Homo Omscholicus

Homo Omscholicus

‘Dj kiest voor omscholing’ luidde de onderwerpregel van een e-mailbericht dat ik gisteren ongevraagd ontving van het UWV, zoals de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening in Nederland heet. Ik was er de hele avond misselijk van. Niet vanwege de houten taal waarin de mail was opgesteld, taalgebruik dat ik verafschuw, ook al verwacht ik van het UWV geen Proust. Maar vanwege de boodschap en het verhaal eromheen.

Omscholing. Bijscholing. Carrièreswitch. Het zijn de toverwoorden waarmee de overheden je in deze tijden van corona te pas en te onpas benaderen met als doel ons economische systeem ‘veerkrachtig’ (lees: in stand) te houden. Maar ik wil helemaal geen omscholing. Ook al verdien ik minder en heb ik de laatste tijd het syndroom van onrustige benen zodra ik in het donker in bed lig. Wat zal het in dit postcoronatijdperk betekenen om artiest te zijn of schrijver, schilder, danser, dj? Zullen we weer zoals de artiestenkolonies uit Montmartre en Montparnasse eeuwig met geldgebrek kampen, auteurs van ongeschreven meesterwerken zijn?

We zullen leven met hoop. We zullen weer ambtenaar worden, zoals Kafka, want als je als artiest niet tot de tien gevestigde namen behoort, zul je verhongeren. Je verlaat de beste versie van jezelf, omdat de maatschappij de beste versie van jezelf niet nodig heeft. In mijn werkkamer in het centrum van Den Haag vraag ik me af of er echt plek is voor de artiest tussen al die hardwerkende Hagenaars in hun tuinen en op hun balkons.

Al drie weken schuurt een buurman deuren in zijn tuin, dubbele deuren, met apparaten van verschillende snelheid en geluid. De hele dag door. Je vraag je af hoeveel deuren een appartement in het centrum van Den Haag kan hebben. En waar de schrijvers die schrijven zijn. Zijn ze allemaal omgeschoold of bijgeschoold en schuren ze deuren? Het is absurd, het lijkt De stoelen van Ionesco wel, alleen gaat het hier om deuren. Welke plek heeft de Artiest in deze maatschappij? Zijn er genoeg deuren voor iedereen?

In maanden ben ik niet meer zo misselijk geweest. Omdat ik het gevaar loop, zoals in de tijd van de communisten onder wie ik ben opgegroeid, om weer De Nieuwe Mens te worden. Geen Homo Sovjeticus ditmaal, maar Homo Omscholicus. Dankbaar, zoals de dj in het verhaal van de instelling van sociale zekerheid. De Homo Omscholicus die geen land meer heeft, maar een vaderland. Een vaderland dat hij dankbaar is, omdat hij niet verhongert. De nieuwe culturele revolutie kan beginnen.

Ik kies om Homerus te herlezen op de dagen dat ik omgeschoold zou moeten worden. Ik kies om te schrijven. Om te schelden. Op deze tijden, op politici, op de wethouders voor Cultuur die in mijn stad niet eens de namen van gevestigde schrijvers kunnen uitspreken. Ik wil geen Nieuwe Mens worden, ik wil de beste versie van mezelf worden. En daarvoor moet ik schrijven, lezen, lezen, schrijven.

Uit masochisme heb ik de e-mail van het UWV drie keer gelezen. Wat voor dj was de man die nu in de zorg werkt? Wat weet ik eigenlijk van dj’s?

Want als je eenmaal schrijver bent, kun je nooit meer iets anders zijn.

De Standaard, 27 mei 2021