Resources

Resources

Het is mijn laatste nacht in Stellenbosch, en Stellenbosch zit in het donker. Letterlijk. Elke nacht wordt in Stellenbosch de elektriciteit een paar uur afgesneden. Deze week gebeurt het steeds tussen tien en half één. Een ervaring die me doet denken aan mijn jeugd in de communistische jaren in mijn dorp, toen de elektriciteit dagelijks na zeven uur ’s avonds werd afgesloten. In Roemenië was dat omdat dictator Ceaușescu de volledige buitenlandse staatsschuld versneld wilde afbetalen, in Zuid-Afrika vanwege de corruptie. De westerse persoon in mij verbaast zich. “En wat doen jullie in het donker?”, vraag ik een collega-dichter. “We gebruiken kaarsen, we kaarten, ‘we charge the phone’ van tevoren.” “En hoe zit het met de criminaliteit?”, vraag ik de chauffeur die me door de pikdonkere straten naar mijn hotel brengt. Ik weet niet of ik moet lachen of niet, maar de ‘gated’ poortjes die ik bij het betreden van het hotelterrein steeds op slot moest doen, staan nu allemaal open. Iedereen kan naar binnen, om te genieten van het zwembad, bijvoorbeeld. Ik adem diep in en sluit me op in mijn kamer. De deur kan van buitenaf niet opengemaakt worden; dat heb ik in de eerste elektriciteitsloze nacht gecheckt. Ik zit in het donker en nadat alle horrorfilms die ik in mijn leven heb gezien, nog eens draaien in mijn hoofd, begin ik te denken als een volwassene. Aan onze luxe in het Westen, zelfs in deze tijden van het corona-virus. Elke dag water, elke dag elektriciteit. Het is vanzelfsprekend, je prikt je oplader in de muur wanneer je wilt. Ik schrijf deze column hier met de computer in batterijmodus, binnen een paar minuten zal het pikdonker zijn en heb ik nog een uur om alle horrorfilms nog eens te visualiseren en dan misschien te bedenken dat ik zo, als kind, heb leren zingen, vanwege het donker, omdat er geen elektriciteit was en de nachten lang waren. ‘Om niet gek te worden, moet je leren zingen,’ zei mijn vader.
Ik zing hier niet, mijn eigen stem zou me in dit hotel in Stellenbosch alleen maar banger maken. De chauffeur verbaasde zich toen hij hoorde dat het hotel geen generator heeft. Alles loopt hier immers op generators, alsof de apocalyps komt. Ziekenhuizen hebben generators, alle instituties. In het universiteitslokaal waar ik studenten een college gaf, zat de generator boven je hoofd en maakte een enorm lawaai. We denken in het Westen dat wij geavanceerd zijn, dat landen zoals Zuid-Afrika primitief zijn en niet de voorzieningen hebben. Maar als de resources van de aarde opraken, is dit juist de toekomst: sporadisch water, sporadisch elektriciteit. Het is maar hoe je het bekijkt. Zuid-Afrika is er klaar voor. Het Westen niet.

Den Haag Centraal, 19 maart 2020