ik hoor mezelf nog steeds! Ik trilde van woede en schreeuwde als een gek. Ja, u kunt van mij denken wat u wilt, maar: het was de eerste keer in veertien jaar in Nederland dat ik mijn nieuwe identiteit verdedigde. Ik verdedigde het Nederlands-zijn, mijn recht om hier te zijn. Ja, in het openbaar, dat is pas verdedigen. Ja, tegen twee Nederlanders die het argument gebruikten dat ik hier niets te zoeken zou hebben. Waarop ze zich baseerden? Mijn uiterlijk, mijn accent. Mijn temperament, misschien. Want ze noemden me gek en vertrokken naar een andere wagon.

Goed. En goed van mij. Ik kon eigenlijk wel huilen! Maar ik heb niet gehuild. Het leven was vorig jaar moeilijk en de naweeën duren langer dan ik had verwacht, maar ik ben hier en ik ben niet van plan om weg te gaan! Niet eens uit mijn wagon. Ik ben Nederlands.

Den Haag Centraal, 16 januari 2019

Lees verder

Jaren, Huizen

Jaren, Huizen

2019 was een kort én een lang jaar. Kort, omdat ik veel dingen snel achter me wilde laten en ik me er midden juni van bewust werd dat het toch redelijk snel ging. Lang, vooral de laatste twee maanden, omdat we niet wisten waar we zouden gaan wonen. Om toch door te kunnen gaan zonder gek te worden, had ik een soort parallel universum opgebouwd met zoveel activiteiten als ik maar kon hebben. Ik deed zoveel dat ik vaak vergat dat we toch weg moesten, dat ons huis moest worden verkocht, dat we door omstandigheden waren genoodzaakt om ergens anders te gaan wonen. Ja, maar waar? Dat was de vraag waarmee ik maandenlang elke nacht naar bed ben gegaan.

Op het moment dat onze krant in uw brievenbus valt en u hem openslaat, hebben wij net getekend voor ons nieuwe huis. Voor mij wordt dit ongeveer huis nummer 42, maar dat maakt niet uit; soms denk ik dat ik de tel kwijt ben. We hebben weer een nest waar we weer met al onze hoop, onze dromen en ons teveel aan spullen intrekken! Op mijn verjaardag kregen we het te horen en hoewel ik mijn verjaardag niet heb gevierd, had ik geen groter cadeau kunnen krijgen.

Nu slaap ik niet meer van opwinding. Hoe zal het zijn? Zal iedereen zijn eigen plek krijgen? Zal ik een plek hebben om te schrijven? Zal iedereen een beetje tevreden zijn? Zal onze oude kat weer te veel verhuizingsstress hebben en daardoor overal gaan plassen? Zal de hond makkelijker naar binnen gaan in het nieuwe huis en niet meer worstelen, zoals bij de vorige verhuizing, toen zijn heup bijna uit de kom ging door het trekken omdat hij het huis niet in wilde?

En de verhuizing is nog niet eens begonnen. Het liefst zou ik morgen al willen verhuizen, maar dat gaat niet.

In het huis waar we nu bijna zes jaar hebben gewoond zullen we toch de kerstboom versieren (die al lang gekocht is, maar niet versierd is, omdat we niet wisten in welk huis we dat zouden doen), luisterend naar kerstliedjes die een geluk en een gezelligheid beloven die niet voor iedereen zijn weggelegd, we nemen twee of drie foto’s als we de piek op de top plaatsen en zoals elk jaar zullen mijn man en ik praten over de eerste kerst en jaarwisseling samen, in ons eerste gezamenlijke huis, of eigenlijk al het tweede, want het hangt ervan af hoe je het bekijkt, et cetera.

Het leven is ingewikkeld, als een onophoudelijke verhuizing.

Ik wens iedereen een dak boven zijn hoofd! Fijne feestdagen allemaal! Tot in het nieuwe jaar!

Den Haag Centraal, 19 december 2019

Lees verder

Mos

Mos

Het verbaast me hoeveel aandacht de van corruptie verdachte ex-wethouder Richard de Mos in de kranten krijgt. Het AD bijvoorbeeld lijkt niet meer zonder te kunnen. En alles wat in Den Haag gebeurt, ziet de lezer vervolgens door de bril van De Mos. Is er verder niemand in Den Haag die over onze stad kan praten?
Ik vraag me af wat voor journalistiek mechanisme er in beweging is als je een – nogmaals – van corruptie verdachte politicus een megafoon geeft om constant zijn mening te ventileren. Alsof een deel van de pers ‘feels sorry’ dat hij wordt verdacht en hem ruimte geeft. Richard de Mos zus, Richard de Mos zo. Veel aanweziger in de pers dan vóór de verdenkingen. Naar mijn bescheiden mening zou zo’n politicus misschien beter effe een stapje terug kunnen doen, tot duidelijk is dat hij niet corrupt is. Maar nee, Richard de Mos speelt voetbal in de politiek en is een spits, hij stopt niet omdat de scheids hem een rode kaart wil geven. De goal is belangrijker dan de spelregels. De andere door onze stad gekozen politici doen aan andere sporten: ballet, stijldansen, maar het zal me niet verbazen als alle belangrijke beslissingen in Den Haag straks op het voetbalveld worden genomen.
De Mos vindt dat Den Haag verdeeld is, las ik. Misschien heb ik iets gemist, maar als hij dat vindt, wat vinden de andere politici, de wethouders, de burgemeester? Ik moet toegeven dat ik het afgelopen weekend niet te genieten was toen ik in het AD las dat Den Haag verdeeld is, omdat De Mos dat vindt. Straks heten we niet meer Den Haag, maar Ongehoord Den Haag. Is alles wat in Den Haag telt een bijna verdwenen Zwarte Piet en een vuur? Is dat Den Haag? Nee, Den Haag is ook de stad van mensen die drie of vier talen spreken, van studenten die er hun carrière beginnen, van expats die genieten van cultuur, van migranten zoals ik – die me eigenlijk geen migrant meer voel, maar Haagser dan ik ooit Boekarestenaar was – van schrijvers en musici, artiesten, mecenassen, bezitters van mooie huizen en oud geld, huurders, gewone mensen, hun kinderen. Wij denken niet dat je moet schreeuwen om gehoord te worden en zeker niet om de stad in de fik te steken om je goed te voelen.
Maar niet alleen Ongehoord Den Haag speelt met vuur, ook de pers. Kennen kranten het risico dat je loopt als je de spreekbuis van een of andere politicus wordt? Dan heb je geen overzicht meer en verlies je je neutraliteit. Den Haag is een tuin, met bomen, gras en bloemen van alle soorten. Maar je ziet ze niet meer als je alleen naar het mos kijkt.

Den Haag Centraal, 12 december 2019

Lees verder

Ongehoord

Ongehoord

Alleen al het feit dat een van de gespreksonderwerpen bij kandidaat-omroep ‘Ongehoord Nederland’ pedofilie zou kunnen zijn, doet mijn nekhaartjes overeind staan. Wie zouden de gesprekspartners bij zo’n onderwerp zijn? Hoe kan het dat Nederland bij sommige onderwerpen zo ontspoort? We denken dat we beschaafder zijn dan iedereen, maar als je bedenkt wat voor ideeën in dit land rondzweven, zijn we niet beter dan de taliban.
Nog niet zo lang geleden stond in alle kranten het verhaal over de zoveelste Nederlandse pedofiel, die in een Roemeens dorp een meisje van elf had vermoord nadat hij haar had verkracht. In de Roemeense kranten kon je zelfs satellietbeelden van zijn boerderij in Noord-Brabant zien. De Roemeense politie was hem op het spoor gekomen dankzij camerabeelden en gaf zijn naam vrij. Toen de Nederlandse politie hem vervolgens wilde oppakken, pleegde hij zelfmoord. Ons Nederland staat al bekend als een pedofielenland. Maar het kan ons niet schelen, omdat degenen die dat vinden in onze ogen uit de periferie van Europa komen: Roemenië, Bulgarije, ‘dat soort landen’, waar het leven van een kind niets betekent volgens onze beschaafde normen. Een paar jaar geleden las ik een dagboek van een schrijver die trots beschreef wat hij met kinderen in Thailand deed of wilde doen. Dat boek vond hier een uitgever die het publiceerde!
Wat is er mis met ons land? Geen enkel kind kan normaal opgroeien of een normaal leven hebben na het – al dan niet met instemming – hebben van seks met een volwassene. Dus: zelfs als de helft van het land zich ‘ongehoord’ zou voelen in de wens voor seks met een kind, dan nog moet deze helft ongehoord blijven! Waarom zou iedereen in dit land moeten worden gehoord? In plaats van de schattige aanwinst ‘De meeste mensen deugen’ zou ik juist zeggen dat ik er versteld van sta hoeveel mensen eigenlijk níét deugen! En daarom: geef niet elke debiel een platform! Het feit dat de oprichters van ‘Ongehoord Nederland’ in tweede instantie verklaren dat ze het niet meenden toen ze zeiden dat ze de ontkenners van de Holocaust een platform wilden geven, betekent niet dat ze eigenlijk wel deugen, maar slechts een ‘grap’ maakten! Wie zo’n grap of vergissing maakt, deugt gewoon niet.
Toen ik nog in Boekarest werkte, vertelde mijn toenmalige baas dat Nederlanders de dapperste mensen ter wereld zijn, die hun land zelf hebben gemaakt. Dat ze met helikopters zakken zand aanvoerden om land in het water te maken. Ongehoord!
Misschien was het ooit zo. Tegenwoordig zakken we steeds meer af. Niet in de zee, maar in de shit.

Den Haag Centraal, 5 december 2019

Lees verder

Wulfiene

Wulfiene

Regelmatig krijg ik de vraag waarom er in Nederland zoveel Oost-Europese vrouwen in de prostitutie zitten. Mijn antwoord is ook door de jaren heen genuanceerd. ‘Omdat prostitutie in Nederland legaal is, denken veel vrouwen dat het zo slecht niet kan zijn,’ is ongeveer het resumé van mijn antwoord aan de bewoners van ons land waar alles mag. Ik moest aan dit antwoord denken toen ik las dat een Haagse (zoals wij) miljonair (niet zoals wij) door een prostituee is gechanteerd. Door een Nederlandse prostituee; een Oost-Europese zou dat hier niet durven, alleen als ze daartoe door haar pooier of loverboy zou worden gedwongen.
Wulfiene, de prostituee (heerlijke naam trouwens, alleen al als je iemand met zo’n naam ontmoet, weet je dat je moet oppassen; des te meer als je haar betaalt voor seks!), heeft onze stadsgenoot tijdens de seks gefilmd en vervolgens, toen ze begreep hoe rijk hij was, gechanteerd. En nu is iedereen verbijsterd dat de heerlijke Wulfiene daar samen met vriend of vrienden het lef voor heeft gehad. Zelfs iets wat in dit land helemaal legaal is zoals prostitutie is gevaarlijk geworden! Maar ditmaal, ongeveer de eerste keer in de geschiedenis, ‘hear, hear!’, gevaarlijk voor de man, voor degene die betaalt! En eerlijk gezegd, als ik iets jammer vind in dit verhaal is het dat Wulfiene niet Lorena Bobbit heet!
Er is ook iets wat mij verbijstert: als prostitutie legaal is, waarom was de miljonair dan chantabel? Hoe kan iets wat legaal is, worden gebruikt voor chantage?, vraag ik me met mijn vrouwenverstand af. Juist! Omdat hij getrouwd was! Wat zielig voor de miljonair, zeg! Dus zelfs miljonairs kunnen niet alles doen in ons land waar alles mag, je kunt zomaar gechanteerd worden! Waarom dan miljonair zijn, als je niet eens op je gemak prostituees mag bezoeken?
En als ik in dit verhaal nog iets jammer vind, is het dat Wulfiene niet Alina of Elena heet. Dat ze niet uit Oost-Europa komt. Dat Elena’s in de prostitutie nog steeds worden gehersenspoeld of gedwongen om een of andere vent te blijven gehoorzamen. Hoeveel van hen dromen niet over een zelfstandig en veilig leven? Hoeveel van hen zullen het krijgen?
De heerlijke Wulfiene zal volgens de Nederlandse wet een straf krijgen. En de miljonair? Niet eens een echtscheiding, niet eens blaam, zijn naam wordt juist beschermd in de pers. Want wet is wet en volgens de wet mag een man prostituees bezoeken, de vrouw die hem seks verkoopt slecht behandelen (‘het was niet altijd even fijn,’ vertelde Wulfiene) en zijn eigen vrouw kwetsen. Een mannelijke wet.

Den Haag Centraal, 29 november 2019

Lees verder

Haagse Xena

Haagse Xena

Vorige week ben ik begonnen met een verdedigingssport die ik nog niet kan benoemen omdat ik zo’n beetje van alles heb gedaan om te kijken wat ik leuk zou vinden. Ik had een proefles.
In mijn groep ben ik de oudste. Voordat de les begint, maakt een meisje haar huiswerk bij de deur. Ik had haar moeder kunnen zijn. Er zitten twee kampioenen in de groep, tegen wie ik een beetje opkijk, aangezien ik, die hun moeder had kunnen zijn, mijn eigen beenbeschermers net nog verkeerd aandeed en bij ‘links’ steevast met rechts sloeg – totdat de coach geduldig zei: ‘En nu de andere links!’
Ik heb de fout gemaakt om een van de meiden mijn leeftijd te vertellen. Ze zette grote ogen op en daarom heb ik besloten om morgen (bij de tweede les) te zeggen dat ik een grap heb gemaakt; als ik zo oud was, zat ik immers niet met meisjes van zestien in dezelfde groep. Toch?
De coach is een heel aardige man die alleen tussen zijn ogen niet is getatoeëerd. Hij spreekt plathaags en af en toe fokt hij me op: ‘Ga je nu echt hard slaan?’ Hij draagt geen beenbeschermers en ik ben bang dat ik te hard zal schoppen. ‘Ik kan het wel hebben,’ zegt hij. ‘Denk aan waarom je wilt leren vechten!’ Een beetje verrast kijkt hij vervolgens naar me: ‘Dit is het! Je kunt dus slaan! Nog een keer!’
En dan sla ik, vaak met rechts als het met links moet en andersom, maar ik sla. Mijn lichaam trilt. Ik ben opgefokt.
Ik vertel hem dat ik me wil leren beschermen, omdat ik ’s avonds vaak op straat ben. Ik trap de coach richting zijn ballen. Daar draagt hij wel een beschermer. ‘En als de klootzak mijn been pakt als ik hem trap?’, vraag ik. ‘Dan sla je met links in zijn gezicht,’ zegt de coach en hij wijst naar mijn rechterhand.
‘Wat kun je nog doen in zo’n situatie?’ vraag ik.
Hij kijkt me serieus aan. ‘Maak lawaai! Schreeuw! Gooi met een steentje tegen het eerste het beste raam dat je ziet!’
‘En als…? En als…?’, vraag ik. Maar de vragen worden minder, het slaan wordt beter.
Ik kijk naar de meisjes om me heen, in de ring: jong, met hun dromen intact. Ze kunnen tenminste slaan. Mijn polsen doen pijn, mijn knieën ook. Maar de meeste pijn doet de gedachte aan zoveel vrouwelijke slachtoffers die zich niet konden verdedigen en vrouwen die verstenen van angst als iemand hen aanvalt.
‘Kom je de volgende keer ook?’, vraagt de coach. Te moe om mijn mond open te doen knik ik.
Ik kan niet wachten.

Den Haag Centraal, 21 november 2019

Lees verder

Slechte huwelijken

Slechte huwelijken

Het gedoe met geweld en het verstoren van de bijeenkomst van de anti-Zwarte Piet-actiegroep heeft veel weg van een slecht huwelijk. Het wordt erger tijdens de feestdagen. Hoeveel huwelijken worden niet op de proef gesteld tijdens vakanties en feestdagen? Hoeveel huwelijken stranden niet na een vakantie of ergens in januari, als het al niet gelijk met kerst is? Stel je voor dat je je schoonmoeder niet kunt verdragen en dat je naarmate december nadert, steeds opgefokter raakt. Nog een kerst met haar! Wat doe je? Helaas kun je geen commissie regelen, geen anti-witteschoonmoedercommissie, maar het dreigt uit de hand te lopen. Je bent goed ingeburgerd in het land van je schoonmoeder en je claimt rust met de feestdagen. Het wordt je niet gegund, want ‘je overdrijft’, zoals de beschermers van Zwarte Piet menen.
Zwarte Piet is een oud-Hollandse traditie en de witte kindertjes kunnen niet in de steek worden gelaten. Dan merk je dat je niet begrepen wordt, dat je pijn, de oude en de nieuwe, niet serieus wordt genomen. Oude wonden worden opnieuw geopend. Je hoopte dat je uit de rij vrouwen die hun schoonmoeder hun hele leven moeten verdragen kon stappen, lees: uit de lange rij mensen wier families veel meer dan een schoonmoeder hadden te verduren. Slavernij. Vernedering, honger, gevangenschap, geen kansen, geen toekomst, geen beslissingen over eigen lichaam en leven. Toen ik ging scheiden, zeiden veel van mijn Nederlandse vriendinnen dat zij het nooit zo lang hadden volgehouden. Dat je in Nederland gaat scheiden als je in je huwelijk niet gelukkig bent en dat je een betere man gaat zoeken. Dat een Nederlandse vrouw dat meteen zou hebben gedaan. Maar je mag niet uit het slechte huwelijk met zo’n controversiële traditie stappen, want ja, wat doe je met de witte kindertjes?
Het is allang duidelijk dat dit huwelijk tussen Zwarte Piet-aanhangers en niet-witte mensen wankelt, zeker aan één kant. Waarom dan zo’n primitieve reactie, Den Haag? In welke taal moet het je worden uitgelegd dat Zwarte Piet veel mensen pijn doet? Op welke manier moet het worden uitgelegd, op welk niveau?
Met een schoonmoeder heb je nog geluk, je kunt met kerst nog blaasontsteking of een besmettelijke ziekte uit je eigen land krijgen, maar wat doe je met een heel land? Een huwelijk kan makkelijk worden ontbonden, en zo niet, gaat de schoonmoeder nog meestal eerder dood dan jijzelf, maar wat doe je met de geschiedenis? Hoeveel generaties moeten lijden tot we allemaal tot een akkoord komen? Wanneer zal de pijn worden erkend? Wat als een van de partners al jaren ‘pijn!’ schreeuwt?

Den Haag Centraal, 14 november 2019

Lees verder

Huis

Huis

Ons ex-droomhuis staat nog steeds te koop. Twee weken lang poetsen en alles tiptop maken vond ik wel genoeg, na twee weken wilde ik me toch in iets anders specialiseren. Inmiddels geniet ik al twee maanden van een bijna té schoon huis. De flux bezoekers stabiliseert zich en we lopen niet meer de hele dag met de hond buiten omdat een huis zonder hond kennelijk makkelijker wordt verkocht.
In de eerste week kregen wij zelf nieuwsgierige mensen aan de deur, buiten de door de makelaar geregelde afspraken om. Zo wilde ik een keer het vuilnis wegbrengen toen een stem zei: “Weet u waar de eigenaar van het huis is?”
Ik keek waar de stem precies vandaan kwam. Ik stond op de veranda, hij eronder, we stonden als Romeo en Julia. “Wat wilt u de eigenaren vragen?,” vroeg ik geïnteresseerd. “Ik ben ook eigenaar,” lette ik op mijn woorden. “O, ik dacht dat u de werkster was,” zei Romeo, en ik vond het niet eens gek, omdat ik na twee weken kon poetsen als een prof. Ik stond daar met de vuilniszak in mijn handen, liet hem los en kwam nu dichter bij de balustrade om Romeo beter te zien.
Hij deed hetzelfde, hoewel ik denk dat niet zozeer zijn oog, als wel zijn oor heel goed was: “Ben je Poolse?,” vroeg hij. En ik bedacht dat wat geen makelaar nog was gelukt, deze Poolse werkster misschien wel zou lukken: het huis verkopen vanaf de veranda.
Romeo was belegger, en niet zomaar één. Op de hoek van de straat stond zijn wagen fout geparkeerd: ‘Glazenwasserij Willem’. De Poolse werkster die ik was, zei met haar Poolse accent dat ze ervan overtuigd was dat kamerverhuur hier mogelijk was en ze verwees naar een aantal documenten die ze dacht te kennen. Willem Romeo leek onder de indruk van mijn kennis en wilde het interieur ter plekke, zonder afspraak, zien. Wie weet, misschien zou hij het meteen kopen, dacht ik enthousiast, trots op mijn accent en op mijn van-de-veranda-overtuigingskracht.
Op het laatste moment, toen de man al bijna bij de deur was, belde ik mijn eigen Romeo, die nooit erg onder de indruk was van de klassieken en die Willem de glazenwasser uitdrukkelijk naar de makelaar verwees: bezichtigingen alleen op afspraak. Willem leek niet beledigd, alleen een beetje teleurgesteld. Ik weet niet of hij een afspraak heeft gemaakt, maar zeker is dat hij het huis niet heeft gekocht. Hij niet, en ook geen van de andere kijkers. Ik leef mee met de Turken op de markt die achter de Nederlanders fluisteren: ‘Kijken, kijken, niet kopen!’ Alleen zeg ik het met een sterk Pools accent.

Den Haag Centraal, 7 november 2019

Lees verder

Thuis

Thuis

Ik heb begrepen dat als je hertrouwt met een ander, je tenminste in het begin van het tweede huwelijk bij elke kus, vrijpartij of een bezoek aan schoonouders aan je eerste man denkt. Onwillekeurig. Hetzelfde doe ik ook, maar dan met mijn landen. En hoewel ik mijn hart aan het eerste heb gegeven, ben ik tot de dood ons scheidt getrouwd met het tweede, Nederland. Maar het land dat mijn hart brak, zit nog in de scherven. En wanneer ik mijn geboorteland bezoek, verklaar ik elke dag van dat bezoek meer mijn liefde aan mijn tweede land.
Vooral in december, de maand van de Roemeense Revolutie. Dan ben ik closer dan ooit met mijn adoptieland, waar ik meer rust, kracht en ook wat begrip heb gevonden. Waar ik geen kogelgaten in de muren van gebouwen ken, waar ik geen kruizen van doden op straat zie, waar de geschiedenis geen ‘Lord of the Rings’-film lijkt en waar ‘orks’ niet bestaan, niet eens in Madame Tussauds. Onze geschiedenis vloeit als de Vliet naast mijn huis en o, wat ben ik daar dankbaar voor! Wat ben ik ons Den Haag, dat soms een dorp lijkt, dankbaar, ons Den Haag waar je na acht uur ’s avonds vaak niemand meer op straat ziet, op veel plekken in ieder geval. Wat ben ik onze ganzen, eenden en zwanen langs de Vliet dankbaar, onze fietsers die voetgangers nooit voorrang geven, onze langzame trams die om middernacht de slaap van de ganzen verstoren, onze geometrische, soms saaie, maar altijd groene tuinen, onze rustige files zonder veel getoeter. Zelfs de boeren op hun enorme tractors die ik twee weken geleden vanuit mijn raam zag, lijken niet meer zo lomp als je ze vanuit Boekarest bekijkt, zoals ik nu doe, zittend aan een tafeltje in een restaurant dat ‘La mama’ heet.
Onze politieke blunders lijken slechts inkt in vergelijking met het bloedbad van de Omwenteling in mijn geboorteland en onze politici – och, wat zal ik volgende week spijt hebben dat ik dit zeg, maar toch – lijken Sneeuwwitjes als je ze beziet naast de ‘orks’ die in Roemenië het systeem vasthielden of nog steeds vasthouden.
Omdat ik in Boekarest beroerd word van de Roemeense tv, kijk ik de laatste nachten van mijn verblijf Netflix op mijn laptop. De serie waar ik thuis aan begonnen was. Thuis. Waar ik, ondanks het drukke leven, aandacht voor de eenden kan hebben, thuis, waar mijn buurman mij nooit groet – maar hij zal me ook nooit aan de geheime dienst verklikken. Thuis, waar alles milder, saaier en geroutineerd is. In mijn tweede huwelijk, met een land dat verre van perfect is, maar waar we in december geen door je eigen land vermoorde familieleden herdenken.

Den Haag Centraal, 31 oktober 2019

Lees verder

Taal en politiek

Taal en politiek

Er zijn veel boeken geschreven over de relatie tussen macht en taal. Een deel daarvan gaat specifieker in op de verhouding tussen politiek en taal. Er blijken talen te zijn die als een voet van een geisha in het politieke systeem zitten en talen die tot op het bot door de politieke macht zijn misbruikt.
Misschien denkt u bij dat laatste dat zo’n verschijnsel ver van ons Nederlandse bed is, maar helaas kan elke taal op een bepaald moment in de geschiedenis ernstig worden misbruikt.
Drie jaar na de dood van Pim Fortuyn kwam ik naar Nederland, ik heb hem niet levend meegemaakt, maar zijn taal wel. Nog voordat ik zijn boodschap begreep, had ik al door dat die man zijn taal kende. De NT2-beginner die ik toen was, genoot van zijn taal. Toen ik ook zijn boodschap begreep, nam mijn bewondering voor zijn taalgebruik drastisch af.
In de neppe taal van Baudet zou ik nooit trappen, hoe gevoelig ik ook voor de echte Minerva en de echte boreale wereld zou zijn. Er zijn al veel pogingen gedaan om zijn taal te ontcijferen (maar ik denk dat het onderzoek van andere aard zou moeten zijn). Maar toch, weer iemand die de taal, al dan niet van hoog niveau, misbruikt. Zo ver van ons bed is het verschijnsel dus niet. En dan heb je ex-wethouder Richard de Mos in Den Haag. Verdacht van corruptie en daardoor heel aanwezig in de pers. Sinds de laatste film met de Dikke en de Dunne heb ik niet meer zo echt om een personage gelachen: net zo enig als dat komische duo. En ook pianist, zoals Baudet. Alleen gaat hij niet verder dan het melodietje van ‘GTST’. Maar zijn taal, oh, ik was meteen fan! In een interview in het AD zei De Mos onlangs dat hij onschuldig is en dat geloofde ik meteen, want ik wilde me alleen op zijn taal concentreren. Ondanks de verdenking van vriendjespolitiek gelooft hij ‘in goede contacten’. En ‘we zijn van het niet lullen, maar regelen’. De hele dag na het lezen van het interview heb ik dat lopen neuriën in huis.
‘Ik word hier nu veroordeeld omdat ik een vriend heb!’ Of: ‘Ik doe het allemaal voor de stad, voor de mensen.’ Richard de Mos is geen Proust, maar zijn hart heeft hij op zijn tong. Mijn favoriete was: ‘Ik heb geen eurocent in mijn zak gestopt, ik heb geen penthouse. Ik rijd een oude Scénic uit 2005, die meubels komen allemaal van de Kringloop, bij wijze van spreken.’ We zitten goed. De Nederlandse taal is bij Richard de Mos niet in gevaar. Als er morgen verkiezingen zouden zijn, zou ik op hem stemmen. Bij wijze van spreken.

Den Haag Centraal, 24 oktober 2019

Lees verder