Ik snap Richard wel
De Mos wordt lijsttrekker van een nieuwe beweging. Code Oranje. Zijn advocaat, Peter Plasman, is nummer twee.
Richard de Mos is onrustig als een werkloze van middelbare leeftijd die op alle vacatures solliciteert. Ik snap dat wel. Als je wanhopig bent, doe je van alles en vraag je je niet af wat dat in godsnaam voor naam is, Code Oranje, voor een politieke beweging. Ik begrijp dat wel. Toen ik het nieuws las, heb ik een paar keer tegen mezelf gezegd: ‘Ik snap Richard De Mos wel, ik begrijp hem.’ En: ‘Stel je voor dat Richard net zo hard knokt als ik, misschien harder, veel harder. Stel je voor dat hij heel teleurgesteld is in het OM zoals ik een paar jaar geleden was in de directie van mijn vorige werk. Stel je voor dat die Plasman zo’n advocaat is die echt gelooft in het goede doen en in de zegeviering van het recht, ondanks dat hij advocaat is. Stel je dat allemaal eens voor, en wees minder cynisch, Mira. Kijk hoe hard Richard knokt, ondanks die verdenkingen van deelname aan een criminele organisatie, schending van het ambtsgeheim, meineed en corruptie!’
Ik weet hoe het is om verdacht te worden terwijl je weet dat je onschuldig bent en de waarheid spreekt. Je hoeft geen Kafka te zijn om dat allemaal te ervaren, het is genoeg om buitenlander te zijn en bij een woord de klemtoon verkeerd te leggen. Soms, in sommige kringen, is dat al genoeg om verdacht te zijn.
Dus, waarom doe ik nu met Richard de Mos hetzelfde? Waarom verdenk ik hem op basis van zijn discours? Dat wil ik echt niet doen. Vooral nu niet, als ik zie hoe hard hij vecht, als ik zie wat een werkethos, wat een passie, wat een elan hij aan de dag legt. Maar het zit me niet lekker als een onschuldige, van van alles onterecht beschuldigde man zegt: ‘Ik ben onschuldig tot het tegendeel bewezen is. Ik vind zelf dat ik niks fout gedaan heb.’
‘Kwestie van interpretatie,’ sus ik mezelf, destijds op school een groot fan van hermeneutiek.
‘Toch niet,’ hoor ik de advocaat van de duivel zeggen – ik bedoel mezelf, niet Plasman.
‘Maar geef de keizer wat van de keizer is,’ zeg ik weer tegen mezelf. Alle populisten zoeken immers een niche en Richard de Mos, de op verdenking van corruptie een jaar geleden afgetreden wethouder en locoburgemeester, is echt keihard op zoek naar zo’n niche. En hij heeft er nog geen ontdekt, als je tenminste de niet-bewezen illegaliteiten niet meerekent.
Ik wens hem veel, veel succes.
Den Haag Centraal, 8 oktober 2020