Blogs

Vergaderen

Vergaderen

Uit onderzoek van de Nationale Vacaturebank en Intermediair blijkt dat mensen ook na corona thuis willen blijven werken. 53 procent wil niet terug naar kantoor. Toen ik de onderzoeksresultaten las, moest ik denken aan de harde onderhandelingen die je vóór de pandemie met je baas moest voeren om één dag in de week vanuit huis te kunnen werken. Geen verrassing dat we een land van zzp’ers aan het worden zijn. Als thuiswerken de norm wordt, hoe zal het dan gaan met Nederlands nationale topsport, vergaderen? Wat zal er worden van die enorme apparaten waar ’s maandags, voorafgaand aan de vergadering, altijd een lange rij voor koffie stond, niet zozeer nodig omdat je tijdens de vergadering wakker wilde blijven, als wel omdat koffie vaak het enige warme, menselijke van de hele vergadering was? Waar zullen nog op een honingachtige toon onaardige dingen over collega’s gezegd kunnen worden als het niet in een vergadering is? Van die saaie vergaderingen waar je aanwezigheid verplicht is en waar je je collega’s die desondanks nooit komen (één, hooguit twee) begint te bewonderen en in een ander daglicht gaat zien? Van die je-weet-welvergaderingen: ‘Goed weekend gehad?’, vraagt de chef zonder het antwoord af te wachten. Iedereen neemt een slokje koffie om het ongemakkelijke gevoel dat je zo dicht bij hem zit, weg te spoelen. De hoeveelheid koffie op de tafel is omgekeerd evenredig met de functie van degene aan het hoofd ervan. Hoe hoger zijn positie, hoe minder koffie, want niet alle ongemakkelijke gevoelens kun je met koffie wegslikken. Wat gaat er worden van al die chefs die ’s maandags nooit glimlachen en naar je kijken alsof je in het weekend, zonder het te weten, bent veranderd in het insect waarin Kafka’s Gregor Samsa metamorfoseerde? Wat zal er gebeuren met de roddelaars van de afdeling/het bureau als de helft van de collega’s vanuit huis werkt? Als ze hun roddels niet kwijt kunnen, lopen ze het risico maagklachten te krijgen, of erger, dermatologische problemen. En wat wordt er van de lange lunchpauzes in de kantine? Waarom denkt niemand aan al die mannen van je organisatie die jij netjes groet, waarna zij jou teruggroeten met een knipoog?
Wat gaat er straks met hen gebeuren als iedereen thuiswerkt? Wat gaat er worden van al die bazen, baasjes, pakkenmannen die zich leider voelen en de kudde nodig hebben? Hoe kan Nederland, een land van geboren leiders, standhouden, als de kudde thuiswerkt? Nee, geen sprake van! Kan niet!
Kom niet met het idee! Ik wil dat niet meer horen! Zit niet in je functie! De leider weet beter, want hij is de leider.

Den Haag Centraal, 15 mei 2020

Lees verder

Crossing Border

Crossing Border

Van verre is duidelijk dat de Haagse Adviescommissie Meerjarenbeleidsplan Kunst en Cultuur 2021-2024 niets opheeft met literatuur. Want als de commissie meer dan de tijd die je wijdt aan een liedje op de autoradio had besteed aan literatuur, had ze begrepen dat Den Haag dorstig is naar literatuur. Dan had ze begrepen dat Crossing Border Den Haag groter maakt dan het is, en de stad een uitstraling geeft die deze misschien niet waard is.
Er is in Den Haag een publiek dat literatuur snuift, dat weet ik (die hier tien jaar lang literaire programma’s maakte), een publiek dat voor een goed literair programma zijn huis uit komt, ongeacht tijdstip of weersomstandigheden.
De adviescommissie zou moeten weten dat de langste rij die ooit voor literatuur in Den Haag heeft gestaan bij een programma van Crossing Border was, enkele jaren geleden. Geen festival in Den Haag, literair of non-literair, heeft ooit zo’n rij mogelijk gemaakt. Ik wilde bijna weggaan, want door mijn jeugd in communistische rijen heb ik een hekel aan rijen. Maar Orhan Pamuk was wel de moeite waard; voor hem kwam bekend en onbekend Den Haag het huis uit, locals en expats, jong en oud, het meest gemengde publiek dat ik ooit in Den Haag heb gezien.
Elk festival kun je wel wat, of veel, verwijten. Mogelijkheden voor verbetering zijn er altijd, niet alleen bij Crossing Border. Belangrijker is het resultaat dat je ziet, als je naar het publiek kijkt, dat Den Haag van literatuur geniet en er in de literaire wereld toe doet. Misschien zou de commissie bij de eerstvolgende editie van Crossing Border in de zaal moeten zitten. Niet om naar het programma te kijken, maar naar het publiek – zoals ik zelf ook tien jaar lang heb gedaan, en waaruit ik mijn kracht putte om door te gaan. Er is nog iets wat de adviescommissie niet weet: er is geen ander evenement in Den Haag waar de literaire wereld van Amsterdam zo massaal voor naar Den Haag komt! En nóg iets: het openingsfeest van Crossing Border kan concurreren met elk ander Europees evenement met hetzelfde doel: jonge schrijvers voorstellen aan internationale uitgevers.
Ik weet even goed als degenen die het doen dat subsidieaanvragen die voor het Kunstenplan worden ingediend enigszins zijn opgeblazen en mooi aangekleed, als een meisje voor een gearrangeerd huwelijk. Sommigen kunnen dat beter dan anderen. Cijfers en doelen worden ook heel mooi gepresenteerd, en slijmen bij degenen die een goed woordje voor je kunnen doen, of liever nog: bij de wethouder zelf, ja, dat heb ik ook jarenlang zien gebeuren in Den Haag! Maar het publiek van Den Haag weet en verdient beter: echte literatuur. En dat is wat Crossing Border brengt.

Den Haag Centraal, 7 mei 2020

Lees verder

Totalitaire systemen, #7

Hoe ik de lockdown tijdens het communisme heb overleefd #7: Totalitaire systemen

De Partij wil je haar geknipt hebben!

Mira Feticu ziet overeenkomsten tussen de quarantaine ten tijde van de coronacrisis en haar leven in dictatoriaal Roemenië. Hoe hield ze zich staande onder het bewind van Ceaușescu? Deel 7: Totalitaire systemen (Lees verder op https://www.groene.nl/artikel/de-partij-wil-je-haar-geknipt-hebben)

De Groene Amsterdammer, 3 mei 2020

Lees verder

De kleine zzp’er

De kleine zzp’er

‘Als we ooit de loterij winnen, betalen we een verhuisbedrijf om onze spullen te verhuizen naar een villa langs het water, terwijl wij met vakantie zijn,’ zeg ik tegen mijn man, die weet hoe het voelt om in je eentje een heel huis te verhuizen.
Mijn man is zo iemand die bij de beste grappen alleen glimlacht. ‘Da’s goed,’ glimlacht hij.
We zijn allebei zzp’er, maar we zijn blij dat we gezond zijn. We hebben ons eigen kot, op z’n Belgisch gezegd. Om me heen hoor ik vrienden over andere vrienden zeggen: ‘Door corona heeft hij nu geen inkomen. Heeft hij een compensatie aangevraagd?’ Wie komt daarvoor in aanmerking en wie niet? Degenen die voor de coronacrisis van bijvoorbeeld lezingen en optredens leefden, kunnen nu geen kant op. Hoe zal het straks zijn? Hoeveel betalend publiek zul je dan nog hebben? Ik heb het nu niet over instellingen, maar over zzp’ers zoals ikzelf en veel van mijn vrienden. Toen ik vroeger in vaste dienst was, verwonderde ik me vaak over collega’s die de helft van de tijd zaten te niksen, omdat er geen leidinggevende was, omdat de stoel pijn deed of omdat de man een minnares had in de stad en zijn (werk)week voor haar was en het weekend voor zijn echtgenote. Op z’n Roemeens: ‘Het klokje tikt, het loontje loopt, heerlijk werken zo!’
O, o, Den Haag!
Ik heb het hier dus over de kleine zzp’er die zich suf werkt, omdat niemand hem aan het eind van de maand een salaris geeft. De zzp’er hoeft geen wekker te zetten, hij wordt vanzelf wakker, wetend dat hij moet presteren, anders kan hij niet zorgen dat er brood op de plank komt.
De zzp’er leeft ook in normale tijden van weinig geld, maar zijn werk maakt hem meestal wel gelukkig, in tegenstelling tot velen die voor een salaris in loondienst blijven, ondanks vreselijke leidinggevenden of collega’s. Geen oordeel, ik heb het zelf ook gedaan. U moet uit mijn column niet begrijpen dat ik denk dat er geen hardwerkende mensen in dienstverband zijn die hun salaris eerlijk verdienen en goede collega’s of leidinggevenden hebben. Meestal schrijven we over wat we het beste kennen.
Sommigen, vooral heel rijken, zullen door corona alleen maar rijker worden. Ik denk aan de oprichter van Amazon of Elon Musk van Tesla, hun rijkdom is sinds het begin van de pandemie gestegen met tien procent, las ik. Anderen komen deze tijd wel door dankzij hun eerlijk of met tandengeknars verdiende salaris. Een derde groep, met daarin de kleine zzp’er, hoopt vooral te overleven. Soms droomt hij dat hij de loterij wint, maar meestal ligt hij ’s nachts met open ogen mogelijkheden te bedenken om te zorgen voor brood op de plank.

Den Haag Centraal, 30 april 2020

Lees verder

De lockdown tijdens het communisme #6

De lockdown tijdens het communisme #6

Wat de cijfers nooit zullen kunnen uitdrukken is het persoonlijke leed

Mira Feticu ziet overeenkomsten tussen de quarantaine ten tijde van de coronacrisis en haar leven in dictatoriaal Roemenië. Hoe hield ze zich staande onder het bewind van Ceaușescu? Deel 6: feiten en cijfers (Lees verder op:

https://www.groene.nl/artikel/wat-de-cijfers-nooit-zullen-kunnen-uitdrukken-is-het-persoonlijke-leed)

De Groene Amsterdammer, 28 april 2020

Lees verder

Hoe ik de lockdown tijdens het communisme heb overleefd #5

Hoe ik de lockdown tijdens het communisme heb overleefd #5:
Geboortegolf en echtscheidingen

Kinderfabriek

Mira Feticu ziet overeenkomsten tussen de quarantaine ten tijde van de coronacrisis en haar leven in dictatoriaal Roemenië. Hoe hield ze zich staande onder het bewind van Ceaușescu? Deel 5: Geboortegolf en echtscheidingen (lees verder op: https://www.groene.nl/artikel/kinderfabriek)

De Groene Amsterdammer, 28 april 2020

Lees verder

Lockdown in de natuur

Lockdown in de natuur

Verhuizen deden we altijd haastig en vaak al voordat we de omgeving goed en wel kenden. Dat is nu niet zo, dankzij de lockdown. Want omdat binnen zitten me gek maakt, gaan we regelmatig wandelen. Inmiddels ken ik alle wegen die leiden naar ons huis, vooral de stukjes park en bos in de omgeving, en het is ons duidelijk dat we nooit eerder in zo’n groene omgeving hebben gewoond. Soms heb ik het gevoel dat ik even de geuren van mijn dorp ruik wanneer ik door de velden loop. Als het mooi weer is, komen we soms mensen tegen. Niet altijd. Vogels wel. In mijn leven heb ik nog nooit zoveel fazanten, eenden en waterhoentjes gefotografeerd of zo lang naar nesten gestaard. Al dagen bewonderen we een fuut die het nest waar zijn vrouwtje op zit te broeden constant aan het bijwerken is. Zo’n loyaliteit zou in een mensenleven bewonderenswaardig zijn en vaak is het de vraag hoelang die zou duren, maar bij deze knappe en fitte fuut is zijn loyaliteit vanzelfsprekend en zijn ethos inbegrepen. Woorden als integer, goede echtgenoot of gedrevenheid zeggen hem niets en zijn vrouwtje ziet niet eens elk veertje of plastic lintje dat hij in het nest metselt; vaak zit ze met haar mooie kop in haar eigen veren gevouwen. Broeden is ook een vorm van lockdown, lijkt me, en we weten nu dat het lastig kan zijn.
De menselijkste omgeving die we passeren, bestaat uit een kerkhof omringd door een half wilde vegetatie, een paradijsje. Ik noem het Jurassic Park, vanwege de opmerkelijke geluiden die we vanaf het kerkhof horen. Best luguber ’s avonds laat. Eerst identificeerde ik het geluid van een vogel die in mijn dorp gold als aankondiger van de dood, zeker volgens mijn oma. Zijn geluid en sobere verendesign zijn diep in mijn geheugen gegrift. Passend bij een kerkhof, hoewel enigszins post partum. ‘Zijn roep klinkt als de stem van iemand die nog niet aan zijn eigen dood is gewend,’ zei ik een keer tegen mijn man. En elke keer als we in de buurt zijn, horen we hem, ongeacht welke kant we op lopen. Hij heeft iets menselijks, tragisch, als een jammerklacht. Overdag zie je op het kerkhof enorme fazanten en een soort kip, reusachtig zoals alleen in ‘Jurassic’ had kunnen bestaan. En ook reusachtig fluitenkruid, als bomen zo groot. Met zo’n natuurlijke bemesting verbaast het me niet, maar toch.
Wanneer we na zo’n ronde terug in de bewoonde wereld zijn, zegt mijn man weleens: ‘Kom, opzij, we lopen op het fietspad.’ Maar er is nergens een fiets te bespeuren. ‘Waarom zouden we?’, lach ik dan. De lockdown geeft vrijheid en inzicht. Het leven is nog steeds goed, maar anders.

Den Haag Centraal, 23 april 2020

Lees verder

EGOÏSTISCHE PASEN

EGOÏSTISCHE PASEN

Er is niemand op straat op tweede paasdag. Uit een van de appartementen tegenover mijn werkkamer klinkt muziek, een soort fado. De tekst versta ik niet, maar het geluid weerkaatst tegen de huizen en je hoort een nagalm, veel luider dan de muziek eigenlijk staat. Het resultaat is een soort vibrato dat doet denken aan het koor van een Griekse tragedie. Het klinkt als een rouwzang, luid, in de wijk die in huis zit opgesloten. Het zou ook Arabische muziek kunnen zijn, of Farsi, Georgische of Kaapverdische. De woorden hoor ik niet, alleen het geklaag van de stem. En omdat het vlak na de kruisiging van Jezus is, klinkt het ook als een rouwlied voor degene die in theorie drie dagen later opstond uit de dood.
Deze Pasen stond, voor mij, in het teken van muziek. Wat een Nederlandse Pasen had kunnen zijn, gewoontjes, is een Roemeense Pasen geworden. We hebben namelijk geskypet met mijn ouders en in de seconde dat het beeld tot stand kwam, begon mijn vader al Roemeense, orthodoxe liederen te zingen. Uit een boek, want op zijn zeventigste is hij daarvoor in de leer gegaan, in hun kleine kerk in hun kleine dorp, en inmiddels is hij een van de drie kerkzangers. Mijn moeder zei dat er in de kerk traantjes worden gelaten als mijn vader begint te zingen. Dat geloof ik, want ik huilde er zondag ook bij. De Nederlandse Pasen, zonder kleur of geur, werd door de stem van mijn vader een echte Pasen voor mij. De tragiek van de kruisiging, de opoffering en de filosofie ervan kwamen als in een pakketje via Skype. Mijn vader kan mooi zingen en zijn heldere stem kreeg door de religieuze boodschap nog iets extra’s. De hele skype-sessie zou een klaaglied zijn geworden als mijn moeder deze niet had onderbroken. Ik had het niet erg gevonden. We hadden geen bezoeker, geen samen vieren, geen vrienden over de vloer, geen Pasen zoals in andere jaren.
De lockdown is gezond, goed voor iedereen, verstandig, maar deels ook egoïstisch, want binnenblijven doen we in de eerste plaats voor onszelf. En wat is Pasen als je met niemand kunt delen wat je hebt? Is Pasen eigenlijk nog belangrijk? Is er nog iets belangrijk behalve gezond blijven? In mijn tweede studiejaar, na een college over de Griekse tragedie en alle zonden van de mens (in de literatuur), zei onze hoogleraar met zachte stem: ‘Dat was de Griekse tragedie. En nu komt Jezus Christus om onze zonden te vergeven.’ Ik begreep toen niet wat Jezus met literatuur te maken had.
Zullen we na corona religieuzer zijn? Of zullen we meer dan ooit geloven in ‘carpe diem’? Het lied uit de Griekse/Georgische/ Arabische tragedie tegenover mijn werkkamer is afgelopen.

Den Haag Centraal, 16 april 2020

Lees verder

Uit de prostitutie

Uit de prostitutie

Het afgelopen weekend ben ik naar de Geleenstraat geweest, die bekende prostitutiestraat in Den Haag. Gewoon omdat het kon zonder, zoals andere keren, woedend te worden. Verlaten straten, lege ramen, een nostalgicus leunend tegen een ervan. De wijk aan één zijde afgesloten met een afzetlint. O tempora, o moris, heb ik gejuicht. Maar de prostitutie gaat gewoon door, zoals bijna alle beroepen, vanuit huis. Als je op internet een zoekslag maakt, lees je dat websites als Kinky . nl overbelast zijn. ‘Er is veel meer vraag via de sites.’ En daarmee doelde de dame die dit zei niet op een videochat of zo; no, de vrouw wordt via Kinky of een andere kinky site geboekt en bezoekt de klant vervolgens aan huis. Wat doen mannen die thuis kinderen en een vrouw hebben?, vraag je je dan gelijk af. Die kun je nu niet een dagje wegsturen om te shoppen. Voor sommigen is seks in deze dagen ingewikkelder geworden. Bij katholieke gelovigen heet dat: je tijdens de veertigdagentijd onthouden van vleselijke zonden. Op de Amsterdamse Wallen was het seksueel verkeer tot een paar dagen geleden nog heel druk, schrijven de kranten. Nu zouden de straten er net als de Geleenstraat ook leeg zijn; gedwongen door corona willen veel sekswerkers kappen met het oudste beroep ter wereld en ander werk vinden. Ik las weer eens over een toekomstige ex-prostituee die haar Nederlands wil verbeteren om ander werk te zoeken. Zucht. Hoe realistisch zijn deze carrièreswitches? Zijn er organisaties die zich juist nu inzetten voor de vrouwen die door corona hebben begrepen dat prostitutie toch niet de branche is waarin ze willen blijven werken? Ik houd mijn hart vast en hoop echt dat dit een van de goede dingen zal zijn die de coronacrisis met zich meebrengt. Is er iemand die deze mensen begeleidt nu corona hun een zetje geeft en ze het licht zien? Want ik vraag me weer af: hoe realistisch is het?
Straks mogen we allemaal ons oude leven oppakken; wat gaan degenen die nu hun Nederlands willen verbeteren en het (de basic) lichaam(staal) niet meer willen gebruiken dan doen? Welke vrouwenorganisatie slaat nu spijkers met koppen? Welke taalschool wil nu de barmhartige Samaritaan spelen? Welke gemeente wil de primeur? Wie ziet in dat zich hier een wonder aan het voltrekken is, aan het begin van de lijdensweek? Ik heb een hekel aan dromen die niet uitkomen. Niet alleen die van mij, ook die van anderen, vooral als het gaat om dromen van vrouwen zonder veel kansen in het leven. Maar deze keer is het aan corona, en niet alleen aan ons die dromen hebben. Dus moge corona de droom van die prostituee waarmaken! Want wat de mens niet kan, kan God. Of corona.

Den Haag Centraal, 9 april 2020

Lees verder

Hoe ik de lockdown tijdens het communisme heb overleefd #4

Hoe ik de lockdown tijdens het communisme heb overleefd #4: humor

Leven tussen grap en angst, lachen in de tijd van het communisme

‘Toen Gregor Samsa op een ochtend uit onrustige dromen ontwaakte, ontdekte hij dat hij in zijn bed in een monsterachtig ongedierte was veranderd.’ Onder het communisme hebben veel mensen hun leven op deze manier kunnen beschrijven: wakker worden in een nachtmerrie waarin je zoals het personage van Kafka’s Gedaanteverwisseling jezelf niet meer kunt zijn. Sommigen hebben de decennialange nachtmerrie overleefd, anderen niet, sommigen zijn gevlucht, maar velen hebben uiteindelijk wel humor in de situatie ontdekt en hebben deze humor op de een of andere manier als wapen gebruikt. Het is bekend dat humor als uitlaatklep in gesloten sociale systemen vaak voorkomt. Humor als overdrukventiel voor de dagelijkse frustraties.

Onder het communisme was het maken van grappen, woordspelingen of karikaturen zeker niet zonder risico, maar in onze coronacrisis kan het ons alleen maar helpen om deze tijd door te komen. Een goede grap wordt door iedereen begrepen en gewaardeerd, zoals de afbeelding van die moeder die vanuit huis werkt: ze zit achter de computer terwijl haar drie kinderen naast haar liggen, met tape aan de vloer geplakt. En het in huis ‘opgesloten’ zitten betekent niet alleen narigheid, getuige de mensen die nog steeds zeggen dat ze onze lockdown als vakantie ervaren.

In de tijd van het communisme bestond er altijd de mogelijkheid dat er een verklikker in de buurt was; moppen waren daarom altijd versluierd, nooit direct. De kritiek op dictator Ceaușescu en zijn vrouw was in zulke gecamoufleerde grappen verpakt. Gemiddeld was één op de vier Roemenen een verklikker, een gegeven waar je altijd rekening mee moest houden. De taal werd daardoor ambigu, de tijd van het communisme was een tijd van totale dubbelzinnigheid. Een kindergedicht kon een zaal met duizenden volwassenen uit zijn dak laten gaan, want niets was wat het leek te zijn. Een gewone zin als ‘Buiten schijnt de zon’ kon de kracht van een explosie hebben, omdat hij verwees naar het ontbreken van elektriciteit en ’s winters van warmte in de huizen. Een van de grappen die iedereen kende luidde: ‘Wat is het verschil tussen de kou buiten en de kou binnen?’ Het antwoord: ‘Die van buiten is gratis.’ Of: ‘Waarom zal Roemenië de apocalyps overleven?’ ‘Omdat het vijftig jaar achterloopt op iedereen.’ Bitterheid, sarcasme en humor waren nauw verweven.

De Roemeense humor ten tijde van het communisme was vooral politieke humor. Ook al deden er verhalen de ronde dat er vanwege grappen mensen waren opgesloten en gemarteld, bleef humor voor velen een constante in het dagelijkse leven. ‘Het kapitalisme staat aan de rand van de afgrond; het socialisme is het kapitalisme een stap voor.’ In een andere variant: ‘In Roemenië is het socialisme gebouwd, maar het is nog niet in gebruik genomen.’

Hoe zwaarder de tijden, hoe krachtiger de humor. De Roemeense lach was een vorm van opstand, een ander soort revolutie. Het communisme bracht een eigen soort humor voort: galgenhumor. ‘Waarom organiseert Ceaușescu een groot defilé op de eerste dag van mei?’ ‘Om te weten hoeveel mensen de winter hebben overleefd.’ Als je dacht aan de Amerikanen die ons niet meer kwamen redden werd je onrustig of melancholiek, maar als je een goede mop had gehoord kon je de kou nog een nacht aan.

Ondanks het feit dat er op onze sociale media inmiddels het een en ander voorbijkomt, is er nog niet echt een overvloed aan grappen over de coronatijd. Het NOS Jeugdjournaal, dat elk jaar een grap bedenkt op 1 april, vond het dit jaar niet gepast en plaatste een overzicht van grappen van eerdere jaren. Ik had eigenlijk best een goede grap over wc-papier willen zien, over online lessen, over quarantaine, maar we moeten kennelijk nog even geduld hebben.

Niet iedereen wil zich elke dag Gregor Samsa voelen.

We moeten het leuk hebben met elkaar. Grappen maken, grappen lezen. Naast de tragedie bestaan er ook rampengrappen, die ons zullen laten glimlachen. De grote coronahumor gaat nog komen.

De Groene Amsterdammer, 8 april 2020

Lees verder