Blogs

Kattenleven

Kattenleven

‘Ik heb in mijn leven twaalf honden gehad,’ zegt A.L. Snijders. We zitten te wachten voor de opnames van het nieuwe tv-programma ‘Brommer op zee’. ‘Tegelijk of na elkaar?’, vraagt Esther Gerritsen. We lachen alle drie. Stel je voor: tegelijk! Ik zie het al voor me, het beeld lijkt wel een Roemeens tafereel met straathonden. Straathonden, daar maar al te vaak alleen verzorgd door bedelaars of daklozen.
Ik bedenk dat twaalf honden na elkaar voor een nomade zoals ik onmogelijk zou zijn. Hoeveel honden kun je hebben als je in een nieuw land een tweede leven begint? Ik bedenk een alternatieve vraag voor ‘Hoeveel jaar zit je al in Nederland?’: ‘Hoeveel honden heb je hier gehad?’ Als je labrador twaalf is, heb je hier dus al een klein leven, een hondenleven in de letterlijke zin van het woord, hopelijk niet de figuurlijke. Heb je al twee honden gehad, vanaf dat ze puppy waren, dan zit je er al een tijd. Neem je als nieuwkomer een hond? Dan wil je echt blijven. Een hond is net een paspoort, je blijft!
Misschien nemen mensen daarom eerder een kat. Studenten nemen katten, alleenwonenden en mensen die iets groters dan een cavia willen, nemen een kat. Een kat als definitie van ‘ik wil het proberen, dat leven, en ik hoop dat het lukt’. Een kat is een huurhuis, een hond al een hypotheek.
Toen wij naar Nederland kwamen, namen we een kat. Uit het asiel. Om te proberen. Vijf jaar later een hond erbij. Niet omdat we meer vertrouwen hadden in het leven of in onszelf, meer omdat we bleven proberen. De kat was ziekelijk, en omdat hij erg verzwakte, hebben we hem laten inslapen. Toen we zaterdag in de auto met z’n drieën zaten te huilen voor de kliniek waarvandaan onze kat naar het kattenparadijs zou gaan, bedacht ik dat we al een leven in Nederland zijn: het leven van onze kat, waarvoor wij alles waren wat hij kende. In veel opzichten leken wij zelf op onze schuwe asielkat toen we naar Nederland kwamen. We hadden niemand, maar gaven onze kat een gezin, ondanks ons wankele lopen. Misschien omdat we bleven proberen. We zijn zo menselijk als onze dieren ons laten zijn. Misschien hoe onze dieren ons in veel gevallen léren te zijn. Ik bedacht ook dat je, hoe zwak, wankel, onzeker of verpletterd door het leven je ook bent, je altijd je menselijkheid kunt tonen. Aan je huisdier, aan je mede-treinreiziger, aan wie dan ook.
Ik denk weer aan de bedelaars en daklozen met hun honden. Ook in de Nederlandse steden zie je ze vaak samen. Hoeveel menselijkheid valt er van hen te leren? Hoeveel (mede)menselijkheid tonen wij?

Den Haag Centraal, 13 mei 2021

Lees verder

Poppenspel

Poppenspel

Het was een bijzondere week, waarin Biden in zijn discours de Armeense genocide genocide noemde. De geschiedenis van honderd jaar geleden wordt nog steeds geschreven.
Maar het nieuws dat de afgelopen dagen even mijn totale aandacht had, was dat Nederlandse parlementariërs via Zoom een gesprek hebben gevoerd met een nepversie van de stafchef van de Russische oppositieleider Aleksej Navalny. En niet alleen onze politici hadden de eer om vragen te kunnen stellen aan een deepfake-imitatie van de naaste medewerker van Navalny, ook een Letse en een Britse politicus hebben een uur vragen gesteld aan, eigenlijk, een dienaar van Poetin. Vermomd als stafchef Volkov.
Is de Koude Oorlog eigenlijk ooit beëindigd of is er een nieuwe gaande?
De gebeurtenis die niet alleen aan de Koude Oorlog doet denken, maar ook aan de ‘commedia dell’arte’, toont de arena van de internationale politiek.
Ik heb me afgevraagd of zo’n actie, waarbij je denkt dat je met iemand spreekt maar eigenlijk met een deepfake-imitatie praat, in alle domeinen van het leven mogelijk zou zijn. Ik stel me bijvoorbeeld voor dat ik een Zoom-gesprek heb met Cees Nooteboom of Antjie Krog. Zou ik echt niet doorhebben dat Nooteboom niet Nooteboom is en dat de fakestem van de fake Antjie Krog minder emotie toont? Zou ik of een andere literatuurhebber dat echt niet doorhebben, vraag ik me af – en ik besef tegelijk dat ik degene was die een fakebrief over een gestolen Picasso authentiek achtte. Maar toch maak ik mijn punt: hoe klinken die gesprekken tussen internationale politieke gasten eigenlijk? Wat heeft Wilders, die deelnam aan het nepgesprek, eigenlijk gevraagd? Heeft hij gezegd dat er internationaal gezien minder-minder-minder behoefte is aan figuren als Darth Vader Poetin? Of gaan zulke gesprekken niet verder dan ‘Nice to meet you en we leven mee met Navalny?’ Als de Nooteboom in mijn imaginaire gesprek de naam van Borges verkeerd zou uitspreken, zou ik al zo mijn vermoedens hebben, maar hoe kun je vermoeden dat Volkov geen Volkov is? Als het niet sinister zou zijn, zou de politiek een scene kunnen zijn voor Scaramouche, Pantalone en Harlequin, een act zonder regels, waarin improvisatie een grote rol speelt.
Met zulke internationale ‘gesprekken’ vraag je je ook af wat het lot van Navalny zal zijn. Wie kan hem redden uit de handen van onze eeuwige Tartaglia?
Of Darth Vader? Het lijkt er soms op dat we blind zijn voor het poppenspel dat voor onze ogen wordt gespeeld. Het poppenspel is echter dan ooit. En je weet niet meer wie wie is en wat ieders rol is. Ondertussen spelen wij, de toeschouwers, onze eigen kleine komedie. Het leven gaat door, want de terrassen zijn open!

Den Haag Centraal, 29 april 2021

Lees verder

Viezeriken

Viezeriken

Ik zou niet in andere tijden willen leven en misschien ook niet in een ander land. Tegelijkertijd ben ik wel op zoek naar wat ik mis, wat me verblindt. De diversiteit van de meningen in onze maatschappij houdt me scherp en zet me aan het denken. Zo heb ik soms meer aan degenen die níét op mij lijken en ánders denken. Als ze integer zijn en niet fake, wil ik graag weten wat ze te zeggen hebben.
Als vrouw doet het me goed om te zien dat je viezeriken tegenwoordig kunt aanpakken, hoewel ik, zoals in de gezondheidszorg, meer ben voor preventie dan voor behandelen. Laat het niet zover komen dat er behandeld moet worden! Hoe Sidney Smeets tot in de Tweede Kamer heeft kunnen komen of namens een bekende partij kon optreden, zijn niet de juiste vragen. Wat hij over zichzelf denkt, interesseert me meer. Hij ‘wist niet dat hij met zijn berichten iemand kwetste’. Om te kotsen. Wat een brutaliteit!
Of waanzin à la Foucault? Buiten Nederland wordt ons land vaak niet alleen als belastingparadijs gezien, maar ook als een paradijs voor pedofielen. Voor viezeriken. Don’t ask me why. Desondanks koos de Franse filosoof Foucault destijds voor Tunesië. Ik zie hem niet in Scheveningen met muntjes strooien om jongens op het kerkhof te kunnen neuken.
Waarom reageren we altijd zo laat? Waarom pas als Smeets in de Tweede Kamer zit? Mag je zulke berichtjes wel als gewone mens sturen, maar niet als politicus?
Als het om moraal en wetgeving gaat, bewegen we als een mollige worm, half slapend, inert. Waarom moeten de slachtoffers het voor ons en voor onze kinderen oplossen? Waar komt deze amoraliteit vandaan, vraag ik me steeds af.
Oh, het is de lust!
‘De seks is het waard om voor te sterven,’ zei Foucault en hij had het niet over voortplanting.
Doen vrouwen ook zoveel voor de lust? Heeft de man meer lust dan de vrouw? Ik vraag dit, omdat bekend is dat hij ook meer hersenen heeft. Was Foucault het product van zijn tijd? Laat me niet lachen! En nu serieus, welk aandeel heeft de tijdgeest in je daden? Ook voor zijn liberale tijdperk was Foucault extreem. Heel Frankrijk wist dat hij seks met kinderen wilde, officieel, en dat hij het had, onofficieel. Waarom schrikken wij er nu van, zestig jaar later?
Zijn de boeken van Foucault er minder interessant door? Ik weet het niet. Wat ik wel weet, is dat de slaperige larve die onze moraal is, meer impulsen moet krijgen.
Viezeriken zijn overal. En als wij onze ogen sluiten, is het antwoord op de bekende vraag van Foucault ‘Qu’est-ce qu’un auteur?’ makkelijker dan in de literatuurtheorie. Wij allemaal zijn de auteur.

Den Haag Centraal, 22 april 2021

Lees verder

Helden

Helden

Aleksej Navalny is binnen een maand al dertien kilo kwijtgeraakt in zijn strafkamp, zijn rugpijn neemt toe, hij heeft een dubbele hernia en de internationale organisaties die zich inzetten voor mensenrechten en politieke gevangenen wachten op Godot. Waarom er twijfel ontstond? Omdat Navalny niet de perfecte sprookjesheld bleek te zijn. En eer de internationale organisaties zichzelf zullen hebben overtuigd dat ze zelf ook geen Bollywood zijn, is Navalny al bijna dood.
De situatie heeft wel wat weg van zo’n sprookje van Grimm dat kinderen angst moet aanjagen: keizer Poetin slaagt erin om zichzelf tot farao uit te roepen, zijn tegenstander Navalny zit in een strafkamp en wordt ’s nachts elk uur door bewakers wakker gemaakt – een bekende martelmethode, die ook in de communistische gevangenissen in Roemenië heel populair was. Het kwaad ontwikkelt zich niet, het is al geniaal geboren.
Er zijn meer Navalny’s in de wereld, maar een zaal in Bollywood zou je niet met hen kunnen vullen, denk ik. Ze zijn per definitie zeldzaam.
Toch laten we ze doodgaan. Omdat ze niet perfect zijn. Omdat ze, naar verluidt, ooit toch iets hebben gezegd dat niet met de tijden van nu rijmt. In mijn naïviteit dacht ik dat de internationale organisaties eerst menselijkheid op het menu hebben en pas daarna trouw aan de finesses van de ‘political correctness’. Menselijkheid, vóór alles. Ik dacht dat een internationale organisatie geen tribunaal was. En bovendien: een held, hoe groot ook, is ook maar een mens, een product van zijn wereld, hoe oprecht hij ook is. En dus kijk je naar zijn daden en naar zijn lijden, je gaat geen hermeneutische analyse van zijn discours maken.
Wij verdienen onze helden niet. Ze zijn goed voor sprookjes en films, maar als hun leven in onze handen ligt, beginnen we te twijfelen: zijn ze echt wel helden?
Ik stel me voor dat we Navalny op een groot scherm in een Pathé zien, we zien hoe de beul van Poetin elk uur binnenkomt om hem wakker te houden, we zien Navalny kreunend van de pijn. En wij zitten achter de knoppen van ‘help hem’ en ‘laat hem creperen, want hij was niet ‘politically correct’ in een van zijn toespraken’. We twijfelen welke van de knoppen we moeten indrukken. We kijken en laten hem creperen en we lopen de zaal uit.
Als we niet menselijk zijn, zijn we andere dingen voor niets, hoe belangrijk die andere dingen ook mogen zijn. Menselijkheid is zeker wat ik verwacht van internationale organisaties die zich inzetten voor politieke gevangenen. En dat ze tenminste de juiste adviseurs hebben, als ze niet zelf een keuze tussen de knoppen kunnen maken.

Den Haag Centraal, 15 april 2021

Lees verder

Waarheid

Waarheid

Hoewel momenteel ziek in bed (geen corona), heb ik met een trots die alleen mijn eigen geschiedenis kan verklaren, het gedicht van Lieke Marsman over de laatste nationale (de hele natie rakende) leugen gelezen. Als iets me deze Pasen van mijn ziekbed kreeg, was het wel dit: te kunnen zien dat literatuur kracht toont en de waarheid van de daken schreeuwt. Heel anders dan vroeger in mijn geboorteland, waar de schrijver onder de dictatuur niet veel opties had. Wij zijn een democratie en dat zie je (ook) in de literatuur. Dat het niet ‘iedereen’ kan schelen, is een ander verhaal.
Ik vraag me, nog herstellende maar opgewonden van het gedicht van Lieke, gewoon af hoe de verkiezingen eruit zouden hebben gezien als ‘Een paasgedicht’ een week voor de verkiezingen zou zijn verschenen: ‘Treurig die dag, een donderdagnacht/ waarin een land op waarheid wacht.’
Bam!
Kan dit gedicht geen nationaal lied worden? Want ik ken het al uit mijn hoofd!
Dus het kan, heb ik tegen mezelf gezegd. Het kan! Je hoeft geen oorlog te hebben meegemaakt, geen dictatuur, geen totalitarisme, geen honger, geen politieke gevangenis, geen censuur, om de enorme kracht van de waarheid te kennen. En om te begrijpen hoe belangrijk het is om je pen te gebruiken in dienst van de waarheid!
Er was een nationale leugen voor nodig om bijna iedereen te laten begrijpen dat er geen ‘meer waarheden’ zijn, of dat ‘iedereen’ zijn eigen waarheid heeft en je dus alles moet ‘uitpraten’, zoals ik al jarenlang hoor in Nederland. Ik heb me vaak afgevraagd of de vele waarheden in ons land niet de oorzaak zouden zijn van de nationale ziekte, burn-out, gezien de vele ‘waarheden’ die je hier steeds moet slikken, ook als de waarheid gekruisigd en naakt boven je hoofd staat.
Nee, er is één waarheid. Zwaar, naakt en oncomfortabel. En die zit niet in de buurt van Rutte zoals bergen niet in de buurt van Den Haag liggen. Maar ze zit wel in de literatuur.
Het was lang geleden dat ik van een gedicht zo high werd. En nee, het komt niet door de pijnstillers, het komt door het gedicht van Marsman, Dichter des Vaderlands, die bewijst dat Plato het mis had waar het dichters betreft.
Ik weet zeker dat ik morgen beter zal zijn en zal gaan lopen, want ik kan zingen, ik zing, als een mantra, na elke slok thee: ‘Oh Rutte – door te blijven heeft u ons verlaten.’

Den Haag Centraal, 8 april 2021

Lees verder

Pasen

Pasen

De enige traditie die niet verdwaalde tussen de twee culturen waarin ik leef, is Pasen vieren. Een psychoanalyticus zou zeggen dat dat niet toevallig is, dat ik vasthoud aan iets wat gaat over schuld en magisch realisme.
Maar het is zoals het is. Ik zou de psychoanalyticus kunnen tegenspreken en zeggen dat de omstandigheid dat Pasen in de lente valt, ook een rol speelt bij mijn vasthoudendheid. In mijn kindertijd was na de harde winters met Pasen bijna alles groen en was ik er getuige van dat in de natuur wonderen mogelijk zijn. Niets magischer dan de aarde die zich vernieuwde, opnieuw en opnieuw, elk jaar weer, met een kracht die me versteld deed staan! Een tijdje geleden heb ik begrepen dat ik twee levens nodig zou hebben om kwijt te raken wat ik als kind, in een land waar geloof werd afgekeurd, in een dorp dat geen kerk of kerkhof had, leerde van geloven in de natuur en het goede. In mij zit een Bernadette, ook al heb ik van haar alleen de overtuiging dat Maria haar in het patois toesprak. Geloof zou een intieme overtuiging moeten zijn, in ieder geval een persoonlijke zoektocht en niet een die je met de hele kerk deelt. Als meisje vond ik al meer mysterie en goddelijk bewijs in de schoonheid van de natuur dan in de letter van de Bijbel. Dat meisje dat ik was, ben ik ook niet kwijtgeraakt tussen deze twee culturen.
Maar hoe kan het dat we de kruisiging en het enorme lijden van een mens als onze eigen redding en zaligmaking kunnen zien?
Geen psychoanalyticus kan me ervan overtuigen dat zoiets koosjer is.
Op mijn twijfels vind ik nog steeds meer antwoorden in de natuur, zoals toen ik kind was. Na de val van de Muur kregen we op tv met Pasen ‘Jesus of Nazareth’ met Robert Powell, elk jaar opnieuw, en elk jaar moesten mijn ouders me de kamer uit sturen, want ik viel bijna flauw van het huilen wanneer Jezus werd gekruisigd. Ik was wanhopig van onbegrip. Wat voor religie kon zo wreed zijn? Het feit dat hij na drie dagen uit de dood verrees, maakte op mij veel minder indruk dan zijn lijden.
Wreedheid zit overal, ook in Urk en Krimpen aan den IJssel. Naast ons, in ons.
Wat ik van elke paasviering in mijn dorp heb overgenomen, en deze overtuiging heb ik meer op de heuvels dan in de kerk gekregen, is dat het leven krachtiger is dan alles. En dat pijn een functie kan hebben in het vernieuwen.
Ook van de ziel. Maar schop je naaste niet, zoek liefde en vertrouw op de goddelijke schoonheid van de natuur! De lente komt! Vrolijk Pasen allemaal!

Den Haag Centraal, 1 april 2021

Lees verder

Maar één Kaag

Maar één Kaag

De resultaten van deze verkiezingen deden me denken aan de situatie op school waarbij je een vak niet leuk vindt, maar de docent wel. En de docent is zo cool dat je het vak een kans geeft en het zelfs leuk begint te vinden. De docent is zo buitengewoon dat je uiteindelijk een passie voor zijn vak krijgt en het zelf gaat studeren. Een goede, gepassioneerde docent doet wonderen. Kan dat ook in de politiek? Zo te zien wel. Sigrid Kaag is het bewijs.
Want velen van ons hebben deze keer op de docent gestemd en niet per se op zijn vak. Of beter gezegd: uiteindelijk ook op zijn vak, maar alleen vanwege de docent. Velen hebben voor Kaag gekozen, omdat zij met haar discours boven alle partijen uitsteeg. Boven alle politici uit.
Ze is cool, ze kan onderhandelen, en ze weet iets over de wereld. Bovendien is ze getrouwd met een buitenlander. Net als Wilders, zou je kunnen zeggen. Maar wat bij Wilders een klein detail in zijn sowieso oninteressante biografie is, wordt bij Kaag een politieke daad.
Kaag is de docent die de saaie materie aantrekkelijk maakt. En de stemmers vielen voor haar. De stemmers hebben hun ding gedaan. Nu is het aan Kaag. Als je in je schoolleven een of twee van zulke docenten ontmoet, zit je goed. Wat je van je docent meekrijgt, draag je je hele leven mee, tenminste in je herinneringen – als je het zelf, op jouw beurt, niet ook doorgeeft of transformeert in iets anders, wat anderen kracht en richting geeft. Met politici is het net zo. Ik heb het nu niet over de partijen. Ik heb het over de Jan Terlouw van een partij, de Sigrid Kaag en – hoewel ik zeker niet voor zijn ideeën was, maar zijn charisma (en zijn mooie taal) niet kan ontkennen – Pim Fortuyn.
Tip voor de verliezende partijen: zoek jullie eigen Kaag! Iemand die echt iets te zeggen heeft, dat ‘iets’ dat geen politieke blabla is, weliswaar goed geformuleerd in het Nederlands maar niet meer dan dat. Zoek iemand die ons écht iets kan vertellen. Want hoe kil Kaag bij sommigen ook overkomt, ze heeft wel veel minds, en misschien ook harten, weten te overtuigen.
Maar ook de ‘leerling’ die uiteindelijk, dankzij de docent, voor het vak viel, was geen gewone leerling. Het was een intelligente, hoogopgeleide, maar zoekende stemmer. Die zich niet vertegenwoordigd voelde. Tot nu toe.
Geen wonder dat de andere partijen verloren hebben. Er was immers maar één Kaag. Helaas.

Den Haag Centraal, 25 maart 2021

Lees verder

Paradijsje

Paradijsje

De Haagse bibliotheek zal een nieuwe directie krijgen. Het is de plek waar ik de boeken uit mijn leven in Roemenië terugvond en waar ik werkelijk de Nederlandse taal heb geleerd. En niet alleen dat. Ik heb er veel meer geleerd en ik zal de bibliotheek altijd een warm hart toedragen. Het is de plek waar ik en anderen zoals ik richting hebben gekregen, omringd door boeken. De bibliotheek is groter dan haar naam, en haar functie is groter dan in politieke toespraken wordt gezegd. Ze is geen addendum van de gemeente en moet ook geen cadeau onder de kerstboom voor tijdelijke machthebbers zijn.
Daarom wens ik de bibliotheek een boekenmens toe als directeur! Immers, wie boeken leest, weet de mens de waarde te geven die hij verdient. Ik wens de bibliotheek een directeur toe die de schatten van de bibliotheek kent en ze kan belichten. In Den Haag is er geen andere plek zoals de bibliotheek. Een sober paradijsje, maar wel een paradijsje voor iedereen! Een plek met boeken geeft iedereen die er zit waarde. Daarom wens ik de bibliotheek een directeur toe die de boekencollectie wil ontdekken en de mensen die er soms hun hele leven werken, wil leren kennen. Een directeur die af en toe van zijn positie op de hoogste verdieping afdaalt tot op de begane grond. Een directeur die weet dat in de kleren van Assepoester een prinses zit en die weet dat de mens de plek heiligt. In een bibliotheek wordt de plek ook geheiligd door de boeken. Tegen iedereen zeg ik dan ook: Je bent geen Hagenaar als je niet weet waar de Haganacollectie in de bibliotheek staat. Ik gun de Haagse bibliotheek een directeur die, ook al staat het niet in zijn functieomschrijving, de Haganacollectie met gesloten ogen kan vinden. Een directeur die zijn eigen herinneringen uit de tijd dat hij naar de bibliotheek ging, koestert en ook onder druk nooit vergeet dat de bibliotheek voor iedereen is, voor alle mensen die vanaf 10.00 uur binnenkomen en er tot 20.00 uur kunnen blijven, en voor hun kinderen en hun kleinkinderen. En die niet vergeet dat de bibliotheek het anker van onze stad is en geen vehikel naar een nog betere functie. En dat de wethouder die de bibliotheek in zijn portefeuille heeft, ook maar een mens is die ’s avonds zijn sokken uitdoet, hoe machtig hij ook lijkt. Ik gun de bibliotheek een directeur die zijn eigen mensen kan vertrouwen.
Ik gun de bibliotheek een directeur die geen filialen sluit en twee, drie jaar later nieuwe opent. Die kan denken, eigen beslissingen kan nemen. Die, voordat hij zijn positie aanvaardt, weet wat een bibliotheek is: de beste plek om te zijn.

Den Haag Centraal, 18 maart 2021

Lees verder

Vrouwen

Vrouwen

Het was weer 8 maart, de dag waarop we ons herinneren dat Eva, na de korte episode met de appel en de slang in de Bijbel, nog altijd een stap achter Adam loopt. En niet omdat ze het ritme niet zou kunnen bijhouden; immers, terwijl ze achter Adam loopt, doet ze van alles: voor de kinderen zorgen, het huishouden, zich opofferen, kunst maken en ook Adam niet uit het oog verliezen – want, wie weet, misschien heeft hij ook iets nodig. Toch wil Adam nog steeds bepalen hoeveel bedenktijd Eva na een verkrachting heeft om een abortus te plegen. Waarom kan Eva dat zelf niet bepalen? Waarom vergeten we Eva nog altijd?
Als journalist bezocht ik deze week een expositie van drie vrouwen, in het hart van onze stad. Drie vrouwen die de expositieruimte veranderen in een wereld waarin je je meteen op je gemak voelt, omdat het de ruimte van de vrouw is. Zeven kamers die mij sterk deden denken aan mijn eerste kinderjaren, toen ik min of meer opgroeide in een fabriek met honderden Eva’s die naalden, draden en naaimachines manoeuvreerden; de enige Adam daar was de directeur. Het verschil tussen de ruimte van toen en deze zeven kamers van nu zit in de boodschap. De rumoerige ruimtes waarin vrouwen werkten, hebben een heldere stem gekregen, een boodschap. Om de sacraliteit van zo’n ruimte van vrouwen te nuanceren is de expositie naar de drie schikgodinnen vernoemd: ‘She spins the thread, she measures the thread, she cuts the thread’ – de drie zussen uit de Griekse mythologie, Lachesis, Klotho en Atropos. Lachesis was degene die de lengte van de levensdraad van elk mens bepaalde, haar zussen weefden de draad en knipten die door. De drie kunstenaressen die deze rollen spelen, zijn Mila Lanfermeijer, Ana Navas en Evelyn Taocheng Wang.
Als je de zeven kamers die architecte Donna van Milligen Bielke ontwierp allemaal doorloopt, begin je op een gegeven moment te begrijpen welk werk van wie is.
De materialen en objecten dragen niet de naam van de kunstenaar.
Een huiselijkheid en intimiteit waarnaar we in onze relaties altijd op zoek zijn. Gewoontes, huiselijkheid en rituelen. Objecten van toen als symbolen van nu. Boodschappen. Het is een expositie die vragen stelt over wat vanzelfsprekend was. Waar is de plek van Eva? In een van de zeven kamers? Zijn de kamers, het huiselijke, geen Mario-game geworden, waarin de held(in) de obstakels moet overwinnen om in de agora te mogen staan? De huiselijkheid van het leven. Een expositie die ons er ten minste tot 2 mei aan kan herinneren dat Eva nog steeds achter Adam loopt. Bij Nest in het hartje van Den Haag. Voor als we weer naar musea en exposities mogen.

Den Haag Centraal, 11 maart 2021

Lees verder

Nieuwe tijden

Nieuwe tijden

Jaren geleden zei een literair criticus tegen me: ‘Je bent geen Nederlandse en je komt ook niet uit het Midden-Oosten. In Nederland is er geen gunfactor voor een Oost-Europese.’ Ik stond perplex, want ik was er zeker van dat ik alles kon zijn en veel kon voelen, juist door mijn afkomst. Ik was veel meer dan een Oost-Europese. Ik heb toen besloten om te doen alsof ik de opmerking niet had gehoord. Naïviteit geeft soms vleugels. Want ik kon alles zijn, omdat ik literatuur… kon. Via de literatuur ben je zwart en wit en geel en kun je alle kleuren van de regenboog zijn. Juist dat doet de literatuur: ze geeft je de kans om alles te zijn en veel te begrijpen. Via de literatuur kunnen we meer kleuren hebben.
In een Nederlandse volkswijk waar ik heb gewoond, begreep ik dat het paradijs van de een, de hel van de ander kan zijn. Ik hoefde niet eens af te stammen van een zwarte op een plantage om te voelen hoe zwaar het witte paradijs kan zijn voor wie niet dezelfde kleur/afkomst heeft. De werkelijkheid is nog steeds hard en ook een uitgeverij kan een volkswijk zijn, maar we hebben de literatuur nog en de literatuur is gelukkig geen volkswijk. Juist de literatuur moet het dak zijn waar het zeer van de ander vanaf geschreeuwd kan worden. En gehoord. En er is zo veel zeer om vanaf het dak van de literatuur geschreeuwd te worden.
Helaas leven schrijvers zelf in enclaves. En gunnen we elkaar niet veel. Zelfs een ex-Oost-Europese begrijpt dat het tegenwoordig niet meer om gunnen gaat. Het gaat om de oude hel en het eeuwige paradijs. Het gaat om beleid en het zeer van de geschiedenis. Het gaat om een nieuwe wereld. Ook voor degenen die eeuwenlang niet konden lezen.
Het tij keert. Misschien moet iemand de geschiedenis bellen. Het gaat erom dat je pijn wordt gezien. Het gaat om het eeuwige zeer. Maar gun het de witte om zwart te zijn en andersom! In de literatuur. Gun het de Jood om Marokkaan te zijn en andersom, via de literatuur! Gun het de Oost-Europese om uit Irak en Helsinki tegelijk te komen! Via de literatuur. De vertaling van de ‘zwarte’ ervaring door een witte in Nederland had juist een snel voertuig naar de toekomst kunnen zijn. Had zij het zeer niet kunnen begrijpen? Dat weet niemand. Marieke Lucas Rijneveld heeft de kans niet gehad.
‘Things are changing, Jane, and for the better,’ zegt Miss Marple in ‘At Bertram’s Hotel’. En ondanks het feit dat ze in de serie ‘Miss Marple’ maar één kleur heeft, wit, weet ik dat ze gelijk heeft.

Den Haag Centraal, 4 maart 2021

Lees verder