Blog 2024

Mevrouw Koeman

Mevrouw Koeman stond met haar rollator midden op de grote weg, dicht bij de Badhuisstraat en wachtte. Geen stap naar voren, geen stap naar achter. De vrachtwagen die haar moest doodrijden wachtte ook. De twee jongens die gespannen in de cabine zaten, maakten geen geluid. Ik wist niet dat mevrouw Koeman doodgereden wilde worden. Dat riep mevrouw Koeman met een zachtere stem dan ik verwachtte en toen ik vanaf mijn fiets riep ‘Mevrouw, heeft u hulp nodig om over te steken?’ had ik al mijn fiets laten vallen en rende ik naar de oude vrouw die met haar rollator precies midden op de weg het verkeer hinderde. ‘De vrachtwagen moet me doodrijden’, riep ze. ‘Ik ga niet weg tot ze me dood rijden’. Precies deze woorden, en dan schrik je je kapot. Ondertussen gebarentaal met die twee jongens in de vrachtwagen die ook geen kant op konden. ‘Dat moet u niet doen, mevrouw’ . Een stap naar voren. Ik heb haar bijna opgetild met haar rollator. Tranen. Wat is er gebeurd? ‘De hulp komt niet, ik kan niet naar de wc, de huisarts komt niet.’ ‘Waar komt u vandaan, welk bejaardenhuis?’ Vaag gebaar. ‘Hebt u kinderen?’ Lange pauze. Ze fluistert nu, buiten adem: ‘Mijn dochter werkt veel’. Je kon ruiken dat ze lang niet in bad geweest was. Hoeveel dagen had ze zich niet kunnen wassen? Niet naar de wc? Ze huilt. ‘Ook de politie komt niet en ze hebben een uur geleden de politie gebeld.’ Maar ik weet niet wie gebeld heeft en ik weet niet wat ik moet doen en ik vraag haar wat ik voor haar zou kunnen doen. En dan zegt ze helder en in tranen: ‘Op een bankje met mij zitten. Wil je me helpen want ik wil dood’. Op de bank wilde ik wel zitten. Maar er was geen bankje dichtbij. De jongens in de vrachtwagen waren muisstil. Geen andere auto achter hen, gelukkig. Inmiddels waren we bijna op de stoep. De politieauto verschijnt ook . ‘Ja’, zegt de politieman in zijn telefoon. ‘Mevrouw Koeman, bent u mevrouw Koeman?’ Knikken. Ik kon het niet meer droog houden en ik heb de situatie zeker niet op mezelf betrokken. Dat moet je nooit doen, ook al is er altijd een kans dat je zoiets meemaakt, op je oude dag. Ik heb gehuild omdat de politieman heel aardig was en omdat het leven pijn doet. Ik heb gehuild omdat mevrouw Koeman niet vandaag dood gaat. Dat wilde ik, dat ze niet vandaag dood zou gaan. Wat zij wilde was iets anders, maar ik hoop dat ze morgen dat niet meer zou willen.

Meneer Ghizzaoui

Vanochtend ging ik naar mijn favoriete Libanees op de Fred om een gerecht te kopen dat mijn bezoek van morgen lekker vindt. Ik ken het al een paar jaar, en van waar ik woonde, fietste ik jarenlang naar de Fred, om bij Meza lekkernijen te kopen. Iedereen thuis vond het heerlijk. Toen mijn man ziek werd fietste ik vaak vanuit Leidschendam om iets lekkers voor hem bij Meza te kopen. Wat op mij indruk maakte waren niet alleen de heerlijke gerechten, zo rijk gemaakt, maar ook de bijzondere gastvrijheid, die ik tot toen in Den Haag niet had gezien. Een opmerkelijke sfeer, misschien typisch Libanees, maar niet Haags. Toen ik voor het eerst binnen ging, groette de eigenaar mij in het Frans. Dus ik gaf antwoord in het Frans en ik voelde me niet op de Fred, maar gelijk in Montmartre. De eigenaar, meneer Ghizzaoui, gaf je altijd een doosje hummus en Libanees brood, ‘van het huis’. Altijd iets van het huis, met een generositeit die altijd indruk op me maakte. Soms begeleidde hij jou tot de deur en het voelde alsof je bij deze Libanese familie thuis op bezoek was. Ik weet niet hoe hij in het echt was, maar deze meneer was een voorbeeld van gastvrijheid: altijd goed gehumeurd, maar niet als de Nederlandse boer op de zaterdagse markt, schreeuwerig en met een knipoog. Altijd aardig, altijd genereus. Polyglot, want hij sprak iedereen die binnen ging in eigen taal aan. Een man die de plek heiligt, zoals weinigen kunnen.

En vanochtend heb ik begrepen dat meneer Ghizzaoui overleden is.

Plekken blijven, mensen gaan. Het restaurant Meza zal dezelfde lekkernijen hebben, zoals altijd. Ik weet zeker dat mijn bezoek van morgen alles lekker zal vinden. Maar Den Haag, zeker de wijk, verliest iemand die een bijzondere wereld met zich meebracht. Uit eigen land of uit zichzelf, dat kan ik niet zeggen. Maar die wereld was een wereld van warmte en menselijkheid, generositeit, kosmopolitisme. Ik heb nooit meer dan een paar zinnen gewisseld met meneer Ghizzaoui, maar die paar zinnen leken altijd oprecht. Meer heb je ook niet van mensen nodig.

Ik wist niet of ik deze column aan de overleden eigenaar van Meza moest wijden. Omdat ik niet veel over hem wist. Maar de mens die ik zag verdient een warme herinnering. Hoeveel van zulke warme, oprechte mensen ontmoeten we in een maand? Hoeveel van zulke ontmoetingen onthouden we?

Condoleances aan de familie.

Slaap zacht, meneer Ghizzaoui!