Spoonface
Het was een leeg Lange Voorhout het afgelopen weekend tijdens het BinnenUIT Festival Den Haag. Het voelde alsof je met je ex met wie je jarenlang het bed hebt gedeeld, nu in een café afspreekt in de hoop dat hij terug naar huis wil komen. Onwerkelijk, absurd. Ook met het prachtige weer, heerlijk om te wandelen, dat ook nog!
Dus in plaats van uren te kletsen en van kraam naar kraam het Lange Voorhout over te slenteren, ben ik naar een voorstelling in de Koninklijke Schouwburg gegaan. Een voorstelling die me heeft getroost en ontroerd en nog eens getroost en weer ontroerd. ‘Spoonface’, van Steinberg Lee Hall, in de vertaling van Jibbe Willems. Met Soumaya Ahouaoui. Een monoloog van een uur waarin een autistisch meisje, Spoonface, liefhebster van opera, ons naar het leven laat kijken. Door haar ogen. Door haar onschuld.
Wat een therapie om Spoonface te horen zeggen ‘droevige dingen vullen je op’ of ‘ik denk dat ik altijd achterlijk was’! Vooral de laatste zin zouden we allemaal als mantra kunnen gebruiken, zo af en toe, dat geeft rust. Een uur lang werd ik door Spoonface losgekoppeld van routine en persoonlijke droefheid en tegelijkertijd kon ik anders naar mijn eigen ‘sorrow’ kijken, door de ogen van de onschuld. Want onschuld veroordeelt niet, eist niet en pretendeert niet. Onschuldige Spoonface vertelt ons haar droevige leven op een komische manier, zoals alleen onschuld dat zou kunnen. Ook al is er niets komisch meer aan wanneer je in de muzikale intermezzo’s Maria Callas hoort zingen. Maar Spoonface maakt zelfs de Griekse tragedie menselijk en rustiger en ik heb het stuk gezien als een persoonlijke therapie, met een bonus: het ‘Bloemenduet’ uit ‘Lakmé’, als ik me niet vergis, een van mijn favoriete operastukken.
Halverwege wist ik dat Spoonface een variant van ‘Le Petit Prince’ is, met een autistische prinses ditmaal, die goed met getallen is, maar dezelfde kijk op feiten en het leven heeft als het personage van Antoine de Saint-Exupéry. We mogen er zijn, we mogen elkaars verhalen horen, we mogen ademen en we mogen liefhebben. Tijdens de voorstelling dacht ik ook aan de geleerden van Jonathan Swift in ‘Gulliver’s Travels’, die af en toe met een stokje aangeraakt moesten worden omdat ze zich vaak verloren in te filosofische gedachten en van de werkelijkheid afdwaalden. Precies zo’n stokje is Spoonface. Met haar verhaal herinnert zij ons eraan dat het leven droevig is, maar toch vrij simpel. Dat het feit dat we leven belangrijker is dan de complexiteit van het leven. Er zit een Spoonface in ieder van ons, maar velen van ons zijn het kwijt.
Le Petit Prince is in de stad, mis hem niet!
Den Haag Centraal, 10 september 2020